In memoriam
Jozef Hoekx
(30-1-1936 - 15-4-2011)
Jarenlang heb ik met Jozef Hoekx
samengewerkt, nadat ik in 1981 bij het
Bossche stadsarchief begon. Hoekx,
afkomstig uit een Tilburgs notarisgezin,
was daar toen al geruime tijd
werkzaam. Hij studeerde rechten in
Nijmegen, maar de vonk sprong niet
over. Jurist: nee. Historicus en archivaris:
ja! Overigens lag het studentenleven
hem wel, vooral wanneer het een
vrolijke boel was, en ik kreeg de indruk
dat zijn medestudenten hem daarbij niet
konden en wilden missen.
Jozef arriveerde in 1962 als stagiair
onder gemeentearchivaris Louis Pirenne.
Dat waren nog eens tijden... Jozef
diende toestemming te vragen om het
depot met het (zeer) oude papier te
mogen betreden. Om zijn werk naar
behoren te vervullen, beschikte hij over
een schrijfmachine en een kwartslamp.
Pirenne zocht het al vrij spoedig
'hogerop' en werd rijksarchivaris. De
aimabele heer Kuijer volgde hem op,
en toen die met pensioen ging kwam
ik in beeld. Niet als diens opvolger maar
als eenvoudige klerk. Joan van Albada
was zojuist aangetreden als gemeente
archivaris en er ging een wel heel
nieuwe wind waaien. Van Albada bleek
een minister van Buitenlandse Zaken
en in de 'Animal Farm', met circa
15 medewerkers, was het Jozef die
de boel bij elkaar hield. Ook in het
nieuwe gebouw aan de Bloemenkamp
was Hoekx een graag gezien mens die
zich ten doel stelde het Oud
Administratief Archief van de stad
te ordenen en te beschrijven.1
Maar dat betekende niet dat Jozef alleen
en tot over zijn oren in het oud papier
bedolven zat en slechts interesse had
voor wat onze voorgangers in 1315
opschreven. Jozef was een mens voor
wie de ander centraal stond. Een
gezellige man die graag samenwerkte.
Ik denk bij Jozef al snel aan een
eigenschap die je niet overal tegenkomt:
trouw. Doen wat je zegt. Ook zijn gevoel
voor humor was kenmerkend. Hij hield
niet van platte grollen, maar van
grappen waar je even over moest
nadenken. Het was vaak dikke pret en
op onze kamer hebben we dan ook veel
gelachen en gezongen. Ik roem diens
hulpvaardigheid en ongelooflijke kennis.
Hoeveel collega's, bezoekers van de
studiezaal en 'bellers' vroegen hem niet
om raad? Hoekx wist nog wel een akte
uit 1526, een dossiertje uit 1794 of een
weggestopte maar belangrijke brief van
een lakenkoopman, ooit geschreven op
Sint-Juttemis. Hij was een boven
meester in de edele kunst der
paleografie. De onmogelijkste haal van
een ganzenveer of een vroeg
veertiende-eeuwse afkorting (het
beruchte Bosch' Protocol!) was voor hem
een peulenschil. Zijn bril ging op en af
en nog eens op en af - Hoekx was
slechtziend - en dan volgde de oplossing.
Jozef gaf ook geregeld raad, en niet
alleen op zijn vakgebied. Hij was een
luisteraar die 'tobbers' een hart onder
de riem stak, en wie van ons tobt er nou
niet eens? Na het vertrek van Albada
was hij als adjunct-archivaris hèt
aanspreekpunt. Medewerkers met grote
en kleine problemen wisten hem altijd
te vinden en Jozef zocht hen ook op.
Toen ik het bericht ontving dat Jozef was
getroffen door een hartinfarct, vertoefde
ik aan het Meer van Galilea met zicht op
de Berg der Zaligsprekingen. Klonk daar
niet ooit: "Zalig de Zachtmoedigen"? Het
was een voorrecht om deze erudiete,
bescheiden en warme man te mogen
kennen en met hem te mogen
samenwerken.
Noot
Jozef Hoekx (foto Stadsarchief
's-Hertogenbosch).
Zonder daarvoor cursussen te volgen of
dagen op de hei door te brengen,
verstond hij de kunst van de empathie.
Van Jozef kwam ik als gereformeerde
jongen veel over het Roomse leven te
weten. Zo meende ik dat katholieken
op vrijdag altijd vis moesten eten. Hoekx
vertelde me dat veel katholieken
dispensatie ontvingen. Ze mochten
taling eten. Deze eenden brengen
immers een groot deel van hun leven
onder water door! Was Jozef rooms? In
ieder geval zong hij regelmatig uit volle
borst: "Roomsen dat zijn wij, met ziel
en met hart. Roomsen dat zijn wij met
woord en daad. Ook als eenmaal het
stervensuur slaat."
1 Jozef Hoekx en Valentijn Paquay,
Inventaris van het archief van de stad
's-Hertogenbosch 1262-1810
('s-Hertogenbosch 2005) 2 dln.
Aart Vos historicus en archivaris bij het
Stadsarchief 's-Hertogenbosch.
nummer 4 2011 29