Een wonderlijk registratuuistelsel Archiefvorming in Riddekerk, 1813-1870 archieven en collecties archieven en collecties Het onderzoek bestond uit een beschrijving van het beslissingscentrum (ambacht en gemeente Ridderkerk) en uit een analyse van een aantal werkprocessen, zowel vóór als na 1811. Te denken valt dan aan rechtspraak (alleen vóór 1811, scheiding der machten), bestuur, finan cieel beheer, armenzorg, wezenzorg en openbare orde. Vervolgens maakte ik een 'diepteboring' in het archiveringssysteem, namelijk welke methoden van opname, opslag en toekennen van metadata wer den gebruikt vóór 1811 en de perioden 1811-1821, 1822-1850 en 1851-1870. De aanname was namelijk dat de Franse tijd niet voor een schoksgewijze ver andering in het openbaar bestuur en de gemeentelijke administratie zorgde, maar een niet meer te stuiten verande ringsproces in werking zette, dat tevens andere processen opriep of in gang zette. Veranderde nadien immers niet de hele samenleving en cultuur? Binnen het bestuur van een ambacht en een gemeente zijn verschillende werk processen te ontwaren, die ieder neerslag voortbrengen. Hoe werden deze archief bescheiden bewaard vóór 1811? Uit deze tijd is bijvoorbeeld geen correspondentie bewaard gebleven. Naast het feit dat de archiefvorming in een ambacht gering was, ligt dat aan het in de loop der jaren verloren gaan van de stukken en aan het feit dat archiefbescheiden in het archief van de ambachtsheer thuishoren. Vermoedelijk is de archiefzorg in de loop der jaren slecht geweest. Uit twee frag menten van inventarissen uit de zeven tiende eeuw blijkt dat de enige reden van bewaring was dat de ambachtsheer zich een bepaald besluit moest herinneren. Alleen wat voor de bedrijfsvoering binnen het ambacht waarde had, werd bewaard. In deze periode doen zich drie veran deringen voor in de administratie van de gemeente Ridderkerk. Het eerste is de vor ming van een serie notulen in 1812 door de schout en gemeenteraad. Het tweede is de vorming van een serie ingekomen stukken vanaf 1811, die op chronologi sche volgorde worden gelegd. Als laatste zijn er de akten die vanaf 1820 bewaard worden en een uniek volgnummer en trefwoord mee krijgen, die later kunnen worden gebruikt bij het maken van de index. Hier is voor het eerst nagedacht over een verbeterde wijze van opslag en bewaring en ontstaat het begin van een registratuurstelsel. Deze uitbreiding van het archiveringssysteem, toename van de hoeveelheid te bewaren archiefbe scheiden en noodzakelijke aanpassing van het registratuurstelsel heeft allereerst een externe oorzaak. Het bestuur van de plattelandsgemeenten werd in 1811 en in 1816 bij Koninklijk Besluit gewijzigd. In 1811 werd de schepenbank ontbon den als gevolg van het beginsel van de scheiding der machten. In 1812 ontstond de gemeente uit het ambacht en bleef het ambacht bestaan als een zogeheten rompambacht met alleen nog maar water staatstaken. In 1816 werd de bestuur sinrichting van plattelandsgemeenten geregeld. De bestuursorganen, zoals een gemeente, hadden erg weinig autonomie en daarom zijn er veel ingekomen stukken van de hogere overheden. Hun aantal neemt toe en de pakken worden steeds dikker. Verschillende wijzigingen doen zich voor, waaruit blijkt dat de dorpsadmini stratie continu evolueert, maar stapsge wijs, zeker niet met grote sprongen. In de eerste plaats begint de serie notulen van de gemeenteraad in 1822 opnieuw, na een korte, niet te verklaren onderbreking. In de tweede plaats is er vanaf 1845 een serie notulen van de vergaderingen van het college van B&W met een alfabetische index voor toegankelijkheid op langere termijn. In de derde plaats is er vanaf 1845 een regi stratie van ingekomen stuk ken, te kenmerken als een agendastelsel type C, want de ingekomen en uitgaande stukken worden ieder afzon derlijk chronologisch inge schreven. In 1851 doet de Gemeentewet haar intrede en laat de gemeentelijke administratie een nieuwe fase ingaan, want zij regelt een mate van afhankelijk heid en autonomie in rela tie tot de centrale bestuurs organen. Als gevolg hiervan professionaliseert de gemeentelijke admi nistratie. Op de notulen van de gemeen teraad wordt vanaf 1852 een alfabetische index gevonden. Een van de grote poli tieke gevolgen van de Gemeentewet is dat de gemeenteraad veel meer bevoegdheid krijgt dan voorheen. De toenemende aan tallen uitgaande stukken worden vanaf 1853 geregistreerd in correspondentie boeken. Om de toegankelijkheid te waar borgen, worden de onderwerpen in een separaat boek ingeschreven onder de let ters A (armenzorg), B (justitie- en politie zaken), C (Nationale Militie en schutterij) en D (algemene zaken). Een laatste grote verandering in de administratie is het verfijnen en aanpas sen van het al genoemde agendastelsel C. De in 1845 begonnen registratie van inge komen stukken in de agenda deed maar één ding: op volgorde van binnenkomst de stukken inschrijven met als enige toe gang een alfabetische index, verwijzende naar het briefnummer. Iedere keer als er een brief geregistreerd