Regionale netwerken veiligheidszorg Evacuatieoefening Regionaal risicoprofiel Noten Wateroverlast bij Paleis het Loo na een wolkbreuk, juli 2009 (foto Hanneke Brouwer). doordachte prioriteitenlijst cruciaal. Het calamiteitenplan bevat onder andere een collectiehulpverleningsplan (CHV-plan), met daarin opgenomen de procedure van evacuatie van de collectie. De erfgoed instelling zal moeten nadenken over verticale (inpandige) en horizontale (naar een andere veilige locatie) evacuatie. Daarbij is de organisatorische voor bereiding (menskracht en noodmateriaal) heel belangrijk. Bij het schrijven van het calamiteitenplan kan de instelling gebruikmaken van de Leidraad voor het maken van een intern calamiteitenplan voor archieven (LOPAI) en de Handleiding voor het maken van een calamiteitenplan voor collectiebeherende instellingen (ICN). Daarnaast kunnen andere maatregelen getroffen worden, zoals het plaatsen van waterdetectoren en het verhogen van de laagste plank van stellingen waar collectie op staat. Het schrijven van een plan is een lastige klus. Het Instituut Collectie Nederland heeft in 2002 het initiatief genomen om erfgoedbeheerders daarbij te onder steunen door middel van de netwerk methode. Inmiddels zijn er 60 regionale preventienetwerken opgezet waarbij musea, archiefinstellingen, bibliotheken, en beheerders van kerken en molens, onder leiding van deskundigen aan hun eigen calamiteitenplan hebben gewerkt. Het Kenniscentrum Veiligheid stimuleert deelname aan een netwerk en biedt op de site een eigen netwerkpagina aan. In een netwerk worden afspraken gemaakt over gerichte collegiale hulpverlening in geval van calamiteiten, bijvoorbeeld samen zoeken naar plekken waar de collectie bij een evacuatie naartoe kan worden gebracht. Ook worden er contacten gelegd met de brandweer. Op deze manier komen er steeds meer calamiteitenplannen van collectie- beherende instellingen gereed. Maar het moet niet bij deze plannen blijven. Juist het oefenen van de bereddering van collectie is van groot belang. Knelpunten, onjuistheden en verbeterpunten in het calamiteitenplan komen zo naar voren. Fysiek oefenen met (dummy) collectieonderdelen kan en wil niet elke instelling. Een goed alternatief is het uitvoeren van een table top oefening die plaatsvindt aan de vergadertafel. Een dergelijke oefening maakt aan de hand van een casus inzichtelijk wat de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de diverse betrokken medewerkers en organisaties zijn. Het Zeeuws Maritiem muZEEum in Vlissingen heeft in 2008 geoefend met collectieonderdelen. Deze evacuatie oefening werd uitgevoerd in het kader van de hoogwateroefening Waterproef, die door de Taskforce Management Over-stromingen2 is gestimuleerd. Met de oefening werden de mogelijkheden van zowel interne als externe evacuaties onderzocht en het calamiteitenplan getest. Deze grootschalige oefening, die een primeur was in Nederland, is gefilmd en in diverse netwerken getoond.3 Het Kenniscentrum Veiligheid Cultureel Erfgoed constateerde een aantal jaren geleden dat cultureel erfgoed binnen de rampenbestrijding van gemeenten en veiligheidsregio's nog steeds geen verankerde plek heeft. Het Kenniscentrum is in 2008 opgezet onder begeleiding van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Vanaf 1 juli 2010 is het centrum gehuisvest bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Amersfoort. Het Kenniscentrum Veiligheid verzamelt en verspreidt kennis en informatie over veiligheidszorg en cultureel erfgoed.4 Vorig jaar heeft het Kenniscentrum bewerkstelligd dat cultureel erfgoed als zesde vitaal (regionaal) belang in het risicoprofiel van de 25 veiligheidsregio's kan worden meegewogen. Dit najaar zal het Kenniscentrum samen met de Veiligheidsregio Utrecht een pilot gaan uitvoeren. Er wordt een model uitgewerkt dat de veiligheidsregio's kunnen gebruiken bij de weging van cultureel erfgoed in het risicoprofiel en eventuele prioritering in de maatregelen. In eerste instantie wordt uitgegaan van roerend cultureel erfgoed, want dat kan daadwerkelijk geëvacueerd worden. Het wordt vaak gezegd: het is niet zozeer de vraag of het (de overstroming) gebeurt, maar wanneer. Klimaatverandering of niet, het advies luidt: weet wat er moet gebeuren als het water dreigt. Maak nu een plan voor de collectie en zorg dat er regelmatig wordt geoefend. Wees voorbereid! 1 Relevante literatuur over dit onderwerp: Reinders Partners (red.), Waterwijzer 2004-2005. Feiten en cijfers waterbeheer in Nederland (Den Haag 2004); A. Klein Tank en G. Lenderink, (red.), Klimaatverandering in Nederland, Aanvullingen op de KNMI'06 scenario's (KNMI: De Bilt 2009); G. Haverkamp (red.), Water in beeld 2010. Voortgangsrapportage over het waterbeheer (Alphen aan den Rijn 2010). Geraadpleegde websites (juli 2010): www.helpdeskwater.nl,www.knmi.nl, www.kvce.nl, www.nederlandleeftmetwater.nl, www.regionaalrisicoprofiel.nl, www.verkeerenwaterstaat.n, http://wetten.overheid.nl. 2 TMO is opgericht omdat Nederland onvoldoende 'klaar' was voor een watersnoodramp. De regering heeft TMO een reeks opdrachten gegeven om de organisatie rondom een waterramp te verbeteren. 3 De film is te bekijken op www.kvce. nl/rubrieken/rubriek/netwerken/ uitvoering/zeeland/walcheren. 4 Zie voor meer informatie: www.kvce.nl. Renate van Leijen medewerker Kenniscentrum Veiligheid, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Ondergelopen tuin van Kasteel Amerongen (foto RCE). nummer 8 2010 23

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2010 | | pagina 23