e c e n s i e s
ignalemente
Biografisch Woordenboek van Nederland 6
Louis Pirenne, De archivaris vertelt Tilburgse en Bossche herinneringen
literatuur
Recensies en signalementen in het Archievenblad betreffen in hoofdlijn archivistische uitgaven. Het gaat dan zowel om literatuur over
archivistiek en informatiemanagement als om allerlei nieuwe (digitale) toegangen. In enkele gevallen kan een historische uitgave
aan bod komen met een landelijk onderwerp en gebaseerd op uitgebreid bronnenonderzoek. Heeft u suggesties voor deze rubriek of
wilt u zelf een recensie of signalement schrijven? Mail dan naar boekenredactie@archievenblad.nl ter attentie van Ernest Verhees.
Op www.archievenblad.nl staat een leidraad voor recensies.
Eind 2008 verscheen het zesde en laat
ste deel van het Biografisch Woordenboek
van Nederland (BWN) van het Instituut
voor Nederlandse Geschiedenis (ING).
Dertig jaar na het uitkomen van het eer
ste deel is door deze aanvulling met 209
"portretten in miniatuur" het totaal aan
tal artikelen met levensbeschrijvingen
geëindigd op 2071. In 1971 had de Leidse
hoogleraar Vaderlandsche Geschiedenis
prof. dr. I. Schöffer het initiatief genomen
om een vervolg te maken op het in 1937
voltooide tiendelige Nieuw Nederlandsch
Biografisch Woordenboek (NNBW). Omdat
EB
in het NNBW alleen
personen waren opge
nomen die vóór 1910
waren overleden, lag de
nadruk in het BWN op
bekende Nederlanders
vanaf 1910, al kregen
ook ongeveer twintig
eerder overleden promi
nenten een beschrijving. Vanaf deel vier
besloot de redactie uitsluitend nog per
sonen uit de negentiende en twintigste
eeuw op te nemen, en dan alleen nog
negentiende-eeuwers die in het NNBW
niet of onvoldoende behandeld waren.
Zo vind je in deel zes nog een nieuwe bio
grafie van Vincent van Gogh.
Een belangrijke ontwikkeling in de
serie is het langer wor
den van de lemmata als
gevolg van het streven
biografieën in minifor
maat aan te bieden met
niet alleen feitelijke
wetenswaardigheden,
maar ook met aandacht
voor de persoonlijkheid
en typerende anekdo
tes en faits divers. Een
tweede verandering ten
opzichte van de eer
ste delen is het gevolg
van het publiceren van
de biografieën op de
internetpagina van het
ING. Wie op internet op
zoek ging naar informa
tie over één van de per
sonen uit deel 6 kon dit
al vanaf 2002 op zijn scherm krijgen.
Het digitaal beschikbaar komen
van de teksten heeft geleid tot een
grotere mate van standaardisering
van met name de functie-aandui
dingen in het genealogisch kader.
Dit maakt het zoeken op deze 'vel
den' uiteraard veel makkelijker. Een
andere vorm van standaardisering
is de afsluiting van elke biografie
met een zogeheten A.P.L.I.-gedeelte.
Bij de A van archiefbewaarplaats
(of van archieven?) staat de locatie
waar archieven, collecties of documenta
tie van of over de betrokkene te vinden
zijn; de P. van publicaties, of, bij niet-
schrijvers, van prestaties; de L. van litera
tuur biedt een beknopte bibliografie en de
I (van iconografie) geeft de bronvermel
ding van een eventueel gebruikt portret.
De zoekmogelijkheden door het digi
tale woordenboek zijn uitstekend, al had
een onderscheid tussen eenvoudig en
geavanceerd zoeken geen kwaad gekund.
De BWN is de meest geraadpleegde
digitale publicatie van het ING, met in
2007 meer dan 1,3 miljoen pageviews.
Bovendien komen er veel reacties per
mail met opmerkingen en vragen, maar
ook met correcties en aanvullingen. In
sommige gevallen was dit voor de auteur
aanleiding om een artikel aan te passen.
Hierdoor is de online versie de meeste
betrouwbare, aldus de redactie in het
voorwoord van deel zes. Iemand die dit
boek net heeft aangeschaft zal enigszins
verrast zijn om in het voorwoord te lezen
datwie naar een levensschets in het
BWN verwijst, zal daarbij nu en in de toe
komst steeds de digitale versie als bron
moeten vermelden". Geen onbelangrijk
gegeven! Klein probleem hierbij is dat
de gegeven reacties, die al dan niet tot
een wijziging hebben geleid, niet te zien
zijn. Dit zou ook de redactie mogelijk tijd
30
literatuur
besparen, om niet voor de zoveelste keer
een mail met een wijdverbreid misver
stand over iemand te moeten beantwoor
den.
Er zijn nog meer mogelijkheden om de
digitale BWN beter te benutten en er geen
papieren versie op een scherm van te
maken. Het eenvoudigste is het toevoegen
van links en interne koppelingen. In het
A.P.L.I-gedeelte zou het bijvoorbeeld mooi
zijn om van de verwijzing naar een archief
ook een link te maken naar minstens de
archiefbewaarplaats maar bij voorkeur
direct naar de toegang van het betreffen
de archief. Ook in de teksten zelf kunnen,
naar het voorbeeld van Wikipedia, om te
beginnen namen van personen die ook
een lemma in de BWN hebben een link
krijgen. Bij de literatuur kan een verwij
zing komen naar beschrijvingen van de
persoon in andere biografische woorden
boeken online. Al op de startpagina van de
BWN staan er drie genoemd: die van het
IISG, van het Parlementair Documentatie
Centrum en de Levensberichten van
leden der Maatschappij der Nederlandse
Letterkunde te Leiden.
