VOLKSCULTUUR IN ARCHIEVEN thema tradities en archieven "Volkscultuur is onvoltooid verleden tijd", zo stelt het Nederlands Centrum voor Volkscultuur op zijn website. Die verbin ding met onze eigen tijd komt ook tot uit drukking in de naam van het vakblad dat het Centrum uitgeeft: Levend Erfgoed. De volkskunde heeft, ondanks het eclatante succes van Het Bureau van Voskuil, dat appelleerde aan de wereldvreemde sfeer waarin onderzoekers bezig waren kwesti euze gebruiken in kaart te brengen, zoals het ophangen dan wel begraven van de nageboorte van een paard, zich in de afge lopen decennia weten te bevrijden van het "Volkscultuur is onvoltooid verleden tijd" beeld dat het zich uitsluitend met folklore, traditie en het onveranderlijk eigene van de cultuur bezighoudt. De volkskunde, of etnologie, heeft zich ontwikkeld tot een wetenschap waarin het vooral gaat om inzicht te krijgen in "de omgang van groe pen met de als eigen ervaren cultuurver schijnselen in de maatschappelijke prak tijk van alledag".3 De groeiende belangstelling voor volkscultuur heeft ongetwijfeld te maken met de toegenomen populariteit van erf goed in het algemeen. Maar wat is erfgoed eigenlijk?4 Toen ergens in mei de vei ling van de complete inboedel van Pim Fortuyn werd aangekondigd, leidde dit tot grote woede bij een groep aanhangers en bewonderaars van de in 2002 vermoorde politicus. Zij probeerden tevergeefs via een kort geding de versnippering van het erfgoed van deze 'grootste Nederlander aller tijden' te verhinderen. Het is maar een van de vele voorbeelden waarbij het predicaat 'erfgoed' wordt gebruikt om het belang van objecten, documenten en der gelijke te benadrukken. Maar op welke gronden kunnen de laatste peuk die Fortuyn rookte of de met de hand gerolde Havanna van Churchill tot erfgoed wor den gerekend? David Lowenthal onder werpt het begrip 'erfgoed' aan de hand van een groot aantal voorbeelden aan een uiterst kritische analyse en laat zien dat het een problematisch begrip is dat lang niet zo onschuldig is als misschien op het eerste gezicht lijkt. Hij laat zien dat erf goed en geschiedenis op gespannen voet staan met elkaar. Geschiedenis gaat over wat er in het verleden heeft plaatsgevon den, terwijl erfgoed veel meer van doen heeft met manipulatie van de geschie denis ten behoeve van tegenwoordige belangen. Het predicaat wordt te pas en te onpas gebruikt om bescherming van gebouwen, landschappen of boedels van betekenisvolle personen af te dwingen. De betekenis die Rob van Laarse aan dit begrip geeft, is dan ook misschien nog wel het meest accuraat: "Erfgoed is geen ana lytisch begrip, zoals geschiedenis, maar een ervaringscategorie, zoals Huizinga's historische sensatie. Erfgoed is daarmee meer verwant aan herinnering dan aan geschiedenis. Nauw verbonden met de romantische gedachtewereld waarin we ook de museale beleving en toeristi sche ervaring situeren, draait erfgoed niet om argumenten maar om gevoelens, niet om bestudering maar om verering, niet om plausibele interpretaties maar om een absoluut geloof in de eigen versie van het verleden."5 Er Is natuurlijk niets mis met het toeken nen van belevings-, symbool- of gevoels waarde aan objecten of documenten. Het zijn identificatiesymbolen die de bindin gen binnen de samenleving van nu met het verleden weerspiegelen. Het wordt echter problematisch als dergelijke cri teria de hoofdrol zouden spelen bij het I selecteren en acquireren van objecten en archieven. Dan zou immers heel terecht de vraag gesteld kunnen worden ten dienste van wie of wat die collecties wor den opgebouwd. Het gevaar wordt dan levensgroot dat dergelijke collecties wei nig meer van doen hebben met geschie denis, maar vooral betekenisvol zijn voor hen die zich daar gevoelsmatig mee kun nen identificeren. Ook de archiefwereld hanteert het begrip erfgoed, onder andere om te bepalen welke archieven bewaard moe ten blijven voor het nageslacht. Het Archiefbesluit zegt dat bij het ontwerpen en vaststellen van selectielijsten onder meer rekening gehouden dient te worden met de waarde van archieven als bestand deel van cultureel erfgoed. Het begrip erf goed biedt in een digitale informatiehuis houding echter weinig houvast meer bij het