Wat doe je wel, wat doe je niet? En waarom dan? Een beslissingsmodel voor het 'digitaliseringsklaar' maken van archieven Digitaliseren gebeurt meestal met een bookscan onder een glasplaat. Daarvoor moet een archiefstuk een geschikte vorm hebben. Bij een aantal digitaliseringsprojecten binnen het Nationaal Archief werden de restauratoren - tijdens de voorbereiding op digitalisering van een aantal koloniale archieven - geconfronteerd met objecten die in hun huidige vorm niet geschikt zijn om met de bookscan te digitaliseren. Daarom is geprobeerd een model te creëren aan de hand waarvan besloten kan worden wel of niet iets aan die vorm te doen. Splitsing Om te besluiten of de vorm van een object aangepast mag worden om het te kunnen digitaliseren, hebben we ons een aantal vragen gesteld en vooral waardes afgewogen. Bijvoorbeeld: wat is de waarde van informatie die niet toegankelijk is omdat een stuk niet raadpleegbaar is? Maar ook: wat is de waarde van de vorm van een object, als deze goed raadpleegbaar maar niet te digitaliseren is? In het beslissingsmodel wordt een splitsing aangebracht in beslissingen met betrekking tot stukken waarvan de materiële staat of conditie wel geschikt is Maar ook als de materiële staat wel goed is kan een object niet-raadpleegbaar zijn: als het bijvoorbeeld heel strak gebonden is of zelfs gedriegd1, waardoor de tekst 'analoog' niet leesbaar is omdat zij Gabriëlle Beentjes I Voor de archivist is op de eerste plaats de inhoud van een archiefstuk - de geschreven, getekende of gedrukte tekst - van belang. Maar die tekst is in een bepaalde vorm overgeleverd: losbladig, gebonden, gevouwen, opgerold. De vorm van een archiefstuk kan iets zeggen over de (ontstaans)geschiedenis ervan, of over de gewoonten van de mensen die eraan of ermee gewerkt hebben. Aantasting van de vorm zou een aantasting van de authenticiteit van het object kunnen betekenen. Daarnaast kan de huidige vorm van een archiefstuk voor bepaalde groepen mensen (de oorspronkelijke of achtergebleven bewoners van de voor malige koloniën bijvoorbeeld) een grote emotionele waarde hebben en is zo'n archief cultureel erfgoed. Koloniale archieven geven een stuk geschiedenis weer dat vaak op geen enkele andere manier aanwezig is in de betreffende landen en draagt dikwijls gevoelige informatie in zich. Denk aan documenten met betrekking tot de slavernij. Dergelijke stukken haal je niet zomaar uit elkaar om ze gemakkelijker te kunnen digitaliseren. om op de meest eenvoudige manier te digitaliseren, en stukken waar dat niet het geval is. Als een stuk materieel in slechte staat is, vragen we ons af of het ondanks de slechte materiële staat wel fysiek raadpleegbaar is, in de betekenis van leesbaar. Als dat ook niet het geval is, is de oplossing duidelijk: raadpleegbaarheid en daarmee toeganke lijkheid van de geschreven informatie gaat altijd vóór, omdat gebruik immers het doel van het bewaren van archieven is. Dus als in zo'n geval de vorm aangetast moet worden om het object raadpleeg baar te maken en vervolgens te digitaliseren, dan wordt dat als verant woord beschouwd. 14 2011 nummer 4

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2011 | | pagina 14