STAPEL PAPIER GEGROEID TOT EEN AFSTAND VAN MAASTRICHT-LEEUWARDEN Tijdig, openbaar en klantgedreven De nieuwe praktijk in de dienstverlening Ssrm&etm Ten tweede is er de openbaarheids procedure, waarin vastgesteld moet worden of er beperkingen aan de openbaarheid gesteld moeten worden voor de over te dragen archieven en zo ja, welke. De kabinetsnotitie Informatie op orde van 2009 heeft de stoot gegeven om vooral het eerste probleem aan te pakken. De opkomst van de digitale overheid speelde daarbij natuurlijk een rol, want de nood zaak van tijdige selectie van overheids informatie werd alleen maar urgenter. Bij de ministeries kwamen CIO's, chief information officers, en met Doc-Direct werd een nieuwe archiefbewerkings- organisatie neergezet in Den Haag en Winschoten. Blijft het tweede knelpunt over. Bij de opening van Doc-Direct in januari van dit jaar memoreerde algemeen rijksarchivaris Martin Berendse dat er op dit moment reeds vele kant-en-klaar bewerkte archiefblokken in de wacht voor over brenging naar het Nationaal Archief staan, alleen maar omdat het openbaarheids regime nog niet is vastgesteld. Dat is onnodig tijdverlies. Maar hij suggereerde een praktische oplossing aan alle mede werkers van Doc-Direct: "Als jullie nou bij het bewerken van de archieven - in goed overleg met ons - ook al vast naar mogelijke openbaarheidskwesties kijken, kan het Nationaal Archief ervoor zorgen dat direct bij afronding van de bewerking het wettelijk verplichte, concreet uitvoer bare, openbaarheidsadvies er voor het ministerie ligt. Ieder behoudt zijn bestuur lijke rol, maar op die manier is de open baarheid géén moeizaam en tijdrovend deelproces vlak voor de finish, géén kopzorg meer voor de departementen, maar een integraal onderdeel van het bewerkings- en overdrachtsproces. Ketenbewustzijn. En daardoor kan de aandacht van de departementen beperkt blijven tot de écht gevoelige kwesties en de gevallen waarin het departement zou willen afwijken van mijn advies." Inmiddels worden de voorbereidingen getroffen om deze werkwijze te imple menteren en de departementen waarmee hierover gesproken wordt, reageren positief. Maar er zal nog heel wat water door de Haagse Vliet en het Winschoter- diep moeten stromen alvorens de file tot wat acceptabeler omvang zal zijn terug gebracht. Maar goede wil is er bij iedereen! Cartoon uit 1977: de achterstand in het overbrengen van geschoonde en geselecteerde archieven door de overheidsinstellingen leverde destijds een file van Leeuwarden naar Maastricht op; anno 2010 zou die file zeker 800 kilometer lang zijn. "Tijdig, openbaar en klantgedreven." Zo omschreef Martin Berendse de missie van de archiefbewerkers en archivarissen in diezelfde Doc-Directbijeenkomst in januari 2010. Met hem deel ik de mening dat de archivarissen (in brede zin, dus in de gehele 'keten') als taak hebben netjes antwoord te geven op vragen van parlement of burgers. Zij beschouwen het echter ook hun beroepseer om actief en tijdig, maar wel verantwoord, informatie openbaar te maken. Om die roeping waar te maken moet er geïnnoveerd worden. Een efficiëntere selectieaanpak, prioritering naar relevantie en tijdige derubricering van de archief blokken. Weg dus met de gemakzuchtige praktijk om een compleet inventaris nummer of een compleet bestand te sluiten, alleen omdat er een handvol gevoelige documenten of dossiers tussen zit. Het is onnodig, het kost tijd, het kost geld en het draagt niet bij aan onze roeping om de openbaarheid te dienen. Mr. Willibrord Davids verbaasde zich in zijn eerder genoemde lezing ook over de huidige praktijk: "Ik heb niet kunnen constateren dat ernst wordt gemaakt met de uitvoering van het voorschrift dat na uiterlijk twintig jaar de mogelijkheid wordt onderzocht om de rubricering te herzien of te beëindigen van docu menten waarvan de rubricering niet aan een tijdsverloop van maximaal tien jaar is gebonden." Met enige weemoed kun je kijken naar de cartoon uit 1977, dus 33 jaar geleden. Ik ben ervan overtuigd dat over 33 jaar, in 2043, onze worsteling met honderden kilometers papier ons een nostalgisch gevoel van voorbije tijden zal geven. Van al het archiefmateriaal in het Nationaal Archief is 96 procent zonder beperkingen aan de openbaarheid raadpleegbaar. Bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de resterende 4 procent is de meest voorkomende grond om de openbaarheid van dossiers tijdelijk te beperken. Naarmate het aantal archieven met een openbaar heidsbeperking stijgt (en dat gebeurt onvermijdelijk doordat steeds jongere archieven binnenkomen), neemt de werkdruk in de dienstverlening toe. De hierboven al gesignaleerde werkwijze (of misschien beter: de ingesleten praktijk) sinds de jaren tachtig had het zicht op de yjATOZSKT 36 2010 nummer 10

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2010 | | pagina 36