VJ Archieven in het veld tweedeling praten. Het archief is er voor allebei, zowel het korte- als het lange- termijngeheugen. Het archief is het geheugen." Dat brengt ons op de RHC's en dus de tweede 'belofte' uit de Archiefwet 1995. "De tweede 'belofte' is redelijk waargemaakt, maar de ontmanteling van de Rijksarchiefdienst heeft een grote impact gehad. Allereerst: het Nationaal Archief is lang bezig geweest om de eigen positie te bepalen. Qua naam en bekendheid heeft de instelling zich goed gepositioneerd. Een geluk was dat veel mensen met hun kennis bij het NA gebleven zijn. De rol van kennis instituut konden we blijven vervullen. Dat was anders voor de rol in het archiefbestel. Die zijn we weer aan het opbouwen. Ik weet wel dat het her invoeren van de naam 'Rijksarchief dienst' tijdens de Ketelaarlezing in De Witte wat losgemaakt heeft. Het Nationaal Archief voelt zich een beetje als een hoofd zonder lichaam. Wil je als 'eerste archiefinstelling' in Nederland de eerstverantwoordelijke in het bestel zijn, dan moet je je verbonden weten met het collectief. Toen ik in een gepubliceerd beleidsstuk het Nationaal Archief 'de eerste archiefinstelling' noemde, werd me van diverse kanten gevraagd of dat wel zo verstandig was, maar ik wilde het er per se in hebben. Het is waar. Vanuit die positie kun je het voortouw nemen. Daar moet ik wel bij zeggen dat wij daar ook meer middelen voor hebben. De ontmanteling heeft ook veel van de RHC's gevraagd. Ze zijn er in het algemeen sterker uitgekomen. Ik vind Archieven in het veld hiervoor is opgenomen in het ACDD- voorstel [Archiefcoalitie Digitale Duurzaamheid, HB/RS]. Het gaat dan om samenwerken in een shared services model. Een prima strategie, ik noemde het al eerder, is ook hier die van de Gemeenschappelijke Regelingen. Deze waren er voor het ophalen van vuil en voor zwembaden. Vijftien jaar geleden is ontdekt dat het ook goed is voor andere taken. Het 'huis van Thorbecke' (rijk, provincie, gemeente) hoeft dus geen belemmering te zijn. Wat nog het minst voor sharing in aanmerking komt, is de derde laag. Dat is aan de kant van de zorgdrager. Er moet nog veel gebeuren om tot een gezonde informatiestroom te komen. Om dit te realiseren moet iedere dienst haar rol in zijn werkgebied nemen. Dat is wat diensten nu al moeten doen. Zorgen dat de informatiestroom op orde is. De eerste belofte van de Archiefwet invullen." De toekomst Berendse: "We zitten op een kantelpunt"(foto Mirjam van der Hoek). niet dat ze zich teveel op erfgoed richten. Daar komt verandering in, dat zie je. RHC's staan natuurlijk ook niet op zichzelf. Ze zijn onderdeel van het collectief. Het hele veld is één collectief. We zijn onderdeel van een netwerk. We moeten als bestel functioneren: generiek waar het generiek kan en specifiek waar nodig. Instellingen gaan onderling taken verdelen. Ik zie dat het die kant al opgaat bij de drie noordelijke RHC's." Berendse acht het onvermijdelijk dat zich in de komende jaren grote verschuivingen gaan aftekenen in de sector. De reden daarvoor is eenvoudig. Veel, zo niet de meeste, van de archief instellingen zijn te klein om de rol van beheerder van het kortetermijngeheugen van de overheden te kunnen vervullen zonder samenwerking. "We moeten niet alles zelf doen. Het e-depot zal daar een mooi voorbeeld van zijn. Het e-depot vergt samen werken. Ik zie daarin drie lagen. Ten eerste het ontwikkelen van een e-depot. Het gaat dan om software en preservering. Dat kan geen instelling alleen; daarvoor is arbeidsdeling nodig. Internationaal op het gebied van preservering. Dat doen we in Europees verband. Nationaal gebeurt dat op het gebied van software. Daarbinnen zijn open standaarden van groot belang. De tweede laag is vooral belangrijk bij het in gebruik nemen van het e-depot. Het gaat dan om een diensten- en relatiebeheerpakket. Een suggestie Als het gaat om de toekomst van de sector zit er nog een verschuiving aan te komen. Archiefinstellingen doen nu nog vaak alles zelf, het alfa en omega van verwerven tot presentatie. "Waarom eigenlijk?", vraagt Berendse zicht hardop af. "Het Nationaal Archief laat het digitaliseren van stukken grotendeels over aan Groningen waar een prachtig geoutilleerde scanstraat staat, om maar iets te noemen. Ander voorbeeld? Waarom nog al het archief beheren op van die peperdure locaties terwijl de meeste stukken toch nooit worden geraadpleegd? Dat kan een stuk goedkoper in centrale, gemeenschappelijke depots." Berendse kijkt wat dat betreft met bewondering naar het bibliotheekwezen waar men al heel lang samenwerkt, bijvoorbeeld door het gebruik van een gemeenschappelijke systeem voor beschrijven. "De Koninklijke Bibliotheek, de universiteitsbibliotheken en de openbare bibliotheken gaan samenwerken in de Gemeenschappelijke Informatie Infrastructuur. Ze hebben plannen om een landelijke catalogus te creëren, de Nationale Bibliotheek Catalogus. Bibliotheken komen ook tot een werkverdeling, bijvoorbeeld op provinciaal niveau: niet elke individuele bibliotheekinstelling doet alles van kop tot staart. Daar kan het archiefwezen 12 2011 nummer 4

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2011 | | pagina 12