meerderheid wei gebruiksvergoeding. Zestien van hen hebben aangegeven dat zij ten aanzien van alle door hen beheer de archiefbescheiden gebruiksvergoe ding heffen. Twaalf instellingen heffen alleen gebruiksvergoeding op reproducties Bij het bepalen wat nu commercieel gebruik is en wat niet, steekt een zekere willekeur de kop op. van beeldmateriaal. Vrijwel alle archief diensten die gebruiksvergoeding heffen maken onderscheid tussen commerciële publicaties en niet-commerciële publica ties en hanteren daarbij het profijtbegin sel: wie tot doel heeft winst te behalen met publiek bekostigde informatie, moet daar van iets afstaan. Bij het bepalen wat nu commercieel gebruik is en wat niet, steekt een zekere willekeur de kop op. Gebleken is namelijk dat instellingen vaak, bij papieren publica ties, de oplage als criterium gebruiken. Bij oplagen onder de gehanteerde grens ver onderstellen de archiefdiensten geen com mercieel gebruik. Geconstateerd is dat de instellingen verschillende grenzen hante ren variërend van 50 tot 1000 exemplaren en het dus per instelling verschilt wat als commerciële publicatie gezien wordt. Ook signaleren enkele respondenten dat juist de 'grote jongens', in ruil voor bijvoorbeeld naamsvermelding, een x aantal exem plaren of een samenwerkingsconstructie, geen gebruiksvergoeding hoeven te beta len. Gevraagd naar de tarifering, geven zes archiefdiensten aan dat de bedragen voor de vergoedingen willekeurig tot stand zijn gekomen of niet te weten waarop de gevraagde vergoedingen gebaseerd zijn. Vijftien melden dat de tarifering bepaald is door benchmarking. Wie naar wie kijkt, is daarbij vaak niet duidelijk. In de enquête is tevens gevraagd naar de rechtsgrond voor het heffen. Zeven instel lingen geven als rechtsgrond (mede) het auteursrecht op, zeven andere instellingen baseren zich (mede) op het eigendoms recht, zeven instellingen noemen de leges verordening als rechtsgrond. Lang niet altijd worden deze rechtsgronden correct geïnterpreteerd en toegepast. Bovendien is gebleken dat eenderde van de instellin gen geen rechtsgrond voor het heffen kan aangeven, maar in de praktijk doet men het wel. Het probleem is dat de Archiefwet 1995 hier niet de benodigde duidelijkheid schept. Openbaarheid in de zin van de Archiefwet 1995 betekent recht op gratis inzage en het maken of laten maken van afbeeldingen en afschriften. De artikelen 14 en 19 hebben betrekking op de kosten voor het maken of het laten maken van reproducties, niets meer en niets minder. De gebruiksvergoeding is echter een ver goeding voor het verdere gebruik van de reproductie. De Archiefwet kent geen bepa ling die het heffen van gebruiksvergoeding verbiedt. In die zin wordt de eigenaar van archiefbescheiden van de overheid dus De Archiefwet kent geen bepaling die het heffen van gebruiksvergoeding verbiedt geen beperking in handelen opgelegd. Aan de andere kant ontbreekt een duidelijke bepaling die gebruiksvergoeding toestaat eveneens. Het is aan de wetgever om hier over duidelijkheid te verschaffen. Als over de schouders van het Nederlandse archiefwezen gekeken wordt, dan blijkt dat de Europese Commissie vanaf eind jaren 1980 in toenemende mate oog voor de economische waarde van overheidsinformatie heeft. In 2000 werd de totale economische waarde van overheidsinformatie in de Europese lid staten geschat op 68 miljard euro. De Commissie wil commerciële exploitatie van overheidsinformatie door de private sector bevorderen. In haar opdracht zijn vanaf 1989 een aantal studies verricht naar wet- en regelgeving in de lidstaten met betrekking tot beschikbaarstelling en mate van (commerciële) exploitatie van overheidsinformatie. Uit deze studies is gebleken dat er tussen de verschillende lid staten grote verschillen in toegang tot en (commercieel) hergebruik van overheids informatie bestonden. Deze verscheiden heid aan wet- en regelgeving werd als een grote belemmering beschouwd voor de ontwikkeling van een Europese informa tiemarkt. Uiteindelijk kwam de Europese Commissie daarom met een Richtlijn her gebruik overheidsinformatie. De Richtlijn heeft als doel het stimuleren van de interne markt voor op overheidsinforma tie gebaseerde producten en diensten. De Richtlijn is echter niet van toepassing op documenten waarop intellectuele rechten van derden rusten, noch op documenten in bezit van bibliotheken en archiefinstel lingen. Ondanks het feit dat de Europese Commissie voorstander was van het leve ren van reproducties van overheidsdocu menten tegen verstrekkingskosten, is het ingevolge de Richtlijn overheidsorganen toegestaan de integrale kostprijs te rekenen verhoogd met een winstopslag. Met name de landen waarin overheidsinstellingen hun informatie verkopen tegen marktprij zen waren fel tegen een bepaling die hun prijssoevereiniteit aan banden zou leggen. Het is verder toegestaan om voor commer cieel en niet-commercieel hergebruik een verschillende tarifering te hanteren. In de Richtlijn zijn minimumvoorschriften vast gesteld. Het staat lidstaten vrij om een uit gebreider hergebruik mogelijk te maken. In Nederland zijn, op het niveau van de Rijksoverheid, vanaf 1997 verschillende nota's en rapporten over exploitatie van overheidsinformatie verschenen. Deze stukken hebben betrekking op nog bij de archiefvormers aanwezige informatie. Eind jaren 1990 onderscheidt de regering drie categorieën overheidsinformatie. De eerste categorie betreft basisinformatie van de democratische rechtsstaat zoals wet- en regelgeving, uitspraken van de rechter lijke macht en parlementaire informatie. Deze informatie is principieel openbaar en dient gratis te worden verstrekt. De tweede categorie heeft betrekking op bestuurlijke informatie die valt onder de Wet openbaar heid van bestuur (Wob). Deze informatie mag maximaal tegen verstrekkingskosten worden aangeboden. Ten aanzien van de derde categorie, de (elektronische) bestan den die niet onder de Wob vallen, hanteert het kabinet het profijtbeginsel. Gebruikers die in het bijzonder profijt trekken van de beschikbaarheid van overheidsinformatie dienen niet door de belastingbetaler te worden gesubsidieerd. In 2000 verkondigt het kabinet in de beleidslijn Naar optimale beschikbaarheid van overheidsinformatie een andere visie. Met betrekking tot bestandsgegevens 26 opinie die niet onder de Wob vallen wordt nu uitge gaan van het beginsel van het publiek domein. Gesteld wordt dat bedrijven via belasting al heb ben meebetaald aan de totstandkoming van de bestanden. Het kabinet is er daarom geen voor stander van om voor gebruik van de bestanden een prijs voor een licentie te vragen. Daarbij komt dat het kabinet oog heeft voor het economische potentieel dat in overheidsinformatie verborgen zit. Overheidsbestanden, ook die niet onder de Wob vallen, dienen op verzoek zo ruim moge lijk beschikbaar te zijn voor extern gebruik. Aan de afnemers zouden alleen de kosten van ver strekking in rekening moeten worden gebracht, eventueel vermeerderd met de extra kosten van bewerkingen die nodig zijn om gegevens te kun nen verstrekken. Een uitzondering hierop vormen de gegevensbestanden waarvan het gebruik en de prijsstelling geregeld is in specifieke wetgeving. Verondersteld wordt dat het welvaartseffect van overheidsinformatie tegen maximaal de verstrek kingskosten groter zal zijn dan de inkomsten die de overheid verkrijgt door de verkoop van licen ties op het gebruik van die bestanden. Deze veron derstelling is bevestigd door onderzoek in 2001. Het kabinet is dus voor het creëren van ruime mogelijkheden voor hergebruik van overheids