Opvallende afwezige in dit rijtje van digi
tale biografische woordenboeken is de
voorganger van het BWN. Het ING heeft
namelijk zelf met de Digitale Bibliotheek
Nederlandse Letteren (DBNL) ervoor gezorgd
dat dit lexicon met 22.000 beknopte
biografieën gedigitaliseerd is. Een zeer
lovenswaardig initiatief van beide instel
lingen waarbij het wel opmerkelijk is
dat ze beide de volledige teksten van de
NNBW op hun internetpagina aanbieden
met hun eigen zoekmogelijkheden. Die
van de ING verdient wat betreft functi
onaliteit daarbij de voorkeur, terwijl het
er in de DBNL allemaal wat beter uitziet.
Zou mooi zijn als de sterke punten van
beide gecombineerd zouden kunnen wor
den in één website.
In het persbericht over het NNBW-project
staat de interessante opmerking dat de
digitalisering een stap is in de vorming
van een groot biografisch portaal. Want
de vraag die opkomt bij het zien van al
die digitale biografische woordenboeken
met hun eigen zoekscherm, inhoud en
metadata is inderdaad die naar een por
tal waarmee ze allemaal, instellingsover-
stijgend, in één keer doorzoekbaar zijn.
Bijvoorbeeld om te merken dat Pieter
Jelles Troelstra in alle vier genoemde
woordenboeken een beschrijving heeft.
Ook het ING heeft hier gelukkig het nut
van ingezien en na enkele succesvolle
subsidie-aanvragen is een projectgroep
gestart onder leiding van prof. dr. J.C.H.
Blom. Een van de eerste resultaten van
het www.biografischportaal.nl is de ont
wikkeling van een uitwisselingsstandaard
voor biografische gegevens.
Een andere vraag waar het projectteam
mee aan de slag zal moeten, is die naar
de relatie met de biografische artikelen in
Wikipedia. Want wie Troelstra zoekt met
Google komt daar toch als eerste uit. Het
opnemen van deze artikelen in de portal
biedt meteen de interessante mogelijk
heid voor een vergelijking tussen biogra
fieën van de door sommige internetgoe
roes verfoeide deskundigen en die van de
Wikipedia-community. Het zal me verba
zen als de laatste kunnen tippen aan het
niveau van het Biografisch Woordenboek
van Nederland, maar in de vindbaarheid
en het aantal levensbeschrijvingen, hoe
kort ook, is Wikipedia onaantastbaar.
Op 1 juli 2009, de dag dat hij 85 jaar
werd, ontving Louis Pirenne het eerste
exemplaar van zijn eigen boek, getiteld:
De archivaris vertelt. Hij beschrijft zijn
naaste familie en vertelt over zijn loop
baan. De nadruk ligt op de levens van
zijn grootvader en vader. Met respect en
liefde volgt hij hun levenspad, dat van
Wallonië via Antwerpen naar Nederland
voert en twee wereldoorlogen omspant.
Zijn jeugd te Tilburg en studietijd in
Nijmegen komen aan bod, evenals zijn
eigen gezinsleven. Het deel over zijn werk
als archivaris beslaat ongeveer een kwart
van het boek.
Begonnen als assistent van zijn voorgan
ger Henri Ebeling, werd hij in 1953 tot
gemeentearchivaris van 's-Hertogenbosch
benoemd. Direct ging hij werken aan een
versterkte archiefdienst. Hij was de eerste
Bossche stadsarchivaris die fulltime als
normaal betaalde kracht aan de slag ging.
In 1953 was hij nog alleen - "l'archive c'est
moi", zo noemt hij dat - maar bij zijn ver
trek waren er zeven mensen werkzaam.
Hij voerde de naam 'Stadsarchief' in,
begon met inventariseren, met het vin
den van betere huisvesting en entameer
de de geschiedschrijving over de stad. Hij
voelde zich thuis in de bestuurlijke krin
gen en de bestuurders konden hem wel
waarderen, waardoor die groei mede
mogelijk werd. Ook maatschappelijk
liet hij van zich horen, bijvoorbeeld in
de strijd om
het behoud
van het his
torische huis
De Moriaen
en van het
Bossche stra-
tenpatroon,
dat maar aan
gepast moest
worden aan het oprukkende verkeer. Het
leverde hem goodwill op, maar ook een
terechtwijzing: als ambtenaar moest hij
zich niet bemoeien met politieke aangele
genheden. Dat weerhield hem er niet van
om onder pseudoniem toch in de pers
zijn opvattingen te verkondigen.
Lees verder op pagina 33
Aan de lezer
Instituut voor Nederlandse Geschiedenis (Den
Haag 2008) ISBN 978-90-5216-163-1, 615
blz., 41,00. Zie ook: http://www.inghist.nl/
Onderzoek/Projecten/BWN (laatst geraad
pleegd 4 juli 2009).
C. ft
rotistra, Pitttr (1860-1930)
Instituut voor Nederlandse Geschiedenis
[^1
TROELSTRA, Pieter (1860-1930)
Digitale versie
archievenblad
oktober 2009
Biografisch portaal
Ernest Verhees
Uitgeverij Veerhuis (Alphen aan de Maas
2009) ISBN 978-90-8730-022-7, 240 blz.,
€19.95-