De archiefervaring van
Riemer Janssen
Laat in de zomer van 2005 zette ik weer voet op Nederlandse
bodem. Ik had de masterstudie Viking and Early Medieval Studies
binnen de vakgroep Archeologie aan de universiteit van het
Zweedse Uppsala met goed gevolg voltooid en hoopte mijn
opgedane kennis in een beroep om te kunnen zetten. Dat viel
nogal tegen. Veel meer dan een paar dagen per week opgravingen
doen was het niet. Bovendien is graven in de zware Groningse klei
niet goed voor je rug.
Riemer tijdens het geven van een rondleiding op de Dag
van de Groninger Geschiedenis 2010 bij de Groninger
Archieven (foto Marij Kloosterhof).
In de winter van 2006 begon ik mij te
heroriënteren en maakte mijn eerste
stappen richting het archiefwezen. Als
afgestudeerd Oudgermanist dacht ik:
"Misschien kunnen ze nog wel iemand
gebruiken met kennis van middel
eeuwse talen." Ik stuurde een open
sollicitatie naar het Drents Archief welke
opgemerkt werd door Redmer Alma.
Als projectleider van het Digitaal
Oorkondeboek Groningen Drenthe
(DOGD, zie www.cartago.nl) wist hij nog
wel iets en kon ik voor dit project aan
de slag als medewerker digitalisering
van middeleeuwse oorkonden. Ik kwam
te werken bij het RHC Groninger
Archieven (GrA) waar ik me al gauw
thuis voelde. Tussen de bedrijven door
bracht collega Egbert van der Werff mij
de grondbeginselen van paleografie,
codicologie en diplomatiek bij, zodat
ik de stukken die ik digitaliseerde ter
afwisseling ook kon transcriberen. Later
kreeg ik coördinerende taken waarbij
het zaak was documenten en
tekstpassages te identificeren voor
scanning en nadere bewerking. Hierbij
kwam de eerder opgedane kennis in
combinatie met mijn achtergrond als
Oudgermanist goed van pas. Zo ont
wikkelde zich bij mij de liefde voor
'oud schrift' en de stukken die ik uit de
depots haalde zorgden bijna dagelijks
voor een 'historische sensatie'.
Ik voelde me bevoorrecht dat ik met dit
materiaal om mocht gaan en het gaf me
een kick dat ik de soms moeilijke
handschriften steeds beter begon
te begrijpen. Ik mocht zelfs de stukken
eigenhandig uit de depots halen!
"Hier moet ik meer mee doen", dacht ik
toen in oktober 2007 het werk voor het
DOGD afliep. "Als ik niet in het bodem
archief kan graven, dan kan ik
ongetwijfeld de mooiste schatten uit
bijzondere archieven opdiepen." De GrA
stimuleerden me om de studie
Archiefwetenschap aan de UvA
te volgen. Die studie ben ik nu aan het
afronden. Natuurlijk heb ik bij de GrA
de leerwerkperiodes die bij de studie
horen, doorlopen. Ook hierbij kwam ik
weer met het DOGD in aanraking, zij het
van een veel abstractere kant. Ik hoopte
echter dat er bij Archiefwetenschap ook
aandacht zou worden besteed aan
diplomatiek, paleografie en codicologie,
maar helaas bleek dat niet zo te zijn.
Kennelijk doet dit er niet meer zo toe
in het moderne archiefwezenGelukkig
werd er wel ruimte geboden om een
vervangend, archiefwetenschappelijk
gerelateerd vak te volgen. Ik besloot
de vakken 'Archeologie van het
Handgeschreven Boek' en
'Handschriftenkunde' bij Jos Biemans
te volgen, om zo toch mijn honger naar
dit type (archief)kennis te stillen.
Hoewel ik de moderne benadering van
documenten en informatie zeker niet
schuw en erg interessant vind, mag ik
wel zeggen dat de kennismaking en het
werken met middeleeuwse archief
stukken mijn meest bijzondere archief
ervaring is geweest. Nog steeds word ik
gegrepen door het bijzondere karakter
ervan. Wanneer ik zo nu en dan op
vrijwillige basis publieksrondleidingen
verzorg bij de Groninger Archieven,
betrap ik me er vaak op dat ik veel te
lang blijf hangen bij de middeleeuwse
stukken. Ik hoop ooit nog eens van mijn
voorliefde voor diplomatiek, paleografie
en codicologie, in combinatie met mijn
moderne archivistische kennis, mijn
beroep te kunnen maken. Wie iets weet
mag me schriftelijk benaderen, het liefst
in een Karolingische minuskel.
Riemer Janssen student
Archiefwetenschap en projectmedewerker
Collecties bij het RHC Groninger Archieven.
nummer 4 201 1 5