Er is altijd wel iets te verbeteren" In gesprek met Gerrit de Bruin burgerlijke stand Archief, restauratie en conservering: zat dat er al vroeg in? "Van mijn jeugd weet ik mij niets te herin neren. Ik vermoed dat ik een goede jeugd heb gehad, maar dat interesseert mij niet. Ik probeer alleen vooruit te kijken." Een andere vraag dan: hoe ben je in het archiefwezen beland? "Toentertijd ben ik gevraagd door het Algemeen Rijksarchief (ARA). Ik gaf les aan restauratoren, want er was toen nog geen opleiding. Op dat moment stopten er twee restauratoren. Die begonnen voor zichzelf en dat betekende dat er een ope ning kwam." Waar ben je ooit begonnen? "Ik ben niet in het archief begonnen, maar bij handboekbinderij Kadee. En daarna bij Bronsgeest in Scheveningen. Wat mijn echt dat restauratie en conservering een onderdeel zijn van een keten. Het is geen apart vak meer." Heeft de stap richting restauratie aan je ver wachtingen voldaan? Of is het vak van zijn mysterie ontdaan? "Het vak vind ik nog altijd interessant. Het wordt eigenlijk alleen maar interes santer. En het romantische idee is ook gebleven. Maar de romantiek, daar ben ik achter gekomen, moet je juist laten gaan. Je moet niet creatief zijn, maar innovatief. Het origineel is er al. Het spannendste vind ik nog altijd het 'aan de tafel staan'. Zelf restaureren, dat blijft natuurlijk het leukst! Al vind ik eigenlijk dat het nogal een vreemde zaak is om zo'n verantwoor delijkheid bij een aantal gepassioneerde liefhebbers neer te leggen. Al moet ik daarbij meteen zeggen dat het hier wel om professionele liefhebbers gaat. Ik heb een overgang meegemaakt van een vak met 'oude makkers' naar een vak met pro fessionals. Hier heeft ook de intrede van de wetenschap aan bijgedragen. Hierdoor zijn we onze problemen wetenschappe lijk gaan benaderen met een houding die daarbij hoort. Wat we als restauratoren en conservatoren voortdurend doen, is vechten tegen degradatie. Dat deden we eerst veel meer intuïtief en op basis van ervaring: we namen recepten van elkaar over. Nu doen we dat wetenschappelijk en dus methodisch. We proberen de raak vlakken met andere disciplines te ontdek ken. Het blijft dus interessant. De tijd is voor mij voorbij gevlogen! Het is nooit saai of hopeloos. Wel hebben we moeten vechten om serieus genomen te worden. Dat is altijd een bron van wilskracht en opleiding betreft: voor een deel ben ik een autodidact en over de jaren heen heb ik onder meer drie grafische opleidingen gevolgd en een laboratoriumopleiding. Voor deze carrière ben ik overigens nog mislukt als automonteur. Toen ik bij Bronsgeest werkte, heb ik aan wedstrijden voor kunstboekbinden meege daan. In die periode heb ik mij in een aantal buitenlandse instituten verder geschoold. Zo ben ik naar Ascona in Zwitserland geweest en naar de École Estienne in Parijs. Estienne was toen de enige opleiding op het gebied van boek binden. Daar heb ik onder andere leren vergulden. Toen al had ik de wens om restaurator te worden. Ik had er een boek over gelezen en vond het het een myste rieus vak... Fascinerend! Om deze wens te kunnen vervullen, studeerde ik in de avonduren en kreeg ik later de mogelijk heid om via het ARA te studeren. Ik ben jong getrouwd, dus er moest brood op de plank komen. Al snel ben ik les gaan geven. Je had eigenlijk alleen ervarings deskundigen in het boekbinden, maar ik bleef me toch aangetrokken voelen tot restauratie. Dat leidde ertoe dat ik via het ARA een soort specialisatiecursus restau ratie heb gevolgd bij de voorloper van het Instituut Collectie Nederland (ICN). Samen met Ted Steemers en een aantal andere pioniers heb ik van 1980 tot 1984 de HBO- en MBO-opleidingen gevolgd, meen ik te weten. Ik ben niet zo goed in jaren, geloof ik." Je draait dus al een tijdje mee. Wat heb je in die jaren het meest zien veranderen? "Het is allemaal veel professioneler gewor den, en dan vooral de opleiding. Vroeger was er sprake van 'éducation permanen te', maar veel vanuit een eigen interesse. De opleiding van restauratoren is nu veel meer gestructureerd. Wat wel altijd het zelfde is gebleven, is de passie die mensen meebrengen in dit vak. Dat enthousiasme heeft er misschien ook aan bijgedragen dat er veel meer samenwerking is geko