De archiefervaring van Ronald Grootveld Toen ik een jaar of zeventien was, kwam ik regelmatig bij een oudoom van me, die een winkel in tweedehands goederen in Den Haag had. Niets leukers dan in het magazijn rondstruinen, een beetje sjouwwerk en rommelen. Tot ik op een dag in een oude kast in het magazijn een plastic zak vol foto's vond, duidelijk oud, met allerlei mensen erop. Navraag bij mijn oom leverde identificaties en familieverhalen op en mijn fascinatie met concrete geschiedenis moet daar begonnen zijn. Mijn zoektocht richtte zich op de Gorinchemse geboorteakte van mijn overgrootvader en die berustte in het Algemeen Rijksarchief. Het ARA was toen nog gehuisvest aan het Bleijenburg in Den Haag in een neogotische burcht. Overal versieringen en tierelantijnen en een halfduister indrukwekkend trappenhuis dat leidde tot de studiezaal, waar ik mij moest inschrijven en mijn eerste archiefstuk mocht aanvragen. De studiezaal was eveneens in het halfduister gehuld, met grote houten tafels waarboven gelige lampen enig licht gaven. Tegen de muur stond een grote staande klok. Verder vooral veel hout, oude mannen en de geur van boenwas. In spanning zat ik aan mijn tafel te wachten, want ja, wat doe je terwijl je een aanvraag hebt uitstaan? De norse bediende, gehuld in blauwe stofjas, bracht me uiteindelijk het gevraagde boek. Ik wist al welke datum ik wilde hebben: 6 april 1859. Voorzichtig bladeren in het oude papier, wie weet sloeg je de gezochte pagina zomaar over... Tot het verlossende moment: daar stonden de voornamen van mijn overgrootvader in sierlijke letters: Antonie Cornelis, hebbes! Ik zie me daar nog zitten, weet zelfs de plek in de studiezaal nog. Het analyseren van de samenhang tussen de documenten vond ik geweldig. Ook hier was de geschiedenis weer concreet: de meeste panden waarop de akten betrekking hadden stonden er nog, hoewel soms in gewijzigde vorm. Ik had het geluk te kunnen instromen bij het Haagse archief en op 1 juli 1982 behaalde ik, 21 jaar oud, mijn diploma. Het was snel gegaan. We hadden toen nog geen computers, laat staan e-mail of sociale media. Alles ging per telefoon of brief, waarvan een minuut werd bewaard en het onderwerp op een kaartje werd getikt, dat vervolgens op alfabetisch-lexicografische volgorde in een bak werd gestopt. In de jaren tachtig leverde Wang de eerste tekstverwerkers en vanaf 1995 had ik geloof ik e-mail. De brieven zijn gebleven, oude documenten zie ik nu zelden of nooit meer. Mijn in de loop der jaren opgedane kennis kan ik als afdelingsmanager in het Rotterdamse inzetten om mijn medewerkers zo goed mogelijk hun werk te kunnen laten doen. De analytische inslag is gebleven en de hang naar efficiency ook. Daar bovenuit steekt nog steeds de fascinatie voor relevante data en de relaties daartussen, gekoppeld aan de rol die ook de 21e-eeuwse archivaris heeft ten aanzien van waardering, ordening, behoud en beschikbaarstelling van al die gegevens. Navraag bij andere familieleden, bezoeken aan begraafplaatsen en een voorzichtige start van een onderzoek bij het Centraal Bureau voor Genealogie, leverden een massa beelden en data op. Mijn hang naar efficiency zat er al vroeg in want ik weet nog wel hoe praktisch ik het vond dat het CBG - toen nog in een statig gebouw aan de Nassaulaan, met een batterij groen oplichtende schermen tussen tot aan het plafond reikende boekenkasten - zoveel materiaal direct op microfiches beschikbaar had. De collectie van het CBG was in die tijd echter nog beperkt en de gang naar het archief moest er komen. Niet veel later ontdekte ik in de openbare bibliotheek de Gids voor de Nederlandse archieven van W.J. Formsma, waaruit ik leerde dat er niet alleen archieven waren maar dat je ook archivaris kon worden! Ik moest nog wel even mijn dienstplicht voltooien maar in de zomer van 1981 schreef ik me in voor de Rijksarchiefschool. Ik sollici teerde naar een stageplaats en mocht bij het Gemeentearchief 's-Gravenhage aan de slag. Daar werkte ik aan de inventarisatie van het archief van het schoolbestuur van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Dat ging me dankzij de goede begeleiding zo goed af, dat na vijf maanden de actie 'rem Ronald af' moest voorkomen dat ik niets meer te doen had. En dus kreeg ik een half metertje eigendomsbewijzen van panden aan de Haagse Kneuterdijk uit de zestiende tot de negentiende eeuw, met de opdracht die op orde te brengen. Ronald Grootveld hoofd afdeling Archieven Relatiebeheer, Gemeentearchief Rotterdam. nummer 6 201 1 5

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2011 | | pagina 5