1 Mapping oür Aifeacs onderwijs en onderzoek Een archiefstuk is vervuld van bete kenissen. Sommige leest men in het stuk, andere in de intertekstualiteit die het stuk met andere verbindt. Weer andere bete kenissen moeten afgeleid worden uit de context van archiefschepping en -gebruik. Dat lijkt simpele informatie- of kennis verwerving, dus een cognitieve praktijk. Maar even belangrijk zijn wat in de psychologie heten de affectieve en de conatieve manieren van bete kenisconstructie. In de affective mode schenkt iemand aandacht aan een object en selecteert het uit zijn omgeving. Daardoor komt als het ware psychische energie uit het object vrij - en daarmee betekenis. Het cona tieve aspect van betekeniscon structie verwijst naar de uit komst van de cognitieve kennis verwerving en de affectieve aan dacht: de intenties, het doel dat de gebruiker in de betekenis van het object weerspiegeld ziet. De uitkomst, het doel, van bijvoorbeeld de omgang met oude familiefoto's kan zijn het beves tigen en versterken van het familiever band, van de continuïteit in het gezin. In de wereld van vandaag is voor de jon gere generatie het doel van het mee-delen van digitale foto's: interactie en peer bon ding. Het levend houden van het archief betekent: hoe biedt je het archief aan, hoe wordt het gevormd en ontsloten zodanig dat aan die trilogie van cognitieve, affec tieve en conatieve betekenisconstructies recht wordt gedaan? Het archief is niet een fossiel uit het verleden, dat voor eeuwig bevroren is en dat alleen binnen dat verleden bestudeerd kan worden. Onze kijk op het verleden wordt bepaald dóór het heden: de 'dyna miek van de herinnering' maakt dat het verleden een levend verleden is - beladen met actuele, politieke en morele beteke nissen. Nog sterker: het archief richt zich op de toekomst, net zoals ons geheugen: "Wat er in het verleden is gebeurd," - aldus Douwe Draaisma in Waarom het leven snel ler gaat als je ouder wordt (2001) - "is alleen van belang voor zover het ons in staat stelt te anticiperen op wat ons later over komt." Hij voegt eraan toe: "Zo bezien is het geheugen niet op het voorbije, maar op het komende gericht en daarom staat ook het herinneren met het gezicht naar de toekomst." Die dubbele Januskop - symbool van het archiefwezen, gericht op verleden en op de toekomst - betekent dat het archief levend blijft. Het is de autonome verantwoorde lijkheid van de gebruiker om te bepalen welke betekenis hij of zij uit het archief construeert. "Vrijheid van interpretatie is een grondrecht van de archiefgebruiker", schrijft Theo Thomassen in zijn baan brekende opstel in het S@P-jaarboek Toegang. De archiefgebruiker vindt bete kenis en maakt betekenis in een archief of archiefstuk, en die betekenissen hel pen hem of haar in het structureren en herstructureren van de relatie tussen zich zelf en de wereld en daarmee in het vor men van zijn of haar identiteit. Immers, identiteitsvorming is betekenis geving, zoals de ondertitel luidt van een boek van de psycholoog Urs Fuhrer: Cultivating Minds: Identity as Meaning Making Practice (2004). Hij schrijft dat identiteitsvorming een proces is dat plaatsvindt in vier elkaar wederzijds vor mende systemen, namelijk het subject, objecten, sociale partners en de wereld. Objecten kunnen archivalia zijn, de sociale partners kunnen zijn familieleden, peers of collegae. Denk aan het maken van een fotoalbum (al dan niet op Flickr), het ordenen van het eigen archief, het bijhouden van een blog of van een wiki, of het bijdragen aan YouTube of aan een community als die rond 'Your Archives' (de Web 2.O-uiting van de Engelse National Archives). In al deze geval len worden de betekenissen van de informatieobjecten medegescha- pen, zowel in het kader van de persoonlijke ervaringen, als in betekenisgevende mediation met sociale partners die de blogger of wiki-contribuant omringen, ofwel met de gemeenschappen waarvan de archiefvormer en archiefgebruiker deel uitmaken. Je zou kunnen zeggen: laat me je archief zien en ik weet wie je bent en in welke sociale contexten je functio neert. De mediation houdt in definitie, selectie, organisatie, interpretatie en pre sentatie van betekenis. En dat is een ite ratief proces, zoals Louise Craven van de National Archives opmerkt: identity as meaning making is perpetually con structed and reconstructed through the experience of archival documents." In deze benadering zijn archiefstuk ken dus niet statisch of dood. Zoals Csikszentmihalyi en Rochberg-Halton schrijven: "Objects are not static entities whose meaning is projected on to them from cognitive functions of the brain or from abstract conceptual systems of culture." Het object bemiddelt (medieert) hoe voor het subject betekenis ontstaat, terwijl in die mediation subject en object elkaar wederzijds constitueren. Wanneer bijvoorbeeld je mobiele telefoon rinkelt en er een foto of filmpje verschijnt, con stitueert dat de telefoon én de luisteraar 26 onderwijs en onderzoek tot viewer en bepaalt dat voor hen de betekenis van de wereld om hen heen. Het is een voorbeeld van "De daadkracht der dingen- de titel van het boek van de filosoof Peter-Paul Verbeek over de rol die technologieën spelen in onze relaties met de wereld. De moderne archiefwetenschap beschouwt archiefstukken niet uitslui tend als informatieobjecten, maar