men tussen de verwante professies. Je ziet trots geweest, en een motor voor ontwik keling." Wat zijn in die ontwikkeling je hoogtepunten geweest? "Dan moet ik het werk noemen dat ik samen met Ted (Steemers, red.) heb gedaan. Hoe we onszelf hebben kunnen ontwikkelen en hoe we het vak overal onder de aandacht hebben weten te bren gen. Vroeger was er bij het ARA echt een verschil tussen upstairs en downstairs, tus sen de archivarissen en de restauratoren. Die barrière hebben we kunnen slechten. We hebben kansen gehad en gegrepen. Hierdoor hebben we steeds meer mensen en middelen weten te krijgen. Zogezegd hebben we adhesie met de organisatie gekregen door cohesie binnen de groep. Ik heb mijn werk ook nooit als werk beschouwd. Elke dag verschilt en het werk blijft daardoor altijd uitdagend." Minpunten? "Als ik een minpunt zou moeten noe men, dan moet ik denken aan het imago probleem van de restaurator. Niemand weet echt wat we doen. Soms denkt men dat we een soort hobbyisten zijn. Daar komt ook bij dat restauratie en conserve ring in de kern onderhoud is. Onderhoud is nooit populair en vaak een sluitpost. Het leven is al zo kort, waarom moet je dan zo'n beperkte blik hebben? Ik heb altijd de drang gehad om het anders, beter te doen. Wat dat betreft is het nooit genoeg. Er is altijd wel iets te verbeteren. Je boekt daarin meer succes als je samen werkt. Je moet de beste willen zijn, maar zonder arrogantie en door te delen. Als medewerker van het Nationaal Archief is dit soms moeilijk. Het NA wordt als arro gant gezien. Misschien komt het door de schaal, waardoor het lijkt dat we niemand nodig hebben. Dat beeld hebben we nog niet weg weten te nemen. Dat vind ik ook een minpunt. Dat scheve beeld en de concurrentie staan zoveel in de weg. Ik zou zo graag de dynamiek in het veld wil len bundelen. Een oplossing waar ik aan denk is een open atelier: een werkplek voor iedereen." Die samenwerking die je noemt, zie je wel in Keulen. Wat doet een Nederlandse restaura tor als hij van zo'n ramp hoort? "Je wilt meteen helpen, maar uit ervaring heb ik geleerd dat je nooit te snel moet zijn. Via Blue Shield en ANCBS wordt nu hulp gekanaliseerd, waardoor deze effec tief kan worden ingezet. En als je ziet hoeveel mensen met verschillende achter gronden zich aanbieden, dan versterkt dat bij mij het idee dat we allemaal in de kern Lees verder op pagina 45 I 43 Het gaat bij ons om duurzaamheid en dat betekent dus weinig scoren op de korte termijn. Het is geen glamourberoep. Al vond ik het zelf altijd een feestdag waard wanneer ik een object 'af' had." Wat is je rol op dit moment? "Op dit moment ben ik hoofd Restauratie en Conservering. Ik heb al veel dingen gedaan bij het archief, van beleid tot onderzoek, nationaal en internationaal. Hierdoor bleef het spannend. Vooral het internationale werk is heel inspirerend. Hoofd zijn is wel anders: eerst ben je deel van de verandering en nu zie je de ver andering en kun je helpen deze op gang te brengen. Vroeger was dat moeilijker: er was veel meer tegenwerking. Er is veel bereikt, maar er vallen nog genoeg sla gen te maken. Op het gebied van restauratie doen archieven, musea en bibliotheken in de kern het zelfde. Toch is er concurrentie. Dat snap ik niet. Dat is misschien naïef, maar waar om zouden we niet meer kunnen samenwerken? archievenblad november 2009 Door Ruud Yap Hij kijkt vooruit. Gerrit de Bruin, hoofd Restauratie en Conservering bij het Nationaal Archief, is er de man niet naar om stil te zitten en op zijn lauweren te rusten. Een gesprek over continu innoveren, het slechten van barrières en het belang van samenwer king. Want, "in de kern willen we allemaal hetzelfde". Gerrit de Bruin in zijn jongste jaren, op een foto die overi gens hard aan restauratie toe is (foto part. coll.). De École Estienne in Parijs, waar Gerrit de Bruin heeft leren vergulden. Archiefstukken, aangevreten door termieten. Dit soort schade is typisch voor archieven die in de tropen bewaard zijn geweest, omdat de omstandigheden waaronder papier daar bewaard werd vaak heel slecht waren (foto Gerrit de Bruin). Gerrit de Bruin anno nu (foto part. coll.). archievenblad I november 2009

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2009 | | pagina 20