Wie is waarvoor verantwoordelijk? Omgevinfjskiket online De Wabo komt eraan Het Omgevingsloket Online als voorportaal Geconcentreerde eindspurt Archivering en behee Het bevoegd gezag en de adviseurs kunnen bij de behandeling samen werken via het OLO of buiten het OLO om. Dit kan wederom de diversiteit in dossiervorming vergroten. Tevens kan een mengvorm ontstaan waarbij wel de behandelmodule van het OLO als platform wordt gebruikt, maar niet om het authentieke behandeldossier op te slaan. De combinatie van keteninfor matisering, hybride dossiervorming en digitale archivering, die het gevolg zal zijn van invoering van de Wabo, lijkt het recept voor een spannende cocktail op te leveren. Bij wijze van smaakmaker volgen hier enkele opmerkingen. Het zorgdragerschap van de binnen het OLO gevormde dossiers is duidelijk. Eén instantie is verantwoordelijk voor het beschikken op een aanvraag voor een om gevingsvergunning: het bevoegd gezag. Welke instantie in een zaak deze rol heeft, wordt door het OLO automatisch bepaald via het invullen van een digitale vragen- boom door de aanvrager. Bij de aanvraag voor een samengestelde vergunning heb ben de overige betrokken bestuursorganen de rol van adviseur. De adviezen worden toegevoegd aan het behandeldossier. Naar aanleiding van een rapport van het Nationaal Archief (NA) aan het Ministerie van VROM is voorts in een nieuw artikel (7.6) van de Wabo expliciet gemaakt dat de minister van VROM zorg draagt voor het beheer van het OLO als voorziening, maar dat het bevoegd gezag de zorg heeft voor het beheer van de gegevens en bescheiden in het OLO. Dit maakt dat het bevoegd gezag archiefwettelijk de zorgdrager is voor zowel een ingediende als een behandelde aanvraag in het OLO. Aanvraag- en behandeldossiers in het OLO zijn dus 'externe dossiers' van de betrokken bevoegde gezagdragers, waarmee deze dan ook conform de Archiefwet moeten omgaan.2 Dat houdt in dat een bevoegd gezag principieel moet kiezen of het behandeldossiers vormt in het OLO, of in het eigen systeem voor documentair management. Ook in het tweede geval kan gebruik worden gemaakt van het OLO. Als dat alleen als uploadfaciliteit voor adviseurs van de behandelmodule wordt gebruikt, kan het bevoegd gezag op zijn beurt deze adviezen vanuit het OLO gewoon downloaden en toevoegen aan het eigen (digitale) behandeldossier. On*giv^ngïïot«l fiflürwi - OndtrhoudiwerkiaaroHtd+n Hm lekrt veof ara|tArin|rartu«ifeif Sarry, Onte»rifiBsiehe» «Mm» a nai nte! iwst-iödMar. Het tfmeuerie Vflfiw diL de wet ilterwit frepilmgen flmtrorjiirecht fwii») op 1 Juli ZD10 w werktrg treedt vwif dat manual typt u op «n|ri4%ggtwt «lm»: Een iwmpn pp vn-guruiliifchpdi daesi Ei n rwldlPj doen OwprftuJf*! d Tttn vwrtHprridfn W 09 tusnviE. vpi 4» Wjfco kurutffi gffQrufc mikpn v*n mrpfH' *n t*tórT|Prti|pn. Kijk vqqt m«r toPcrmitie op de T:. --i De aanvraag- en behandeldossiers moe ten na afhandeling uit het OLO worden verwijderd. Archivering dient plaats te vinden in de eigen backoffice van een bevoegd gezag. Het bevoegde gezag is immers de zorgdrager en is dus verant woordelijk voor de tijdige opschoning van zijn dossiers. Dit wordt ook in de Toelichting op de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor) gememoreerd. Ondanks het tijdelijke karakter van gegevens in het OLO, is er de verplich ting om te voldoen aan de voorwaarden die een goed verder beheer mogelijk maken. In de Mor zijn aanbevelingen uit het al genoemde NA-advies overgenomen over toegestane bestandsformaten voor bijlagen en voor de positionering van een conversieservice voor aanvragers. Een andere aanbeveling van het NA, een toets van het OLO aan de NEN-2082,3 is ook overgenomen, maar is naar haar aard niet in de regelgeving maar in de uitvoeringsagenda van VROM beland.4 Zorgen, onder andere bij de VNG, over de werking van het OLO zijn nog niet weg genomen.5 Het NA stuitte bij het opstellen van zijn advies, begin 2009, op het feit dat het functioneel ontwerp nog in ontwik keling was en dat de in de Mor voorge schreven systeembeschrijving van het OLO nog niet voorhanden was. Tot op heden - 27 maart 2010 - is op deze punten nog niet de gewenste duidelijkheid ontstaan. Verder is de VNG van mening dat het OLO in testresultaten nog veel tekortkomingen vertoont. Deze kunnen leiden tot ernstige negatieve rechtsgevolgen, zoals het ex silentio verlenen van een vergunning om dat een termijn is overschreden. Ook als speerpunt van het Nationaal Uitvoerings Programma dienstverlening en e-overheid (NUP), verdient het OLO inzet te zijn van een geconcentreerde eindspurt om op het moment suprème een goede performance te leveren. Zoals gezegd laat de Wabo bevoegde ge- 24 2010 nummer 4

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2010 | | pagina 24