als deel van een communicatieproces. In dat pro ces vervullen archiefstukken een actieve rol: ze performen. We doen dingen met woorden, bijvoorbeeld: "Ik open de verga dering"; of: "Ik doop u..."; of: "Ik verklaar dat u door de echt aan elkander bent ver bonden." Dat zijn voorbeelden van per- formatieve uitspraken. Dat gebeurt niet alleen in spraak, maar ook in geschrift. Performatieve documenten - archivaris sen en historici kennen ze als disposi tieve akten - zijn het verzoekschrift, de dagvaarding, het getuigschrift, overigens allemaal documenten die in de plaats zijn gekomen van een oorspronkelijk monde linge performatieve uitspraak. Archivalia kunnen performatieve kracht hebben, ze kunnen iets bewerkstelligen, verschil teweegbrengen in de status voor en na. Francois Cooren drukt het zo uit: "Texts, such as reports, contracts, memos, signs, or work orders, perform some thing." Ze hebben agency, wat wil zeggen dat ze een transformation of state veroorza- ken. Hoe vaak dwingt u zich om iets niet te vergeten, met behulp van niet-menselijke actors als de 'To Do-takenlijstjes' of de 'Post-it notes' die u aan uw computer scherm plakt? Maar om die kracht vrij te maken moet het archiefstuk 'gecultiveerd' worden: het moet (cognitief) begrepen, (affectief) gewaardeerd en (conatief) zin gegeven worden. Cultivering is in belangrijke mate in de performa- tiviteit van digitale documenten zelf besloten. Als u op een website een bestelformulier invult, een betaalopdracht geeft, een aangifte of een aanvraag doet, dan zet dat document een aantal processen in beweging en gene reert het andere documenten. Deze textual agency speelt een belang rijke rol in de cre atie van user-gene- rated content in wat Web 2.0 wordt genoemd. Door overheid en bedrij ven gecreëerde documenten, web sites en dataverza melingen worden 'ontgrensd', omdat ze openstaan voor co-creators bui ten de organisa tie. Kijk eens op www.alarmeringen.nl of www.buurtlink.nl - websites waar gege vens en documenten uit allerlei bronnen bijeenkomen en gemashed worden met door Google Maps gegenereerde kaartjes en bovendien gepersonaliseerd voor u als bewoner in een bepaalde straat of buurt. De BBC begreep al vroeg de mogelijk heden en lanceerde backstage.bbc.co.uk "Build what you want using BBC content." Dit 'backstage-model' wordt in Engeland gepropageerd voor overheidsarchieven: stimuleer de burger overheidsinformatie te gebruiken, te verrijken en nieuwe beteke nis te geven, kortom: te cultiveren. De aan jager van deze ontwikkeling is het Office of Public Information vanuit de National Archives. Daar biedt men de 'Public Sector Information Unlocking Service' aan als stap naar een second life van overheids informatie in andere vormen, in andere contexten en met andere betekenissen. Tot nu toe beperken vrijwel alle archiefdiensten zich in Web 2.0 tot aan bod en vraag naar cultureel erfgoed. Maar een levend archief omvat alle dimensies van het records continuüm. Weliswaar is het sociale web vooral een netwerk van mensen, niet van documenten, maar toch ontkomen die mensen niet aan archive ring, zoals Davied van Berlo opmerkt. Hij is de schrijver van Ambtenaar 2.0 en voor trekker van het gelijknamige netwerk. Hier ligt voor de archiefwetenschap en het archiefwezen een uitdaging: kunnen we instrumenten ontwikkelen die in een Web 2.0-omgeving zorg dragen voor effi ciënt en effectief informatie- en archief beheer en daarmee voor een Levend Archief? 27 Levend archief Door Eric Ketelaar Archiefstukken hebben en krijgen betekenis doordat ze begrepen, gewaardeerd en zin gegeven worden, kortom door cultivering. Behalve sociale en culturele factoren heeft ook de psychologie van betekenisconstructie en identiteitsvorming invloed op archiefschepping, archiefverwerking en archiefgebruik. Dit alles - met 'de daadkracht van documenten' - maakt een archief tot een Levend Archief. Geen fossiel De dubbele Januskop, symbool van het archiefwezen, op een penning van het Archivi di Stato. Betekenis vinden en maken archievenblad juli 2009 subject sociale partners hot-o ronic archivalia wereld Het subject en de wereld zijn niet alleen 'direct' verbon den, maar ze worden tegelijkertijd ook 'bemiddeld' door sociale partners en archivalia. In deze eikaars wederzijds vormende systemen wordt betekenis - en daarmee identi teit - geconstrueerd en gereconstrueerd. Communicatieproces Airfnliai Govern roer* De uitdaging NATIONAL ARCHIVES i ou re cot logged Or se? the other CLckcr. red flog to find people iroro that place. A blue flag marks i duster of places, dick for a Hst of places clustered at that point. See «•hat the I De website mappingouranzacs.naa.gov.au van de National Archives of Australia is een interessant voorbeeld hoe historische documenten verrijkt kunnen worden door mashing (met Google Maps) en user generated content ("add a page to the scrapbook or create a tribute"). Dit artikel is een samenvatting van het college op 28 mei 2009, gege ven bij het afscheid als hoogleraar Archiefwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam. De volledige tekst is gepubliceerd in het S@P-jaarboek Spreken is goud. Eric Ketelaar is emeritus-hoogleraar Archiefwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam. juli 2009 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2009 | | pagina 13