Teruggave
Bij het schrijven van deze bijdrage
is dankbaar gebruikgemaakt van
het werkdossier 'Teruggave
Surinaamse archieven' van collega
Frans van Dijk, die binnen het
Nationaal Archief als projectleider
van de teruggave optreedt.
In de Mededelingen van het
Archievenblad 81 (1977) 238-251 is
door A. Graafhuis uitgebreid verslag
gedaan van de perikelen rond het
eerste transport van Surinaamse
archieven richting Nederland.
Een ongepubliceerd verslag uit
1979 van de hand van E.W.J. Vos,
hoofdarchivaris bij de Landsarchief-
dienst in Suriname, is onder
gebracht in de bibliotheek van het
Nationaal Archief. Het verschaft de
nodige informatie over latere
wederwaardigheden van het
Surinaamse materiaal overzee.
Rita Tjien Fooh en Martin Berendse tekenen de Verklaring van Teruggave en Ontvangst, onder goedkeurend oog van Maurits Hassankhan.
slag te maken met het opschalen van
het totale archiefwezen in Suriname.
Het Nederlandse gebaar van minister
Pronk voor een nieuw archiefgebouw
was de eerste stap. De volgende werden
in nauw overleg met de collega's van
toen nog het Algemeen Rijksarchief in
Den Haag gezet. Inmiddels maakte
Hassankhan deel uit van de regering
van Suriname en wel als minister van
Binnenlandse Zaken, met - niet geheel
toevallig - het archiefwezen binnen zijn
portefeuille. Dit bracht hem in de ideale
positie om de teruggave van de
Surinaamse archieven 'op niveau' aan
te kaarten bij zijn Nederlandse collega's.
En zijn argumenten voor een spoedige
teruggave kon men moeilijk anders
dan steekhoudend noemen. Aan de
al honderd jaar lang geformuleerde
voorwaarden was inmiddels voldaan:
er staat een adequaat gebouw en
er is deskundig personeel.
Het overleg over de uitvoering van
de teruggave tussen Paramaribo en
Den Haag heeft inmiddels zijn beslag
gekregen. De afspraken luiden dat vóór
de overtocht naar Suriname het
materiaal wordt gedigitaliseerd en
binnen afzienbare tijd gepubliceerd
op internet. De ministeries van OCW
en Buitenlandse Zaken zullen de kosten
van de repatriëring voor hun rekening
nemen. Het hele traject van de
overbrenging zal zo'n zeven jaar vergen.
Over anderhalf jaar vindt een evaluatie
van de opstartfase plaats. Inmiddels
van Overdracht te samen met de heer
J. Gemmink. Hierbij werden de resultaten
van de Volkstelling in Suriname van
1950 overgedragen aan het Algemeen
Rijksarchief. Zulks wederom met de
uitdrukkelijke bepaling dat "de archieven
worden beschouwd als eigendom van
de republiek Suriname en zullen worden
overgedragen zodra in Suriname een
veilige bewaring in een aan de eisen van
modern archiefbeheer beantwoordend
archiefgebouw onder deskundige
leiding gewaarborgd is". En passant
leverde Gemmink er de resultaten van
de Volkstelling in Suriname van 1921
bij. Samen met de telling van 1950 zo'n
90 strekkende meter aan archief
materiaal. Ter nadere informatie: die
meneer Gemmink was indertijd
'Algemeen Leider' van de organisatie
geweest die de Volkstelling van 1950
moest organiseren en uitvoeren.
Blijkbaar had hij die resultaten, maar
ook die van de Volkstelling van 1921,
nog onder zijn hoede.
Tot op de dag van vandaag bedraagt de
omvang van de Surinaamse archieven in
het Nationaal Archief te Den Haag zo'n
800 strekkende meter. Met deze
hoeveelheid spreek je over ongeveer
20% van het totale bestand van het
Nationaal Archief van Suriname.
De brand in 1996 in de Nationale
Assemblée bood Maurits Hassankhan
een niet te missen kans om een grote
hebben zo'n honderd meter oude
Surinaamse archieven er de terugreis
op zitten. Verreweg het grootste bestand
van deze eerste tranche: de veel
geraadpleegde Volkstelling van 1921.
Waarmee het spreekwoord dat "vele
laatsten de eersten zullen zijn" maar
weer eens is bevestigd.
Cees Jan van Golen senior medewerker
Gemeenschappelijk Cultureel Erfgoed,
Nationaal Archief Den Haag.
nummer 6 2010 21