r
r
Democratische verant
woording met archieven is
voor Ketelaar niet alleen
een interessant onder
zoeksgebied, maar een
ethisch imperatief.
Meer onderzoek
Geen loze woorden
Ketelaar heeft in mei 2009
bij zijn afscheid als hoog
leraar duidelijk gemaakt
dat de archiefwetenschap
nog niet van hem af was.
Gelet op dit promotie
programma waren dat
geen loze woorden.
Noten
3 Ibidem.
naar de spanning tussen openbaarheid
en privacy en andere ethische aspecten.
Vergelijkende archiefwetenschap betreft
onderzoek naar archiefvorming en
archiefgebruik in hun culturele context.
Democratische verantwoording met
archieven is voor Ketelaar niet alleen
een interessant onderzoeksgebied,
maar een ethisch imperatief. Het thema
is voor hem bovendien interessant,
omdat hier inzichten uit de historische
archivistiek kunnen worden gekoppeld
aan de functionele eisen die in het
digitale tijdperk moeten gelden, wat
in de archiefwetenschap een van de
uitdagingen is van deze tijd.2 Op dit
onderzoeksgebied past de dissertatie
van Ector en Van Bussel, die betrekking
heeft op het gebruik van archieven als
verantwoordingsinstrument.
De dissertatieonderzoeken van Tucker,
Horsman en Thomassen maakten deel
uit van het onderzoeksprogramma
Geschiedenis van de archiefvorming.
Het gaat in dit onderzoeksprogramma
niet om klassiek historisch onderzoek
naar de geschiedenis van instellingen,
maar om archivistisch onderzoek naar
de context van de archiefvorming, of
zoals Ketelaar het in 2007 noemde:
om de geschiedenis van archieven en
archivalia in de context van systemen
en de samenleving." Die "historische
archivistiek" - waar Van der Gouw al in
1973 voor had gepleit - stond inmiddels,
zo stelde Ketelaar met genoegen vast,
op de internationale agenda. Dat bleek
niet alleen uit onderzoeksinitiatieven
van archivarissen zoals I-CHORA, maar
ook uit de ontdekking van de historische
archivistiek door historici, antropolo
gen, beoefenaren van cultural studies,
enzovoort.3
In het kader van de Geschiedenis van
de archiefvorming zullen in de komende
jaren nog meer promotieonderzoeken
worden afgerond. Annemieke van
Bockxmeer onderzoekt hoe, door wie en
in welke context de archieven naar het
Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie
(nu: NIOD) zijn gekomen, hoe ze daar
zijn gewaardeerd, geordend en beschre
ven en welke gevolgen dit complex van
handelingen voor de geschiedschrijving
van de Tweede Wereldoorlog heeft. Jan
Fernhout onderzoekt de ontstaansge
schiedenis, de structuur en de inhoud
van het zogenoemde 'Oranisches Archiv'
in Berlijn, dat bestaat uit stukken van de
familie Oranje-Nassau die Frederik I van
Pruissen - zoon van Louise Henriette van
Oranje-Nassau en kleinzoon van Frederik
Hendrik - verzamelde om zijn aanspra
ken op de nalatenschap van Willem III te
ondersteunen. Daan Hertogs onderzoekt
welke rol documenten speelden als
sturingsinstrument van de Duitse nazi
bureaucratie in de Sjoa. Daarbij besteedt
hij aandacht aan instanties en functiona
rissen die zich exclusief met de Sjoa be
zighielden (de registratuur van de Sjoa),
maar ook aan instanties en functionaris
sen die de uitvoering ondersteunden (de
Sjoa in de registratuur). Brian Hubner
onderzoekt het archief van de familie
Hamilton, dat door de Universiteit van
Manitoba wordt beheerd en dat voor
een groot deel bestaat uit foto's van alle
verschijningsvormen van spiritualisme.
Hij wil laten zien hoe archiveringsactivi-
teiten onze waarneming van het archief
stuk veranderen en hoe archivarissen
archief actief creëren en vormgeven.
De komende jaren zal Ketelaar ook
verscheidene promovendi begeleiden
die onderzoek doen dat buiten het kader
van de Geschiedenis van de archief
vorming valt. Lopend promotieonderzoek
betreft de ontwikkeling van het beroep
van archivaris in de twintigste eeuw
(Erica Hokke), archivering en de
transparantie van organisaties (Ineke
Deserno), technologieën om openbare
en particuliere archieven te integreren
(Peter van Garderen), de effecten
van communicatietechnologie voor
netwerken op archief (Richard Hollinger),
het archiefbeleid in Frankrijk in de
periode 1852-1945 (Christophe Jacobs),
de waardering van archieven in verband
met hun acquisitie (Agnes Jonker) en
de discrepantie tussen archivistische en
juridische beginselen en uitgangspunten
(Hans Waalwijk). Ketelaar heeft in mei
2009 bij zijn afscheid als hoogleraar
duidelijk gemaakt dat de archiefweten
schap nog niet van hem af was. Gelet op
dit promotieprogramma waren dat geen
loze woorden.
1 Homepage Eric Ketelaar: http://
cf.hum.uva.nl/bai/home/eketelaar/
research.html.
2 Eric Ketelaar, 'Modern archivistisch
onderzoek', in: Archievenblad 111
(2007) 5, 10-11.
Theo Thomassen hoogleraar Archief
wetenschap Faculteit Geesteswetenschap
pen, Universiteit van Amsterdam.
nummer 4 2010 31