Voorschrift en inzicht Onderzoek Gefundeerde beslissingen nemen Het is zeker niet de bedoe ling om alleen nog maar om de objecten of collecties heen te draaien en te wikken en wegen over mogelijke behandelingen, zonder dat er nog geres taureerd of geconserveerd wordt. Noot Vergelijking reiniging, vluchtige organische stoffen, (dag)licht, gebruik en combinaties hiervan, zijn van grote invloed op de levensduur c.q. raadpleegbaarheid van de te bewaren objecten. Alles bij elkaar is dit een complex geheel. In het algemeen is het zo dat hoe lager de T (temperatuur) en hoe droger de RV (luchtvochtigheid), hoe langer de collectie te raadplegen is. De duurzaamheid van de collectie kan zelfs oplopen met een factor 2. De technische realisatie hiervan heeft echter wel consequenties voor de kosten van de luchtbehandelinginstallatie en vooral voor de energiekosten.1 Naast het zoeken naar een temperatuur en RV die zowel technisch als praktisch haalbaar zijn, wordt veel onderzoek ge daan naar de bedreiging van luchtveront reiniging en de manieren om deze buiten de deur te houden. Zo kan de effectiviteit van de genomen (technische) maatrege len berekend worden en afgezet tegen de investering in een luchtzuiveringsinstal latie en de lopende onderhoudskosten daarvan. De hoeveelheid zwaveldioxide is bijvoorbeeld de laatste decennia drastisch afgenomen. Naar aanleiding van dergelijk onderzoek zullen de eisen worden aan gepast: a. Van 5.5 ppb naar 1.3 ppb voor zwavel dioxide (SO2); b. Van 10 ppb naar 6.7 ppb voor stikstof oxiden (NOx); c. Van 5 ppb naar 0.3 ppb voor ozon (O3). Benita Jansma gaat hierna in op de nieuwe Archiefregeling 2009. Er zijn echter meer ontwikkelingen in de conserverings- wereld. Gabriëlle Beentjes schrijft over de veranderde houding ten opzichte van het behandelen van objecten. Zij beschrijft een aantal actuele onderzoeken die laten zien hoe de conserveringswereld haar dilemma's steeds theoretischer benadert, om op die manier juist tot een hele prak tische werkmethode te kunnen komen. Het is zeker niet de bedoeling om alleen nog maar om de objecten of collecties heen te draaien en te wikken en wegen over mogelijke behandelingen, zonder dat er nog gerestaureerd of geconserveerd wordt. Nee, doel van dit soort onderzoeken is juist dat op grond van wetenschap pelijk onderzoek en berekeningen een heel gefundeerde beslissing genomen kan worden over die behandeling, die voor zowel het object als de beheerder ervan zoveel mogelijk oplevert. Zoals Karin Scheper laat zien voor de boekrestauratie: nieuwe methoden en materialen maken het mogelijk per boek een afweging te maken wat de voor dat boek, die toepas sing, dat doel, beste behandeling is. 1 De waarden voor temperatuur en relatieve luchtvochtigheid die al decennia als uitgangspunt worden gehanteerd, zijn gebaseerd op een vergissing. Garry Thomson heeft 18"C en 55% RV als 'goed' aangemerkt voor de bewaring van beschilderde houten panelen - en voor die objecten alleen. Na de publicatie van zijn boek The museum environment: conservation in the arts, archaeology and architecture zijn deze waarden door iedereen aanvaard; ze staan zelfs in de Engelse norm BS 5454. De waarden van Thomson zijn daarmee ongewild in steen gehouwen uitgangs punten geworden in de conservering. Gerrit de Bruin hoofd afdeling Restauratie Conservering Nationaal Archief. Gabriëlle Beentjes senior adviseur conservering Nationaal Archief. Benita Jansma De algemene voorschriften voor de bouw en inrichting van archiefruimten en archiefbewaarplaatsen staan meer precies beschreven in hoofdstuk 4 van de nieuwe Archiefregeling, dat de artikelen 27 tot 57 omvat.1 Voor de archiefbewaarplaatsen is met name artikel 38 van grote betekenis. De regeling is daarmee niet in de eerste plaats voor archiefvormers en -zorgdragers geschreven, maar vooral voor de ontwerpers en bouwers van archieven, alsmede klimaatadviseurs en -installateurs, die deze eisen zullen moeten gaan realiseren. In de nieuwe regeling zijn vijf klimaat zones gemaakt, ingedeeld per materiaal- groep. Papier, zowel zwart/wit fotopositief materiaal en optische schijven, vallen bijvoorbeeld nu allemaal onder de eer ste materialen groep. Met de 'tapes' uit groep d en e worden wellicht microfilms bedoeld, maar dat is niet geheel helder. Op dit moment bergen veel archief diensten de verschillende materiële informatiedragers nog niet gescheiden op. De verwachting is dat dit wel steeds meer het beleid zal gaan worden. Zoals het schema laat zien, is het groot ste verschil met de oude situatie de toegestane afwijkingen in temperatuur en relatieve vochtigheid. De standaard die in Engeland voor cultural heritage in gebruik is, de Britse norm 5454:2000, lijkt wat dat betreft meer op de oude regeling. Deze Britse standaard hanteert Foto 1: diverse oude drukken in contemporaine leren banden, met reparatieiappen leer aan kop- en staartzijde van de rug (foto's Universiteitsbibliotheek Leiden). nummer 4 2010 13

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2010 | | pagina 13