was, werd dit regis ter aangevuld in een vuistdik boek, waarin het zoeken naar ingekomen stukken las tig was. Door de enorme toename van het aantal ingekomen stukken na 1851 wordt de vindbaarheid van de stukken gering. Daarom wordt het agendastelsel geperfec tioneerd en worden ingekomen stukken geregistreerd in een 'eerste registratie' en in een 'tweede registratie'. Tijdens de eer ste registratie wordt melding gemaakt van het stuk en op volgorde van het door de secretarie toegekende nummer is het stuk opgeborgen. Daarom blijft er sprake van een agendastelsel en verandert het stelsel zélf dus niet. De tweede registratie is bedoeld om, via een aparte agenda, de stukken snel ler terug te kunnen vinden. Binnen deze agenda maakte men een onderscheid op sub-onderwerp. Bijzonder is dat, ondanks de tweede registratie die zelf ook weer subjes kent (want de agenda Armenzaken is alfabetisch geordend en de Burgerlijke Stand op 'onderwerp'), de ingekomen stukken op de wijze van de eerste regi stratie geordend bleven - het nummer dat door de secretarie werd toegekend. Men had dus een klapper kunnen maken op alle ingekomen stukken, maar men koos voor sub agenda's. Want ze hebben die vorm. Wat zal de achter liggende reden geweest zijn? Zoals gezegd, speelt als poli tieke cesuur de - als gevolg van de Grondwet van 1848 ingevoerde - Gemeentewet van 1851 een rol. Wat het belangrijke werkproces 'besturen' ook zeer beïnvloed heeft, is de samenvoeging in 1855 van de gemeen ten Ridderkerk en Rijsoord (in 1845 was Strevelshoek al in Rijsoord opgegaan). Bij de besprekingen is een van de tegenargumenten van Rijsoord dat de secre tarie niet graag de admini stratie uit handen geeft aan Ridderkerk. Ook zou de te verwachten toename van te registreren stukken de Ridderkerkse secretarie doen vastlopen. Dat verklaart niet elke verandering in de regi stratuur, maar volgens mij is de samenvoeging een impuls geweest om het registratuur stelsel verder te modernise ren en te verbeteren. Dit geldt met name voor de ingekomen en uitgaande stukken en voor de notulen, die, zoals te zien is, letterlijk bijna twee keer zoveel worden. Een derde en laatste argument is de invoe ring van de Onderwijswet in 1857, die de gemeenten klaarblijkelijk een grotere administratieve last bezorgde, want in de registers van ingekomen stukken 'algeme ne zaken', vanaf 1862, komen relatief veel onderwijszaken voor. Wat is de oorzaak van deze plotselin ge wijziging in het registratuurstelsel na 1851 en hoe kan het dat het plaatsvindt in een kleine gemeente? Ik heb niet kun nen ontdekken of het samenhangt met de komst van een ambitieuze klerk naar Ridderkerk. Wél is aantoonbaar dat de gemeentelijke administratie groeit en dat het hoofdwerkproces 'besturen' complexer wordt. Er wordt intensiever vergaderd en de hoeveelheid archiefbescheiden neemt navenant toe. Dit betreft externe facto- '77 7/ 7'a- V7 -/-H - 5 ren, terwijl een interne factor de samen voeging van Ridderkerk met Rijsoord (en Strevelshoek) is. Uit dit alles blijkt dat voor de evolutie van de gemeentelijke administratie meerdere cesuren een voorname rol spelen, en niet één cesuur zoals de Franse tijd - al is die wél de gangmaker geweest. Kortom, voor de groei van de gemeentelijke admini stratie is een verklaring gevonden. Maar waarom is nu uitgerekend dit registra tuurstelsel gebruikt met een eerste en tweede registratie? Terwijl het toch sim peler had gekund? Het blijft vreemd. 18 19 gggg Door Theo H. Vermeer Van januari tot en met juli 2007 volgde ik het duale semester van de master Archiefwetenschap bij het Gemeentearchief Rotterdam. De eerste module 'Organisatie en Registratuur' had als onderzoeksobject 'Ambacht en Gemeente Ridderkerk'. Ik kwam erachter dat de Franse tijd nog wei nig invloed had op de archiefvorming, die pas halverwege de negentiende eeuw een metamorfose onderging. Ik ontdekte ook een wijze van registratie van ingekomen stukken die, zover het Gemeentearchief en mijn scriptiebegeleider bekend, in geen enkele andere gemeente is vertoond. Vóór 1811 1811-1822 Bladzijde uit de sub-agenda Burgerlijke Stand van de Gemeente Ridderkerk (foto's Gemeentearchief Rotterdam). c^y ~T, c ss se r rs* -V- \/j~' S/- Méi Af*» Af') ..S., „Sy s y AV// Sr /-■■/ X /?-. Ji .4 /Vóp 1823-1850 1851-1870 Agendastelsel Sub-agenda's io Conclusie y,/v.*.j V IXHOt'D .X I fci'EH STl'I. tff /Sf; .ïC., 'J tJ&êtsr T to /n/ to A..- -M. wUvytf xfc-..«./w <9? y y 7 yjyr' nj x# Ai ayr .y 't* ///Ai yyUji x,y../v /t.,/L.A ,//yó //.Ky«.,„ yt .X<xwW/ >.£/>-. yj X,'™ y.y t,.e x i/'t /i :,fi /r /fijt /l /tf h Ic, i, S\,~. /(if //"- it, it t ub Ijl6 li 1 A t - 77'.. Bladzijde uit de agenda van de Nationale Militie over de jaren 1863-1865. Theo H. Vermeer is medewerker Archieven bij het Gemeentearchief Rotterdam. Bij hem kan men zich ook melden als iemand de niet vermelde voetnoten en bronnen mist en die nodig heeft om de context te begrij pen: t.h.vermeer@wanadoo.nl archievenblad oktober 2009 oktober 2009 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2009 | | pagina 9