vaststellen wat bewaard of vernietigd kan worden. Het is immers onmogelijk het begrip 'erfgoed' op een betekenisvolle manier te gebruiken op het moment dat archieven nog worden gevormd. En het pas na verloop van tijd waarderen om te voorkomen dat de waan van de dag i bepalend wordt voor hetgeen we tot het domein van het cultureel erfgoed reke nen, is in de digitale informatiehuishou ding niet langer een optie. Het begrip 'erfgoed' lijkt om die reden uitgespeeld te zijn als bruikbaar criterium ten behoe ve van waardering en selectie. De vraag is of we hier rouwig om moeten zijn als we de omschrijving van Rob van Laarse in gedachten nemen. Archivarissen wil len immers verre blijven van eventuele associaties met verering van of geloof in bepaalde versies van het verleden. Het is realistischer om het begrip erfgoed te beschouwen als het resultaat van een pro ces van waardering en selectie in plaats van een grondslag hiervoor. Op 15 mei 1998 schreven ongeveer 52.000 Nederlanders een 'brief aan de toe komst', waarin zij de belevenissen van die dag vastlegden. Het was een gezamenlijk initiatief van het Meertens Instituut, het Nederlands Openluchtmuseum en het Nederlands Centrum voor Volkscultuur in navolging van soortgelijke initiatieven in Zweden en Denemarken, waar al veel langer allerlei samenwerkingsverbanden bestonden met het doel contemporaine leefpatronen vast te leggen.6 Nederlandse archivarissen staan op zijn minst wat ambivalent tegenover dergelijke initia tieven. Het creëren van bronnen is geen geliefde bezigheid voor een beroepsgroep die zich van oudsher gericht heeft op de documenten die naar hun aard bestemd zijn om te berusten onder de persoon of organisatie die ze heeft ontvangen of opgemaakt uit hoofde van zijn of haar activiteiten of taken. Het heeft ook lang geduurd voordat familiearchieven als vol waardige archieven werden beschouwd. Hoewel fotografen al decennialang in opdracht van archiefinstellingen de veran deringen in de stad documenteren en de oral history steeds meer terrein wint, lijkt de drempel ten aanzien van het creëren van schriftelijk bronnenmateriaal hoger. Maarten van Rossum besteedde vorig jaar in een van zijn maandelijkse columns voor het Historisch Nieuwsblad aandacht aan een uniek Brits project dat ongeveer 70 jaar geleden door drie bevlogen jonge intellectuelen werd gestart met het doel een "antropologie van onszelf" vast te leg gen. Zij verzamelden een team van waar nemers en vrijwilligers om zich heen om het gewone leven van de gewone men sen in Groot-Brittannië vast te leggen. Ze hielden dagboeken bij van hun belevenis sen, maar registreerden ook waarover in kantoren, pubs of op de markt gesproken werd. Dit project, dat onder de naam Mass Observation bekend is geworden, werd tot in de jaren vijftig van de twintigste eeuw volgehouden. In de jaren zeventig werd het archief, dat op die manier opgebouwd werd, overgedragen aan de Universiteit van Sussex en kwam beschikbaar voor onderzoek. In 1981 werd dit project nieuw leven ingeblazen. Sindsdien hebben Het is realistischer om het begrip erfgoed te beschouwen als het resultaat van een proces van waar dering en selectie in plaats van een grondslag hiervoor. inmiddels alweer 2800 mensen aan het project bijgedragen en de groep van actieve vrijwilligers bestaat op dit moment uit zo'n 400 personen. In 2006 werd het 'Mass Observation Archive' door de Museums, Libraries and Archives Council op de lijst gezet van collecties van hoge nationale en internationale betekenis.7 De verbinding tussen volkskunde en archieven ligt eerder op het terrein van de participatie van individuen of groepen in de samenleving bij het registreren of vastleggen van hun persoonlijke waarne mingen, dan in het bewust willen creëren van bronnen die volkskundig onderzoek mogelijk maken. In dergelijke verbindin gen zijn initiatieven als Mass Observation interessanter dan de incidentele experi menten waarin opgeroepen wordt de belevenissen van één dag te beschrijven. Ik vraag me daarbij dan meteen af of de toon van die brieven gemiddeld genomen anders geweest zou zijn als het experiment op een sombere novemberdag plaatsge vonden zou hebben. Langjarige projecten als Mass Observation