Verboden te gebruiken Bert Sliggers Column Als geen ander weet ik dat vulpennen of balpennen uit den boze zijn op de studiezaal van een archiefdienst. Het is misschien al twintig jaar geleden dat ik ter voorbereiding van een tentoon stelling in Teylers Museum op zoek was naar stukken die het bezoek van Mozart aan Holland en in het bijzonder aan Haarlem konden aantonen. Ik kreeg een tip dat het Haagse Gemeentearchief over Mozart interessante archivalia bewaarde. Die bewuste dag had ik mijn pen goed opgeborgen in de binnenzak van mijn colbert en ik betrad de Haagse studie zaal met een versgeslepen Bruynzeel- potlood. Tijdens het raadplegen van de Mozartiana krabde ik onbewust enkele malen aan het borstzakje van mijn overhemd ter hoogte van de binnen zak van mijn colbert, waar mijn pen besloten had om in deze fraaie ambiance te gaan leeglopen. Opeens ontdekte ik - gelukkig op mijn eigen papier - een blauwe veeg die niet van mijn potlood was, maar wel van een ondertussen behoorlijk blauwe vinger. De archiefstukken waren aan een grote ramp ontsnapt. Ik sloeg mijn jasje terug en zag in een oogopslag dat twee kledingstukken ondraagbaar waren geworden en dat het op mijn borst ook een blauwe bende moest zijn. Zo onopvallend mogelijk sloop ik naar de toiletten waar ik de ellende probeerde te stoppen met closetpapier en drie handdoeken. Onder mijn jasje werd de vlek steeds groter, maar na een kwartier kon ik wel met een schone hand terug naar de studiezaal. Met de smoes dat ik eigenlijk iets anders zocht, retourneerde ik de onberispelijke stukken weer aan de balie. Ik moest laatst terugdenken aan dit voorval, toen ik mijn nieuwe vulpotlood in Amsterdam op de studiezaal van de Archiefdienst uitprobeerde. Je komt nu eenmaal op een leeftijd dat je het gele potlood bent ontgroeid. Ik had het glimmende ding nog niet op mijn tafel gelegd of bijna zuchtend stond iemand van de ordedienst op om mij te sommeren de balpen op te bergen, omdat het ten strengste verboden was daarmee te schrijven. Als antwoord kreeg hij meteen een demonstratie waarbij ik het minuscule stiftje voorzichtig naar voren schoof. Het was voor hem natuurlijk helemaal niet leuk dat hij voor niets was opgestaan, maar hij moest toegeven dat ik daar inderdaad mee mocht schrijven. Wel moest hij nog even kwijt dat mijn potlood wel ontzettend op een chique balpen leek. Na een kwartier werd hij door een vrouwelijke collega afgelost die niet over mijn potlood werd geïnformeerd en die - nog voordat zij zat - licht triomfantelijk richting mijn tafel beende, omdat deze misdaad door haar collega's nog niet was opgemerkt. U begrijpt dat het gewone potlood weer in mijn tas zit als ik weer eens een archief bezoek. Wordt deze schrijfstift terecht niet meer getolereerd, vreemd genoeg wordt de digitale camera wel op de studiezaal omarmd. In plaats van alles ter plekke te verwerken, worden voor thuis opnamen gemaakt. Jongeren doen dat meestal uit de hand, ouderen met een statief. Op het Noordhollands Archief waren laatst zoveel ouderen archief stukken fotografisch aan het kopiëren dat het wel een fotostudio leek. Overal driepoten boven notariële akten, persoonskaarten en bouwtekeningen. Hier werd geen onderzoek gedaan maar er werden digitale bestanden aangelegd. Op een moderne manier hing men de hele middag boven het kopieerapparaat. Natuurlijk is alles voor eigen gebruik en zijn het geen professionele opnamen die straks historische of genealogische jaar boeken sieren, maar toch. Niemand die meneer De Vries zei dat de pootjes van zijn statief niet op de bouwtekening mochten staan, of mevrouw Jansen dat de gebundelde protocollen van de notaris niet nog platter gevouwen mochten worden. Laat mij voortaan maar met rust met mijn chique vulpotlood! nummer 5 2010 21 Tekening Peter Vlot.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2010 | | pagina 21