X
éJT
1
*wwjfïiisAftj
mil EM
Kwaliteitszorg is een continu verbeterproces.
gaat uit van het records continuum,
waarbij de kwaliteitszorg wordt
onderzocht op het niveau van 'capture',
recordkeeping regime en de maatschappij.
De kwaliteitszorg en de kwaliteitseisen
hebben betrekking op het archiefstuk,
respectievelijk de organisatie en het
archiefbestel. De belangrijkste
aanbeveling uit de scriptie is om meer
eenheid binnen de archiefsector te
creëren, bijvoorbeeld door het opzetten
van een archiefregister, waarbij BRAIN
en het ministerie van OCW het voortouw
dienen te nemen.
Rol en positie van de
archivaris in het
recordkeeping regime*
Deze scriptie handelt over de rol en
de positie van archivarissen in het
recordkeeping systeem. De volgende
deelvragen zijn onderzocht en
beantwoord:
Op welke wijze veranderen de (werk-)
methoden van de archivaris door het
preserveren en het beheren van born
digitals?
De archivaris neemt in het custodiale
paradigma een rol in als beheerder van
het statisch archief. Onder invloed van
digitalisering krijgt de archivaris steeds
meer de rol van strateeg. Hij brengt de
risico's in kaart van de kwaliteit van het
archiveringssysteem, en van de
documenten vanaf de vorming van het
archiveringssysteem. Hij traint en stuurt
archiefvormers. Hij onderscheidt zich
van de records manager, die meer
operationele taken heeft bij de archief
vormende organisatie.
Welke nieuwe methoden/werkwijzen
(rol?) zijn nodig om op adequate wijze
born digitals te beheren volgens de vier
functionele eisen uit de NEN-ISO 15489,
te weten authenticiteit, betrouwbaar
heid, integriteit en bruikbaarheid?
De archivaris krijgt een strategische rol.
Dat wil zeggen dat hij de regie voert
over digitale archiefvorming en
preservering en mede invloed uitoefent
op de totstandkoming van relevante
wet- en regelgeving.
In hoeverre kan het OAIS-referentie-
model dienen als kader in een omgeving
waar het records continuum een
belangrijk gedachtegoed is?
Het OAIS-referentiemodel kan goed
toegepast worden in een omgeving met
een custodiaal paradigma. Het model
kan tevens dienen om de technische
randvoorwaarden voor een digitaal
depot te regelen. Vermeer pleit voor
een inbedding in het recordkeeping
regime van het OAIS-model. De rol en
werkwijze van de archivaris ten opzichte
van de archiefvormer dient proactief
te zijn. De archivaris kan het zich niet
permitteren (af) te wachten op
documenten die in goede, geordende
en toegankelijke staat worden
overgebracht. In het archiveringssysteem
dient de vorming, het beheer en het
behoud van de born digitals vastgelegd
te zijn. Na de opname in het e-depot
vindt preservering plaats.
Ontsluiting van series.
Bijdragen aan digitale
toegankelijkheid door
archiefgebruikers*
Archivistische beschrijvingen van series
als 'ingekomen en minuten van
uitgaande stukken' zeggen weinig over
de inhoud van de documenten.
Archivarissen zijn niet in staat om alle
series in archieven inhoudelijk (nader)
te ontsluiten. In deze scriptie staat de
vraag centraal hoe gebruikers van
archieven via internet kunnen bijdragen
aan een verbeterde toegankelijkheid
van series. Zij kunnen gebruik maken
van de toepassingen van Web 2.0 terwijl
gelijktijdig de archivistische autoriteit
(archival authority) wordt gehandhaafd.
Het klassieke herkomstbeginsel heeft
onverminderd zijn waarde voor de
ontsluiting van archiefmateriaal, ook
als het gedigitaliseerd is. Archivarissen
leggen daarbij de basis voor de
bijdragen aan toegankelijkheid door
gebruikers. Toepassing van geautoriseerde
beschrijvingen, normen en standaarden
is geboden.
Van oudsher maken archivarissen weinig
gebruik van de participatie van
archiefgebruikers of -bezoekers. Het
benutten van kennis van archief
gebruikers wordt als iets nieuws gezien,
maar het spreekt voor zich dat archief
gebruikers kennis hebben. Het sociale
web laat verschillende projecten rondom
digitale toegankelijkheid zien, zoals het
Polar Bear project, waarin archivistische
beschrijvingen, gedigitaliseerde stukken
en bijdragen van gebruikers naast elkaar
een plaats hebben.
Als een toegang onvoldoende
ontsluiting biedt wil dat niet zonder
meer zeggen dat de toegang niet goed
is, maar veeleer dat er behoefte is aan
nadere ontsluiting. Daarin zouden
archiefgebruikers, of andere erfgoed
aanbieders op internet, met
gebruikmaking van Web 2.0-mogelijk-
heden in kunnen voorzien.
Marieke de Haan coördinator
communicatie en contractactiviteiten
Archiefschool, Hogeschool van
Amsterdam.
26 2011 nummer 5