zijn gericht op regi streren en laden minder de verdenking op zich vooral bezig te zijn met wat Frans Grijzenhout "de anticiperende erfgoedise- ring van het heden" noemde.8 28 29 Archieven tussen geschiedeniierfgoed en volkskunde Door Charles Jeurgens De redactie van het Archievenblad verzocht mij een bijdrage te schrijven over de vraag in hoeverre archiefdiensten een verantwoorde lijkheid dragen bronnen te acquireren ofte creëren die volkskundig onderzoek mogelijk maken. Nu kun je zo'n vraag natuurlijk op ver schillende manieren benaderen. Bijvoorbeeld door de relevantie ervan ter discussie te stel len. Je kunt immers precies dezelfde vraag invullen met 1001 andere onderzoeksthema's (economisch, politiek, geografisch, milieukun dig et cetera). Had de Amerikaanse archief wetenschapper Gerald Ham niet al in de jaren zeventig met die benadering afgerekend, toen hij ervoor waarschuwde dat archivarissen bij de opbouw van hun collectie niet achter de steeds veranderende onderzoeksmodes van de historische wereld moesten aanhuppelen?1 Door bovengenoemde vraag in een wat breder kader te plaatsen en te verbinden aan wat de Britse erfgoedspecialist David Lowenthal de tegenwoordige cult of heritage2 noemt, wil ik in deze bijdrage de relatie tussen archieven, erfgoed, geschiedenis en volkskunde schetsen en probeer ik de vraag te beantwoorden hoe acquisitie van archieven zich hiertoe verhoudt. Erfgoed en geschiedenis Archieven en erfgoed Archieven en volkskunde Kaas in Regionaal Archief Alkmaar In de zeventiende eeuw werd kaas verreweg het belangrijkste han delsartikel op de Alkmaarse markten. Na een afname in achttiende eeuw volgde nieuwe bloei in de negentien de eeuw. in 1916 bereikte de aanvoer van kaas zelfs een absoluut record. Daarna volgde een snelle daling. Na de Tweede Wereldoorlog werd de markt een belangrijke toeristische trekpleister. De kaasdragers vormden een 'coliegie' met onderlinge, gilde-achtige regels. Vanaf 1667 werden de 'veemen' of 'maatschappiën' waarin de kaasdragers werden georgani seerd een blijvend instituut. Vanaf die tijd waren het er vier. Er werd bepaald dat ze Kaasdragers tijdens de traditi onele bieravond van het kaas- dragersgilde in de 'kaasdragers- kamer' van het Waaggebouw te Alkmaar, circa 1925 (fotoA.B.C.- Oorthuijs/A.B.C. Press service, coll. Regionaal Archief Alkmaar). hoeden in de kleur van hun veem dienden te dra gen: de kleuren waren blauw, geel, rood en groen. De bekende witte pakken zijn pas in 1916 ingevoerd. Er is in het Archief van de Stad Alkmaar wel informatie over de kaas dragers bewaard gebleven, maar het gilde functioneerde zelf zonder eigen archief, zoals het ook past bij de eenvoudige sjouwers die het in feite waren (Harry de Raad). Verbinding Charles Jeurgens is hoogleraar Archivistiek aan de Universiteit van Leiden en werkzaam bij het Nationaal Archief, waar hij verantwoor delijk is voor de ontwikkeling en implemen tatie van het nieuwe beleid voor waardering en selectie van overheidsarchieven. Noten 1 Gerald Ham, 'The archival edge', The American Archivist 38 (1975) 5-13. 2 David Lowenthal, The heritage crusade and the spoils of history (Cambridge 1998). Een eerder boek van zijn hand over dit onderwerp is: The past is a foreign country (Cambridge 1986). 3 Ton Dekker, Herman Roodenburg en Gerard Rooijakkers (red.), Volkscultuur. Een inleiding in de Nederlandse etnologie (2000) 10. 4 Voor de betekenis en ontwikkeling van het begrip erfgoed zie: Frans Grijzenhout (red.), Erfgoed. De geschiedenis van een begrip (Amsterdam 2007). 5 Rob van der Laarse, 'Erfgoed en de con structie van vroeger' in: Rob van der Laarse (red.), Bezeten van vroeger. Erfgoed, identiteit en musealisering (2005) 10. 6 Zie voor een beknopt overzicht: 'Het brieven aan de toekomst archief: achtergrond', te raadplegen via: http://www.meertens.knaw. nl/pdf/etnologie/badt-achtergrond.pdf 7 Zie: Maarten van Rossem, 'Mass Observation1 in: Historisch Nieuwsblad 4 (2008). Zie ook de website over dit project en zijn archief: http://www.massobs.org.uk 8 Grijzenhout, Erfgoed. De geschiedenis van een begrip, 17. archievenblad september 2009 september 2009 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2009 | | pagina 14