r r Onderzoek in de conserverings- wereld Ontwikkelingen De getolereerde afwijking van 3% is gebaseerd op de kleinst mogelijke meeteen heid in de gebruikelijke meetapparatuur voor de relatieve vochtigheid, en hangt niet zozeer samen met het absorptievermo gen van het papier op zich. Duurzaamheid Er is een groeiende bewustwording over de financiële kant van de zaak en meer en meer willen we ook onze maat schappelijke verantwoor ding nemen wanneer het gaat om duurzaamheid. Noten Gabriëlle Beentjes Om een goed oordeel te kunnen geven over de behandeling van collectie(onderdelen) moet duidelijk zijn hoe de collectie in elkaar zit. Welke behoeften hebben de verschillende onderdelen van de collectie? Welke mogelijkheden zijn er om delen van de collectie te behandelen, wat zijn de kos ten daarvan en welke positieve en/of negatieve effecten hebben de verschil lende (be)handelingen? De laatste jaren wordt steeds meer nagedacht hoe deze gegevens vastgesteld kunnen worden en vervolgens zodanig weergegeven dat gestructureerde en onderbouwde keuzes kunnen worden gemaakt. overheidsstukken in afwachting van hun overbrenging - variëren tussen een re latieve vochtigheid van 30% en 55% RH bij een temperatuur tussen 16° en 20° C. Een overschrijding van de temperatuur tot 25° C tijdens maximaal tien etmalen per jaar was toegestaan. In de vorige regeling waren voor archief bewaarplaatsen - ruimten bestemd voor blijvende bewaring van overheids- bescheiden - de waarden voor tempera tuur en relatieve vochtigheid gesplitst naar de verschillende dragers en materia len.5 Voor papier bijvoorbeeld waren 17° C en 52% de gewenste waarden, waarbij de afwijking voor de temperatuur maximaal 2° C kouder en slechts 1° C warmer mocht zijn. Voor de relatieve vochtigheid was slechts een fluctuatie van 3% toegestaan. De getolereerde afwijking van 3% is gebaseerd op de kleinst mogelijke meeteenheid in de gebruikelijke meet apparatuur voor de relatieve vochtigheid, en hangt niet zozeer samen met het absorptievermogen van het papier op zich. Voor de absorptie is de responstijd van belang. De responstijd is de hoeveel heid tijd die een object nodig heeft om volledig in evenwicht te komen met de nieuwe omgevingscondities. Een enkel vel papier of foto in een kartonnen doos heeft een responstijd van 2 tot 3 dagen.6 Schade kan echter wel ontstaan door een plotseling verschil in temperatuur, waardoor vocht op archiefstukken kan gaan condenseren. Materialen die extra koud geborgen worden, zullen ook nog om andere redenen met voorzichtigheid behandeld moeten worden. Er is namelijk een punt in het afkoelingstraject dat het 'glastransitiepunt' wordt genoemd. Dit is het punt waarbij het materiaal brosser wordt, en wel zodanig dat een schok of een ruwe beweging een beschadiging kan veroorzaken.7 Hoewel nog erg pril, is ook het aspect van duurzaamheid bij bewaartechnieken en -condities inmiddels aan de orde gesteld. Een vroeg voorbeeld van een duurzaam ontwerp was het archief in Keulen. Dit gebouw was zo ontworpen dat het nog maar weinig hoefde te regelen met installatietechniek. Het doel was om het gebouw een uitgangspositie mee te geven die gunstig was voor het te behalen binnenklimaat. Die effectivi teit is ook financieel te bemeten, er is sprake van een optimum tussen investe- ringen in de gebouwde schil en investe ringen in de installatietechniek. Daarbij kan worden opgemerkt dat een archief gebouw langer blijft staan dan een gemiddeld kantoorgebouw, waarmee de terugverdientijd van investeringen in de bouw wellicht over een langere periode dan doorgaans gebruikelijk gespreid kunnen worden. Er is een groeiende bewustwording over de financiële kant van de zaak en meer en meer willen we ook onze maatschap pelijke verantwoording nemen wanneer het gaat om duurzaamheid. Dit zijn belangrijke ontwikkelingen. Het is uiter aard erg duur om eerst lucht te koelen om te drogen en vervolgens weer na te verwarmen om de juiste temperatuur te bereiken. Recirculatie blijft daarmee ook in het ontwerp erg belangrijk. Er werd wel gezocht naar duurzame ontwerpen en inmiddels is er ook een echte duur zame insteek gemaakt door het ICN, dat hiervoor cursussen aanbiedt.8 De nieuwe regeling zal met alle nieuwe inzichten en met de innovaties op het gebied van de klimaattechniek voor meer helderheid zorgen in de keuzes voor bouw en inrichting van archief bewaarplaatsen. 1 www.nationaalarchief.nl/archiefbe- heer/nieuwe_archiefregeling. 2 Jan Poortenaar, Dr. Dard Hunter en C. Pels, De papierwereld (Naarden 1951) 232-233. 3 Praktijk en Techniek van het con serveren en restaureren van de Rijks Archiefschool (Den Haag 1981). 4 B.A.H.G. Jütte, 'Passieve conserve ring. Klimaat en Licht', in: CL-informatie (Amsterdam 1988), nr. 3. De aanbevolen temperatuur was 16° C minimaal in de winter en 22° C maximaal in de zomer. 5 LOPAI, Handleiding bij de regeling archiefruimten en archiefbewaarplaat sen (2003) 21. 6 Bart Ankersmit, Klimaatwerk: richt lijnen voor het museale binnenklimaat (Amsterdam 2009) 73. 7 Ibidem, 83. 8 T. Padfield en PK. Larson, Low Energy Climate Control for Cultural Heritage Storage Buildings (Masterclass ICN: 2009). Benita Jansma medewerker conserve ring Regionaal Archief Alkmaar. In Nederland zijn dergelijke onderzoe ken gedaan, onder andere binnen het door Metamorfoze gesubsidieerde ge zamenlijke onderzoeksprogramma van nummer 4 2010 15

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2010 | | pagina 15