informatie, maar signaleert tegelijkertijd dat het voorbehouden van auteursrecht en databanken- recht door overheidsorganen op grote schaal gebeurt en dat de Wob de bestuursorganen geen belemmeringen oplegt als ze die rechten willen voorbehouden. In de beleidslijn wordt daarom een onderzoek naar de mogelijkheid van een Wet hergebruik overheidinformatie aangekondigd. De Wet hergebruik overheidsinformatie is er niet gekomen. Uiteindelijk is de Europese Richtlijn hergebruik overheidsinformatie eind 2005 geïm- Overheidsbestanden, ook die niet onder de Wob vallen, dienen op verzoek zo ruim mogelijk beschikbaar te zijn voor extern gebruik. plementeerd in de Wob. Het nieuwe hoofdstuk Hergebruik in de Wob is daarbij van toepassing verklaard op overheidsorganen in plaats van bestuursorganen. Als gekeken wordt naar het doel van de Richtlijn en de beleidslijn, namelijk dat hergebruik van overheidsinformatie zo veel mogelijk gestimu leerd moet worden teneinde grotere economi sche groei te bereiken, dan zijn er ten aanzien van de huidige wettelijke bepalingen een paar kritische kanttekeningen te plaatsen. Zo is het naar huidig recht voor overheidsorganen nog steeds mogelijk om intellectuele eigendoms rechten voor te behouden. Sterker nog, in het nieuwe hoofdstuk Hergebruik is zelfs een bepa ling opgenomen waaruit blijkt dat er in principe voorwaarden aan hergebruik mogen worden gesteld én dat er onderscheid gemaakt kan wor den per categorie van gebruik. Verder schept de Wob de mogelijkheid om geld terug te verdienen met de vrijgave van overheidsinformatie voor hergebruik. Dit artikel bepaalt namelijk dat de prijs van het verstrekken en het verlenen van toestemming voor hergebruik niet hoger mag zijn dan de integrale kosten, vermeerderd met een redelijk rendement op investeringen. Dit is dus meer dan de verstrekkingskosten die de regering in de beleidslijn voor ogen had. De huidige Wob geeft zo een signaal af dat bij het verstrekken van informatie ten behoeve van hergebruik voor waarden voor gebruik kunnen worden gesteld en dat bij die verstrekking door overheidsorganen geld kan worden terugverdiend. Gesteld kan worden dat er nog een lange weg te gaan is voordat alle archiefdienstneuzen in de richting van open erfgoed staan. De vraag is allereerst of ze het wel willen. Om te begin nen zou het goed zijn als hierover binnen het archiefwezen een discussie wordt gevoerd. Waar kiezen wij voor: publiek domein of het profijt beginsel? Daarbij zouden alle voors en tegens moeten worden afgewogen. Helaas is hier niet de ruimte om ze allemaal te behandelen. Hier wordt volstaan met twee aandachtspunten. Ten eerste, als gekozen wordt voor het profijtbeginsel, is het dan niet beter af te zien van het door veel archie finstellingen gevoerde beleid met betrekking tot het heffen van gebruiksvergoeding en in plaats daarvan naar de tarifering te kijken? Bezoekers kunnen de stukken kosteloos raadplegen in de studiezaal of via de website. Willen ze een kwa litatief goede afdruk, dan is dat mogelijk tegen betaling. Overigens moet wel opgemerkt wor den dat er grenzen zijn aan het doorberekenen van kosten aan klanten. Te verwachten is dat bij hoge prijzen klanten sneller zullen overgaan tot het zelf fotograferen van documenten of zullen afzien van opdrachten, waardoor archiefdiensten weer inkomsten zullen derven. Ten tweede is in de discussie van hergebruik van overheidsinfor matie steeds een dikke streep getrokken tussen bij archiefvormers aanwezige overheidsinforma tie en overheidsinformatie die door archiefinstel lingen beheerd wordt. Gezien het feit dat in de Lees verder op pagina 29 november 2009 archievenblad Europese Unie Nederland archievenblad november 2009 Open Erfgoed?

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2009 | | pagina 13