Oral history en
archieven: een ver
slag van vijf cases
Kennis en vaardigheden
Mogelijkheden en moeilijkheden
Woi-W
Will tifll* n4t wr
l«H rVfinnrf
wfwt iAy
Yvonne van Haagen
Oral history-bronnen zijn qua vorm en inhoud
sterk afwijkend van archiefdocumenten.
Ik vroeg mij af: waarom nemen archiefin
stellingen oral history-collecties op en gaan
ze ertoe over zelf projecten uit te voeren?
Wat is de relatie tussen de gevormde oral
history-bronnen en andere archieven? Wat is
de rol van de archivaris tijdens de projecten?
Welke mogelijkheden en welke problemen
doen zich voor bij oral history-projecten en de
daaruit ontstane bronnen?
Om antwoorden te vinden op bovenstaande
vragen hield ik interviews met of liet ik
vragenlijsten invullen door medewerkers
van vijf archiefinstellingen die recentelijk of
nog steeds oral history-projecten hebben
uitgevoerd of nog uitvoeren. Ter ondersteu
ning van het onderzoek en de verwerking
van de data heb ik gebruikgemaakt van een
theoretisch model dat diende als hulpmiddel
voor de uitvoering van dit onderzoek en dat
als model kan dienen voor archiefinstellingen
die een oral history-project willen uitvoeren.
De vijf respondenten waren: de stadsarchi
varis van het Stadsarchief Almere, een inge
huurde antropologe van het Regionaal Archief
in Nijmegen, de beeldarchivaris van Aletta
(voorheen: het Internationaal Informatiecen
trum en Archief voor de Vrouwenbeweging),
een teamleider van het Surrey History Center
in het Verenigd Koninkrijk en een historicus
van het Senate Historical Office in Washington
(Verenigde Staten). De antwoorden bleken
zeer divers en het gaat uiteraard te ver om
deze in dit verslag op te nemen. Hierbij een
tipje van de sluier. De meeste respondenten
gaven als reden(en) om oral history-projecten
uit te voeren en/of collecties te verzamelen:
'Oral history-projecten tonen andere visies op
de geschiedenis', 'leemten binnen archieven
aanvullen' en 'nieuwe bevolkingsgroepen als
klant werven'. Een aantal respondenten gaf
aan dat oral history-collecties een aanvulling
moeten vormen op de aanwezige archieven.
De mondelinge bronnen die uit onderzochte
oral history-projecten kwamen, blijken in de
praktijk echter lastig te combineren met de
papieren archieven. De collecties leiden een
eenzaam bestaan: de interviews staan op
aparte websites, zonder links of verwijzingen
naar andere (websites van) collecties en ar
chieven. Ook zijn zij zonder een zoeksysteem
waarmee tegelijkertijd in alle archieven en
(oral history-)collecties gezocht kan worden.
Reden hiervan kan zijn dat het bronnenma
teriaal vaak door verschillende archivaris
sen binnen een instelling wordt beheerd:
archivarissen voor de geschreven bronnen
en audiovisuele c.q. beeldarchivarissen
voor beeld- en geluidsbronnen. Ook zouden
bestaande applicaties voor archiefbeschrij
vingen minder geschikt kunnen zijn voor oral
history-collecties. Nader onderzoek zou hier
antwoord op kunnen geven.
Wat was de rol van de archivaris binnen de
oral history-projecten? Deze bleek in alle
cases verschillend: de stadsarchivaris in
Almere is initiator en hoofduitvoerder van
de projecten, de beeldarchivaris van Aletta
is projectcoördinator, neemt de interviews af
en beheert de collectie, en bij het Regionaal
Archief Nijmegen heeft de archivaris een on
dersteunende rol in het door een antropologe
geleide project. De twee internationale pro
jecten werden respectievelijk door een team
manager van een erfgoedcentrum en door
een historicus uitgevoerd: de archivarissen
(van de respectievelijke Nationale Archieven)
hebben bij deze projecten minimale inbreng
en doen alleen het beheer van door anderen
gecreëerde bronnen.
