r
r
Familiegeschiedenis
De aandacht in de archief
wetenschap voor herinne
ringsprocessen in gezins-
en familieverband is maar
gering, vergeleken met de
aandacht die bedrijfs- en
archiveringsprocessen van
instellingen krijgen.
Aandacht voor de
ontstaanscontext
Proces van recontextualisering
Efficiënt en effectief
archiefbeheer
Ethisch imperatief
In organisaties dient archi
vering ter ondersteuning
en sturing van het werk,
om vast te leggen waar
om, wanneer, in welke
functie en door wie welke
handelingen zijn verricht.
qua rechtmatigheid - verbeteren door de
processen die de kwaliteit van content
waarborgen (de content value chain)
te optimaliseren. Ze ontwikkelen in het
boek een model van een verantwoor
dingssysteem waarmee de kwaliteit,
de context, de beveiliging, de logistiek
en het behoud van content kan worden
geanalyseerd.
Susan Tucker is verbonden aan het
Newcomb College Center on the History
of Women van Tulane University in New
Orleans, waar ze verantwoordelijk is
voor het archief en de bibliotheek. Haar
onderzoek richt zich vooral op de manier
waarop mensen zich door foto's, albums
en plakboeken het verleden herinneren.
Ze promoveerde op The most public of
all history: family history and heritage
albums in the transmission of records.
Dit proefschrift is het resultaat van een
vergelijkend onderzoek naar de manier
waarop familiehistorici en mensen die
plakboeken bijhouden het leven van
henzelf, hun gezin en hun voorouders
documenteren. De aandacht in de
archiefwetenschap voor herinnerings
processen in gezins- en familieverband
is maar gering, vergeleken met de aan
dacht die bedrijfs- en archiveringspro
cessen van instellingen krijgen. Tucker
heeft met haar boek die onbalans pro
beren te corrigeren, ook door openbaar
beheerde archieven en privécollecties
met elkaar te vergelijken.
Peter Horsman is wetenschappelijk
medewerker aan de Universiteit van
Amsterdam. Hij promoveerde op Abuy-
sen ende desordiën. Archiefvorming en
archivering in Dordrecht, 1200-1920. Hij
beschrijft hierin de eigenaardigheden
en de ontwikkeling van het archief van
het stadsbestuur van Dordrecht van
de dertiende tot aan het begin van de
twintigste eeuw. Aan de hand daarvan
ontwikkelt hij een methode voor de
interpretatie van archieven vanuit hun
ontstaanscontext, met als uitgangspunt
dat archieven niet alleen de documen
taire neerslag zijn van de organisaties
die de archieven hebben gevormd, maar
ook de constructies van de secretarissen
en klerken die er vorm aan gaven en
uiteindelijk ook beslisten over archi
vering, verwaarlozing of vernietiging.
Horsman concludeert dat de methoden
die voor het toegankelijk maken van
archieven gebruikt worden, tekort
schieten.
Theo Thomassen was tijdens zijn promo
tie nog directeur van de Reinwardt Aca
demie, maar is begin 2010 zijn promotor
opgevolgd als hoogleraar archiefweten
schap aan de Universiteit van Amster
dam. Hij promoveerde op Instrumenten
van de macht. De Staten-Generaal en
hun archieven 1576-1796. In dit boek
beschrijft hij de organisatie, de functies
en de werkprocessen van de Staten-
Generaal in relatie tot hun politieke
omgeving en hun archiveringssysteem.
Ook presenteert hij de archieven van de
Staten-Generaal zoals wij ze kennen, als
een proces van voortdurende recontex
tualisering. Hij stelt vast dat dit proces,
dat ook een proces is van voortdurende
betekenisverandering, het moeilijk
maakt om vast te stellen in welke mate
deze archieven nog hun ontstaanscon
text afbeelden. De betekenislagen die
achtereenvolgende archivarissen, griffiers
en regenten over dit monumentale serie
archief hebben gelegd, probeert hij af te
pellen. Daarbij hekelt hij het gebrek aan
respect dat archivarissen tot op de dag
van vandaag voor de complexiteit van
deze archieven aan de dag leggen.
De promotieonderzoeken van deze
vijf collega's maakten deel uit van de
archivistische onderzoeksprogramma's
van de Universiteit van Amsterdam,
en zijn uitgevoerd onder leiding van
hun promotor Eric Ketelaar.1 Vanaf het
aantreden van Ketelaar als hoogleraar in
Amsterdam in 1997 zijn archivering en
archivalisering in zijn onderzoek centrale
begrippen. Archivering wordt door hem
opgevat als een algemeen menselijke
activiteit: iedere burger, elk gezin ar
chiveert. In organisaties dient archive
ring ter ondersteuning en sturing van
het werk, om vast te leggen waarom,
wanneer, in welke functie en door wie
welke handelingen zijn verricht. Archive
ring wordt voorafgegaan door archi
valisering: "De bewuste of onbewuste
keuze (bepaald door sociale en culturele
factoren) om iets in aanmerking te laten
komen voor archivering."
Vanaf 1997 ook past Ketelaar de centrale
begrippen in zijn onderzoek bij voorkeur
toe op zijn favoriete onderzoeksthema:
de sociale en culturele context van
archiefvorming en archiefgebruik. Vooral
in die sociale en culturele factoren zoekt
Ketelaar wat een samenleving, een
organisatie of een individu ertoe brengt
om archieven te vormen en te gebrui
ken zoals ze dat doen. Een belangwek
kend onderzoeksthema, temeer omdat
op basis van de uitkomsten uitspraken
gedaan moeten kunnen worden over
effectief en efficiënt archiefbeheer.
Binnen dat favoriete thema heeft
Ketelaar drie onderzoeksterreinen
gedefinieerd: de geschiedenis van de
archiefvorming, onderzoek van archief
onderzoek en vergelijkende (sociale en
culturele) archiefwetenschap. De
Geschiedenis van de archiefvorming
is een onderzoeksprogramma dat
betrekking heeft op de geschiedenis
van registratuur en informatieverzor
ging in organisaties van overheid en
particulieren, vanaf de middeleeuwen
tot nu toe, met bijzondere aandacht
voor culturele verschillen. Uitgangspunt
is dat archiefvormers hun geschiedenis
construeren en dat archivarissen haar
reconstrueren. Onderzoek van archiefon
derzoek is onderzoek naar het gebruik
en niet-gebruik van archieven, inclusief
30 2010 nummer 4