a De Wet openbaarheid van bestuur: van geheim naar staatsgeheim 1 Geheim W\ Geheimzinnig Niet toegankelijk Informatie vrijgeven Noot Brenno de Winter Als bestuurders hebben plaatsgemaakt voor nieuwe bestuurders en de panden hebben verlaten, blijft de neerslag van hun handelen over. Waarom beleid is gemaakt, ligt besloten in documenten die vaak niet openbaar zijn maar wel het echte verhaal vertellen: de duiding, de nuance, de problemen, de politieke en andere bedoelingen van de hoofdrolspelers. Openheid is anno 2010 weinig vanzelf sprekend. Belangrijke informatie komt via de Wob lang niet altijd beschikbaar omdat er sprake zou zijn van een "interne beleidsopvatting", "bedrijfsgevoelige informatie", schade voor de "persoonlijke levenssfeer", een "onevenredige benadeling", schade voor de "veiligheid van de Staat" of schade voor de "financiële belangen van de Staat". Allemaal excuses waarvan meer dan de helft(!) sneuvelt als ik bezwaar aanteken. Van veel (digitale) informatie is het maar de vraag of ze überhaupt in het archief komt. Belangrijke sms-berichten, mailtjes, tweets enzovoorts verdwijnen als de bestuurder het toneel verlaat. De laatste veertig jaar wordt fors meer gecommuniceerd en toch is uiteindelijk relatief weinig informatie toegankelijk. De digitale informatiehuishouding is gebaat bij open standaarden. Het beleid in deze, unaniem door de Tweede Kamer aangenomen, moet waarborgen dat over pakweg honderd jaar nog inzichtelijk is wat wij anno 2010 toch allemaal uitvoerden. Voor mij is de Wob onmisbaar om nog iets te begrijpen van een overheid die zich steeds vaker in nevelen hult.1 De documenten vertellen de bestuurlijke werkelijkheid. Na ervaring met honder den Wob-verzoeken - denk bijvoorbeeld aan de controverse rondom Jeltje van Nieuwenhoven in haar functie van OV-ambassadeur - is mijn conclusie dat we zijn afgegleden naar een land met een geheimzinnige bestuurderscultuur, waarbij meer energie in het 'masseren' van informatie wordt gestoken en minder in het toegankelijk maken ervan. Het gebeurt steeds vaker dat overheden zelf niet meer weten waar documenten zijn. In ons land zijn er fors meer voor lichters dan archivarissen en openbaar heidfunctionarissen bij elkaar. Willen we een goede geschiedschrijving en trans parante overheid mogelijk maken, dan moet dat echt anders. Zie ook maatregelen als het verdubbelen van termijnen van de behandeling van openbaarheidverzoeken, het opvoeren van de eerder genoemde uitzonderings gronden, het onderbrengen van infor matie in niet-bestuursorganen, het bewust niet vastleggen van informatie en andere vormen van obstructie, het in rekening brengen van kosten bij openbaarheidverzoeken, tot het intimi deren van burgers aan toe. Allemaal omdat de burger vraagt om te begrijpen wat haar bestuur doet, een burger die goed beschouwd eigenaar is van de informatie. Het recht om te weten: informatievoorziening in Bangladesh (foto René Spork). Bij het College Bescherming Persoons gegevens (CBP) bijvoorbeeld, gebeurt archiefvoering digitaal, genummerd op dossierniveau. Het kan dan niet moeilijk zijn om documenten te vinden over de regelgeving rond de OV-chipkaart. Toch blijkt de praktijk weerbarstiger en heeft het CBP maanden nodig om gevraagde stukken te vinden en een besluit te nemen (beslissen moet volgens de wet zodra de stukken beschikbaar zijn). Organisaties die op papier werken blijken soms binnen enkele dagen tot een besluit over openbaarheid van documenten te kunnen komen. De vraag is niet hoe goed een instelling iets opslaat, maar hoe goed ze informatie vrijgeeft. 1 In een baanbrekende uitspraak van de Haagse rechtbank op 4 mei 2010 werd auteur dezes in het gelijk gesteld wat betreft het feit dat gemeentes geen leges mogen heffen voor het beroep dat iemand doet op de Wob. Brenno de Winter onderzoeksjournalist met specialisatie in IT-beveiliging en privacy. nummer 10 2010 29

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2010 | | pagina 29