Uitgelezen opstellers in hun commentaar zijn verwoord, dan gaat de jaarrekening terug naar de koopmansboekhoudingen, als een hulpmiddel om de volledigheid en juistheid van een boekhouding te kunnen beoordelen. Het waren voornamelijk de grote ondernemingen in de zeventiende en achttiende eeuw die met een dubbele boekhouding werkten, hoewel veelal voor intern gebruik. Het was vooral de invoering van de aandelenvennootschap met beperkte aansprakelijkheid, opgenomen in de Code de Commerce van 1810 - ingevoerd als gevolg van de inlijving van het Koninkrijk Holland bij het Franse Keizerrijk - dat tot veranderingen in de verslaglegging leidde. Maar vooral toen de Code in 1838 werd vervangen door een Nederlands Wetboek van Koophandel, leidde dit tot invoering van verschillende internationale richtlijnen voor verslag legging. Er ontstonden bedrijfseconomische opvattingen over het proces van toerekening naar een bepaald resultaat, uitmondend in een jaarverslag. En met deze opvattingen ontstond ook een beroepsgroep, de accountants, die invloed probeerde uit te oefenen op de verslaggevingpraktijk. In het begin hadden de accountants nog geen wettelijke controleplicht, maar met de komst van de Wet op de jaarrekening van ondernemers (1970) werden de normen voor de verslaglegging verder ontwikkeld. Overheidsbemoeienis Beurskrach van 1929 nog vers in hun geheugen. Dit Amerikaanse model, met nadruk op de jaarrekening als bron van informatie voor potentiële beleggers, werd in de jaren '50 door bedrijven als Philips, Unilever en Koninklijke Shell gekopieerd en door Engelse en Europese overheden uitgewerkt tot internationaal toepasbare richtlijnen. Was de beoordeling van de juistheid in de boekhouding in zeventiende en achttiende eeuw vooral intern en voor eigen inzicht bedoeld, later wordt de jaarrekening steeds meer een hulmiddel om derde partijen, zoals aandeelhouders en crediteuren, adequaat te kunnen informeren. Niet in objectiveerbare termen van meten en waarderen, maar de cijfers van de jaarrekening zijn vooral een instrument om bestaande machts verhoudingen binnen een onderneming in stand te houden, aldus een conclusie van de opstellers. Daarmee behoort de jaarrekening zeker tot historisch bronnenmateriaal, ook al zijn de cijfers onbruikbaar. De jaarrekening biedt vooral inzicht in de manier waarop het management de onderneming meent te moeten presenteren aan de buitenwereld. Zo blijft de jaarrekening vooral een papieren werkelijkheid. De publicatie bevat een verklarende woordenlijst, vindplaatsen, bronvermelding en literatuuropgaaf. Kees Camfferman en Bob R.C.J. van de Brand, laarverslagen van Nederlandse ondernemingen vanaf 1811 tot 2005 Instituut voor Nederlandse geschiedenis (Den Haag 2010) ISBN 978-90-5216 173-0, 137 pp. Ondernemingen leggen verantwoording af over het gevoerde beleid en de behaalde resultaten. Waarom doen ondernemingen dit, sinds wanneer en voor wie? Vragen die in het bron commentaar uitgebreid aan de orde komen. De schrijvers doen dit aan de hand van een historische situering, oftewel waar ligt de oorsprong van de jaarrekening? Verder wordt ingegaan op de administratieve ontstaans geschiedenis: aan wat voor voorschriften moest externe verslaglegging voldoen? Betrof het hier minimumeisen en was er ruimte voor persoonlijke invulling? Of werd deze vrijheid steeds meer beperkt door steeds meer richtlijnen, ingegeven door belangenbehartiging binnen de eigen beroepsgroep van accountants; of door de drang naar Europese harmonisatie en de collectieve belangenbehartiging van (veelal kleine) aandeelhouders? Tot slot worden, aan de hand van jaarrekeningen van enkele grote Nederlandse ondernemingen, ontwikkelingen geschetst die invloed hebben gehad op verslaglegging van ondernemingen zowel op het groot-, midden- en kleinbedrijf. Ook wordt stilgestaan bij de waarde van een jaarrekening als historische bron. Het belang dat gehecht wordt aan een jaarrekening wordt steeds meer gerechtvaardigd door het complexer worden van ondernemingen met vaak tegengestelde belangen van managers, aandeelhouders en crediteuren. Volgen we de lijnen zoals die door de In Amerika ontstond na de New Deal een opkomende overheidsbemoeienis met de jaarrekening. De bemoeienis had vooral het doel de belangen van investeerders te beschermen. Voor Europa was deze interventie nog volstrekt ondenkbaar, maar de Amerikanen hadden de traumatische ervaringen van de C. (Clemens) H.D.J. van Heck Stadsarchief en Athenaeumbibliotheek (SAB), Deventer. nummer 4 2011 37

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2011 | | pagina 37