Uitgelezen
■<P
Gecompliceerd
Radicale maatregelen
TO
Theo H.P.M. Thomassen,
Instrumenten van de macht. De
Staten-Generaal en hun archieven
1576-1796
Proefschrift Universiteit van Amsterdam
(2009) 498 blz.,
http://dare.uva.nl/record/327196
De schrijver van dit stevig uitgevallen
boek hoef ik voor de lezers van dit blad
niet meer te introduceren. In de
archiefwereld is Theo Thomassen, die
per 1 januari benoemd is tot hoogleraar
Archiefwetenschap aan de Universiteit
van Amsterdam, een alom bekend en
gezien persoon. Zijn boek gaat over een
instelling en haar archief, de Staten-
Generaal van de Republiek der Verenigde
Provinciën. Het laat zien hoe de 'Hare
Hoog Mogende', zoals hun officiële
aanspreektitel luidde, maar ook hun
griffier en zijn andere ambtenaren - en
nadat het orgaan in 1796 was opgeheven
opeenvolgende generaties van
archivarissen tot en met Thomassen zelf
toe - met het archief zijn omgegaan.
Het archief heeft thans een omvang van
ongeveer 1100 strekkende meter en
bestaat voor meer dan een derde deel
uit registers met resoluties, in totaal
ongeveer 5000 banden.
Na een proloog waarin de schrijver met
zijn lezers een wandeling maakt over
het Haagse Binnenhof, de plaats van
waaruit de Republiek werd geregeerd,
volgen vijf hoofdstukken. In het eerste
beschrijft Thomassen gedetailleerd hoe
dit boek tot stand is gekomen. Aan de
dissertatie gingen twee mislukte
projecten vooraf die tot doel hadden het
archief met digitale technieken nog
beter te ontsluiten. Ten slotte koos het
Algemeen Rijksarchief/Nationaal Archief
voor een heel andere aanpak die door
Thomassen mijns inziens terecht scherp
wordt bekritiseerd, maar dat is stof voor
een ander artikel. Al doende werd het
Thomassen en Peter Horsman, die daar
ook bij betrokken was, wel duidelijk dat
nu en vogue zijnde modellen zoals
ISAD(G) en EAD niet werken bij een
archief uit de vroegmoderne periode,
zoals dat van Hare Hoog Mogende.
Gecompliceerde archieven, zo luidt
Thomassens prikkelende stelling,
moeten op een gecompliceerde wijze
worden ontsloten, anders gebeuren er
ongelukken. Een archief als dat van de
Staten-Generaal komt op de archivaris
en de onderzoeker uit de vroege 21ste
eeuw over als onlogisch. Zo beantwoorden,
om maar een voorbeeld te noemen, de
toen gebruikte trefwoordensystemen
helemaal niet aan de eisen die daar nu
aan worden gesteld. De reden is dat de
logica van Hare Hoog Mogende en de
griffier er heel anders uitzag dan de onze.
In het tweede hoofdstuk wordt het
instituut Staten-Generaal ontleed,
waarbij Thomassen veel meer dan
Instrumenten van de macht.
De Staten-Generaal en hun archieven
1576-1796
TI*o 'nnnuMCfl
historici, die zich vooral bekommeren
om het wat, ingaat op het hoe. Vaak
worden sprekende details opgevoerd,
bijvoorbeeld wie er mocht zitten en wie
moest staan. Of dat het toilet van de
hoogmogende zittende heren uitkwam
bij de eronder gelegen burelen van de
lager in rang staande Generaliteits
rekenkamer, hetgeen niet geheel
toevallig was.
Daarop volgt hoofdstuk drie met een
uitvoerige analyse van alle taken van
het orgaan en de wijze waarop er
gewerkt werd. Dit gedeelte, en ook de
rest van het werk, wemelt van allerlei
praktische tips voor onderzoekers, zaken
die beginnende maar ook meer ervaren
onderzoekers niet weten. Bijvoorbeeld
dat een eenmaal afgewezen rekest niet
opnieuw kon worden ingediend, omdat
het dan niet in behandeling werd
genomen. Thomassen verrichtte
metingen naar de omvang van de vanaf
1670 gedrukte resoluties en kon daardoor
vaststellen dat deze vanaf 1703 compleet
zijn. Tot nu toe was alleen bekend dat
de oudste gedrukte resolutieregisters
niet compleet waren en dat je daar dus
niet op kon vertrouwen. Dit soort
bijzonderheden heeft allemaal te maken
met de bedrijfscultuur van een instelling.
Daar kom je niet achter door alleen
formele en normatieve documenten te
lezen.
In hoofdstuk vier komt het systeem van
archivering aan de beurt. Na 1796 was
het archief niet dood, eerder het
tegendeel. De opeenvolgende algemene
rijksarchivarissen en hun chartermeesters
gingen met groot enthousiasme aan het
werk om tot een andere, in hun ogen
betere ordening te komen. Men ging
collecties vormen van stukken die op
een onderwerp betrekking hadden.
50 2010 nummer 6