Droog! "Polders, polders, klei met gras, men oogst er veel lof" r C Stadsarchief en Athenaeumbibliotheek Deventer |lLandlenlwater Landaanwinning Zelfstandige eenheid Wouter ten Have en Diana Oppelaar-van der Haar De grootste polder is Flevoland, de jongste provincie van Nederland. In de hoofdstad Lelystad staat het Nieuw Land Erfgoedcentrum (Nieuw Land), een van de Regionaal Historische Centra (RHC's) van Nederland. Dit artikel gaat over deze instelling, de polder en de invloed ervan op zijn archieven. Nieuw Land is een samenvoeging van vier instellingen: het Rijksarchief Flevoland, het Poldermuseum, het Sociaal Historisch Centrum Flevoland en het archeologisch depot Flevoland. Het is een museum, archief en studiecentrum en geeft als provinciaal erfgoedhuis en provinciale consulent erfgoededucatie uitvoering aan het provinciale archeologie- en cultuurbeleid. Nieuw Land heeft belangrijke archeologische vondsten in haar collectie, zoals de Swifterbantcultuur en de oudste akker, maar ook scheepswrakken uit Het plan van Cornells Lely (alle afbeeldingen coll. Nieuw Land). Het Stadsarchief en Athenaeumbibliotheek Deventer bestaan 450 jaar. Ter gelegenheid daarvan is een speciale rondleiding georganiseerd: de schatkamers van Deventer. U komt oog in oog te staan met eeuwenoude kaarten, atlassen en prachtige handschriften. de zeventiende en achttiende eeuw, gevonden in Flevoland. De drooglegging van de Zuiderzee en het ontstaan van Flevoland is terug te vinden in de archieven. Een fantastisch archief van een van de grootste waterbouwkundige projecten die ooit zijn uitgevoerd. De oudste archieven dateren echter van ver voor die tijd. Van de eilanden Urk en Schokland is veel materiaal bewaard gebleven, zoals het oudste archiefstuk: een kerkboek van Ens (op Schokland) uit 1688. Uit die periode stammen ook de eerste plannen voor landaanwinning in de Zuiderzee, meestal om financiële of technische redenen niet of moeilijk uitvoerbaar. Het plan van Cornelis Lely tot afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee kon wél worden uitgevoerd. Hij voltooide het in 1891 en stelde voor de Zuiderzee af te sluiten door een dertig kilometer lange dam tussen Noord Holland en Friesland aan te leggen. In totaal zouden er vijf polders moeten worden aangelegd, waarvan de Wieringermeer de eerste zou zijn. In het meer dat dankzij de afsluiting zou ontstaan, zouden vervolgens nog vier grote polders (Noordoostpolder, Oostelijk Flevoland, Zuidelijk Flevoland en Markerwaard) worden aangelegd. Op die manier zou Nederland worden verrijkt met meer dan 230.000 hectare vruchtbare landbouwgrond. Pas in 1918 werd het plan goedgekeurd door het parlement. De omstandigheden waren er op dat moment naar dat een dergelijk plan eindelijk de ruimte kreeg. De watersnoodramp van 1916, die grote delen van het Zuiderzeekustgebied onder water zette en aan velen het leven kostte, maakte duidelijk dat afsluiting van de Zuiderzee noodzakelijk was. De Eerste Wereldoorlog en de daarmee gepaard gaande blokkades toonden hoe afhan kelijk Nederland voor de voedsel voorziening was van het buitenland. In 1919 werd de Dienst der Zuiderzee werken (ZZW) opgericht, die de opdracht kreeg om de plannen van Lely uit te voeren. Zij was verantwoordelijk voor de waterbouwkundige werken: het aan leggen van de afsluitdijk, het aanleggen van de polder, het graven van de vaarten, kanalen en het aanleggen van de hoofdwegen. Door organisa-torische problemen binnen Rijkswaterstaat en grote verdeeldheid onder de ingenieurs over de inpoldering, stelde Lely, als minister van Verkeer en Waterstaat, ZZW in als zelfstandige eenheid naast Rijkswaterstaat. Hierdoor stond de dienst als autonome losse poot onder Rijkswaterstaat. De directeur-generaal van ZZW legde ook direct verantwoording af aan de minister. nummer 8 2010 31

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2010 | | pagina 31