Uitgelezen GELD IN HET WATER - -^eÉÉÈ Cornells Dekker en Roland Baetens, Geld in het water. Antwerps en Mechels kapitaal in Zuid-Beveland na de stormvloeden in de zestiende eeuw Uitgeverij Verloren (Hilversum 2010), ISBN 9789087041236, 326 pagina's, prijs 29,00. Zeeland werd in de zestiende eeuw geteisterd door drie grote stormvloeden: de Sint-Felixvloed in 1530, de Sint- Pontiaansvloed in 1552 en de Allerheiligenvloed in 1572. Vooral in Zuid-Beveland hadden deze stormvloeden catastrofale gevolgen. In dit boek van Dekker en Baetens wordt de aangerichte schade van deze stormvloeden onderzocht. Over de reactie van de overheid en de bevolking van het toenmalige Zuid- Beveland op deze overstromingen is tot dusverre weinig bekend. Vanaf de zestiende eeuw zijn de stad Antwerpen en de Zeeuwse eilanden steeds nauwer met elkaar verweven geraakt. De auteurs menen dat deze verbanden in het historisch onderzoek onderbelicht zijn gebleven. In Zuid- Beveland waren door inpolderingen grote aaneengesloten gebieden ontstaan. Voor de herbedijking van ondergelopen land was na de Sint-Felixvloed veel kapitaal nodig. De centrale regering in Brussel trof na de overstroming maatregelen. Er werd een commissie benoemd en geld ter beschikking gesteld. Het herstel in het westen van Zuid-Beveland was succesvol. Aan de oostelijke zijde van het eiland (de Oostwatering en de Zuidwatering) verliep dit veel moeizamer. De financiële middelen waren spoedig ontoereikend. Dit gebied lag in 1532 nog steeds onder water. Enkele dorpskernen bleven droog en waren nog bewoond. Dit gold voor Kruiningen, Nieuwlande, Tolsende, Duvenee en Kouwerve. Nadien kwam het stadsbestuur van Antwerpen als bedijker in beeld. De stad was bevreesd voor mogelijke stroom- verleggingen in de Schelde die de scheepvaart zouden kunnen belemmeren. Deze herbedijkingen mislukten echter grotendeels. Uiteindelijk werden de benodigde gelden verschaft door private investeerders. Zo'n 250 kooplieden, financiers en patriciërs uit Antwerpen en Mechelen, toonden zich bereid om te investeren in dijkwerken door middel van leningen en beleggingen. Zij zagen in de herbedijking een lucratieve belegging. Veel bedijkt land in de Oost en de Zuid-Watering ging naderhand weer verloren. De plaatselijke herbedijkingen waren alleen succesvol in Waarde, Valkenisse en Kruiningen. Zeer informatief is het hoofdstuk met het overzicht van het grondbezit van Antwerpenaars en Mechelaars. De auteurs maken een schatting van het bezit van meer dan 100 gemeten. Prosopografisch onderzoek naar de geldverschaffers levert nieuwe en onverwachte inzichten op. De familiale en zakelijke netwerken worden overtuigend uiteengezet. De investeerders waren vooral kooplieden en hoge ambtenaren. De eerste groep was de grootste en ook het meest kapitaal krachtig. Er waren twee groepen financiers. Een belangrijke groep financiers bestond uit leden van consortia. Andere financiers namen rechtstreeks deel in afzonderlijke projecten. Het spreekt vanzelf dat de grondeigenaren uit Antwerpen en Mechelen de regie in handen hadden bij het benoemen van ingelanden, dijkgraven, ambachtsheren en het aanstellen van pachters in dit gebied. Onder de Antwerpse grondeigenaren in Zuid-Beveland bevonden zich veel protestanten. Na de val van Antwerpen in 1585 dienden hun Zeeuwse bezittingen meer dan eens als een brugfunctie voor degenen die de wijk namen naar het noorden. Zo bouwden verschillende grondbezitters een nieuw bestaan op in Middelburg. Het boek besluit met de dramatische ondergang van Reimerswaal. Aanvankelijk bestonden er na de Allerheiligenvloed nog plannen voor herbouw. Geld ontbrak echter en de stad kon haar bestaan nog slechts enkele jaren rekken. Jaren later is de stad niet meer dan een hooggelegen schor in de Oosterschelde. Dit boek toont de lezer historisch reconstructiewerk van de bovenste plank. Het verschaft veel onbekende inzichten in het verloop van de zestiende-eeuwse ontwikkelingen tussen Brabant (Antwerpen) en Zeeland. O.W. Hoogerhuis voormalig archiefinspecteur Zeeland. ■lmhi.ijii ril MiiJMii L-; icjiJ m /ulil fkiditid n, Je .i.nsiiUili, in iU If- .ni« l JIHHIIIV b.kHt h i m Km AMI HihüHi 48 2010 nummer 8

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2010 | | pagina 48