Voor de uitvoering van een oral history-
project bleken verschillende soorten kennis
en vaardigheden nodig. De kennis is onder
te verdelen in die van de te interviewen
doelgroep, van de oral history-methode en
van beheer en toegankelijkheid van oral
history-bronnen. Daarnaast is het zaak goed
te kunnen luisteren, analyseren en evalueren,
contacten te kunnen leggen met verschil
lende doelgroepen en ten slotte op de hoogte
te zijn van opslag en beheer van beeld-,
band- en papieren archiefmateriaal.
Het is niet onmogelijk, maar wel heel lastig,
om al deze vaardigheden en kennis bij een
enkele persoon of afdeling te leggen. Daarom
kan een oplossing liggen bij samenwerkings
verbanden met andere erfgoedinstanties
en met andere disciplines, zoals de sociale
wetenschappen en de ict-wereld. Die kunnen,
waar nodig, kennisleemten aanvullen.
De rol van de archivaris moet echter groot
zijn tijdens het verloop van het project om de
kwaliteit, de toegankelijkheid en het beheer
van de te maken bronnen te waarborgen.
Wat zijn de mogelijkheden van oral history-
projecten? Legio! Oral history kan de sociale
cohesie van een bevolkingsgroep vergroten,
Wat als de Romeinen onze media tot hun
beschikking hadden gehad?
kan leemten binnen de bestaande collecties
en archieven aanvullen, kan bestaande archie
ven met verschillende visies aanvullen, kan
een nieuw soort bewijs vormen en geeft stem
aan diegenen die onderdrukt zijn, geleden
hebben of die er binnenkort niet meer zullen
zijn. De leemten op de acquisitielijsten kunnen
door middel van oral history-projecten opge
lost worden en nieuwe bevolkingsgroepen
kunnen zich als archiefgebruiker aandienen.
Oral history kan buitengesloten groepen 'bin-
nensluiten' en vooral: het kan een rijke bron
zijn voor nieuw onderzoek.
Uiteraard komen er uit de cases ook verschil
lende problemen naar voren. Respondenten
geven aan een tekort aan kennis en ervaring
te hebben. Zij vragen zich af hoe de collecties
(voor de toekomst) beheerd en toegankelijk
gemaakt kunnen worden en een tekort aan
geld, middelen en menskracht maakt vaak dat
het project uitloopt of niet de beoogde kwa
liteit kan bieden. Daarnaast speelt de vraag
wanneer interviews kwalitatief goed genoeg
zijn voor hergebruik door andere onderzoe
kers. Ook de openbaarheid van de interviews
en de vastlegging van rechten in een contract
met de geïnterviewde kunnen problemen
geven. Hoe kunnen deze problemen opgelost
worden? In de scriptie heb ik een aanbeve-
lingenlijst opgenomen voor de archivistiek,
op organisatie- en op projectniveau. Binnen
de archivistiek pleit ik ervoor tot afspraken te
komen over de verwerving, creatie, selectie
en waardering van oral history-collecties.
Er moeten onder andere criteria worden
opgesteld voor de selectie en waardering van
mondelinge bronnen. De nadruk moet hierbij
liggen op de rol van de archivaris vanaf de
creatie van de bronnen, dus zo vroeg mogelijk
tijdens het project. Op organisatieniveau is het
belangrijk dat archiefinstellingen zich reken
schap geven van het feit dat men met 'levend
materiaal' werkt. Dit geeft andere mogelijk
heden en problemen dan bijvoorbeeld een
records management systeem. Het integreren
van oral history-projecten in de missie en het
acquisitieplan versterkt de relatie tussen be
leid en uitvoering en die met andere collecties
en archieven binnen de eigen of een andere
erfgoedinstelling.
■vrtUff
inydrttf-j tap* r*wi±rf
«n* Tr<in*<riptV
20 2010 nummer 1