DES ARCHIVISTES DES BIBIJOTHECAIRES Introductie herkomstbeginsel Nadrukkelijk aanwezig Noten Deelnemers kaart van het congres (coll. AGR, Archives du secrétariat). CONGRES INTERNATIONAL AOUT gezien het internationale karakter van het congres op een brede belangstelling zouden moeten rekenen. Het centrale comité had daarvoor een lijst van 25 vragen opgesteld waarop de sprekers een antwoord zouden moeten geven. Het was aan de landelijke commissies de voorstellen te kanaliseren en een eerste schifting uit te voeren. De bijdragen mochten in de eigen taal worden ingediend; het centrale comité in Brussel zorgde voor de vertaling en de verspreiding in twee afleveringen Documents préliminaires, voorafgaand aan het congres. Via de tijdschriften voor archieven en bibliotheken riep de Nederlandse commissie potentiële sprekers op om met voorstellen te komen. Muller had het congres bovendien al aangekondigd op de ledenvergadering van de vereniging van 2 juli 1908. In het lijstje van mogelijke sprekers en onderwerpen dat de commissie als resultaat van haar activiteiten en aansporingen kon opstellen, overheerste de dagelijkse praktijk en 'hoe doen wij het' (dat gold overigens niet alleen voor de Nederlandse sprekers). Muller, Feith en Fruin wilden spreken over paragraaf 16 van de Handleiding, Enschedé over het drukken van catalogi, Bondam koos het beschrijven van zegels, Burger stelde als onderwerp de geschiedenis van het catalogiseren van handschriften in de Universiteitsbibliotheek Utrecht voor, Joosting deed regesten, Schoengen de ruiling van archiefstukken. Greve werd gevraagd het decimale stelsel in de documentatie- en leeszaalbeweging voor zijn rekening te nemen, wat hij slechts met tegenzin op zich nam. De meest conceptuele en internationale bijdrage was die van de Rotterdamse gemeentearchivaris E. Wiersum, die zou spreken over het herkomstbeginsel. Hij had nog maar kort daarvoor in het Nederlandsch Archievenblad een polemiek gevoerd met de Oostenrijkse archivaris Vancsa. Als vervolg daarop had Muller de term 'herkomstbeginsel' geïntroduceerd en er een definitie van gegeven.5 Vrijwel alle Nederlandse voorstellen werden door Cuvelier en Stainier geaccepteerd; alleen de bijdrage van Bruinwold Riedel over volks bibliotheken in Nederland kon geen genade vinden in de ogen van de beide secretarissen-generaal van het congres. Het congres werd een succes, niet in het minst voor de 16 man sterke Nederlandse archiefdelegatie.6 Muller werd gekozen tot voorzitter van de sectie archieven en was nadrukkelijk aanwezig: "Also was the redoubtable dr. Samuel Muller, whose well-known opinions were voiced many times at Brussel."7 Ontegenzeggelijk heeft het congres bijgedragen aan de verspreiding van de Nederlandse interpretatie van het Respect des fonds, dat wil zeggen: het belang van de oorspronkelijk orde. Het congres nam Wiersums conclusie, dat het herkomstbeginsel uitgangspunt moest zijn bij de bewerking van archieven, unaniem over. De gelijktijdige verschijning van de Franse vertaling van de Handleiding speelde een niet minder belangrijke rol. De uitgever, André de Jager, was zelf aanwezig. De delegatie van de Amerikaanse Public Archives Commission, in het bijzonder Waldo Leland en Arnold Van Laer, heeft het gedachtegoed de Atlantische oceaan doen oversteken. Van Laer rapporteerde nog hetzelfde jaar in Indianapolis aan de second conference of archivists, al zou het nog dertig jaar duren voordat de Engelse vertaling door Arthur Leavitt zou verschijnen.8 Het congres had vijf jaar later een vervolg moeten krijgen. De oorlog verhinderde dat. Uiteindelijk liet het eerstvolgende internationale archivarissencongres nog tot 1953 op zich wachten. De bibliothe carissen waren daar niet meer bij. 1 Jan van den Broek, 'From Brussels to Beijing', in: P.J. Horsman, F.C.J. Ketelaar en T.H.P.M. Thomassen, Naar een nieuw paradigma in de archivistiek (Den Haag 1999) 151-184. 2 W. Boyd Rayward, The Universe of Information. The Work of Paul Otlet for Documentation and International Organisation (Moscow 1975) 179ff. Zie voor de betekenis van Otlet voor de vernieuwing van de registratuur in Nederland: F.C.J. Ketelaar, 'Zaalberg en Otlet. Een hoofdstuk uit de geschiedenis van Belgisch-Nederlandse innovatie op archiefgebied', in: G. Janssens, G. Maréchal en F. Scheelings (red.), Door de archivistiek gestrikt. Liber Amicorum prof. dr. Juul Verhelst (Brussel 2000) 157-164. 3 F.C.J. Ketelaar, 'Per tutti i paesi: de Handleiding buiten Nederland', in: P.J. Horsman, F.C.J. Ketelaar en T.H.P.M. Thomassen, Tekst en Context van de Handleiding voor het ordenen en beschrijven van archieven van 1898 (Hilversum 1998) CII-CIV. 4 Het voorafgaande en wat hierna volgt is ontleend aan het dossier van de commissie, Archief KVAN, inv.nr. 296 (nieuwe 297), berustend in het Nationaal Archief. 5 PJ. Horsman en J.P Sigmon (red.), Het land van herkomst. Een bundel v an artikelen rond het herkomstbeginsel (Den Haag 1984) 44-55. 6 Marjorie Rabe Barrit (zie noot 8) spreekt van negen Nederlanders. Dat was echter de formele delegatie; daarbuiten gaven nog eens zeven archivarissen acte de présence. 7 Laurence D. Geller, 'Joseph Cuvelier, Belgian Archival Education and the First International Congres of Archivists, Brussels 1910', Archivaria 16 (1983) 26-34. 8 Marjorie Rabe Barrit, 'Coming to America: Dutch archivistiek and American archival practice', Archival Issues 18:1 (1993). Herdrukt in de heruitgave van de Manual for the Arrangement and Description of Archives (Chicago 2003). Peter Horsman wetenschappelijk medewerker Universiteit van Amsterdam. 16 2010 nummer 6

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2010 | | pagina 16