Van idealist tot archivist en verder
Een interview met Theo Thomassen
burgerlijke stand
Café Milo, Amsterdam, 30 maart
2009. "Zangeres Zonder Naam" of "Corry
Konings?" Theo Thomassen, directeur
van de Reinwardt Academie, aarzelt geen
moment: "De Zangeres Zonder Naam."
Oké, daar is wat voor te zeggen. "In het
middernachtelijk uur onder een hemel
van azuur en exotische muziek in een
nacht vol romantiek" Mandolinen in
Nicosiais natuurlijk ijzersterk, maar Corry
heeft toch ook wel wat neergezet: "Het is
geen droom wat ik nu hoor (sic), jij bent
weer terug die ik verloor" (Ik zie de Zon).
Maar eerlijk is eerlijk, de Zangeres Zonder
Naam is wel de moeder aller moeders en
is het meest authentiek. Corry was vooral
het charmante meisje met de zachte g, de
hele avond dansend bij de jukebox.
We hebben het in elk geval over volks
cultuur, over immaterieel erfgoed dat
niet door iedereen wordt gewaardeerd.
"Gek eigenlijk", zegt Theo, "dat in veel
landen dergelijke liedjes behoren tot de
'folklore', een onderdeel van de nationale
cultuur, terwijl bij ons dit soort muziek
wordt gerekend tot de 'lagere cultuur'. En
als je dan zegt dat je van Nederlandstalige
liedjes houdt, dan denkt men meteen dat
je van alle Nederlandse liedjes houdt. 'De
balletjes van de koningin die gaan er wel
in, die gaan er wel in...'"
Mijn bezoek begint die middag op
de Reinwardt Academie in de werkkamer
van Theo, die zo te zien net als ik geen
clean desk policy kent. We moeten ons
maar vastklampen aan de uitspraak van
Einstein, dat als een chaotisch bureau iets
zegt over het brein van de eigenaar, men
zich zeker moet afvragen wat een leeg
bureau zegt over het brein van de eigenaar.
Aan de Reinwardt Academie, onderdeel
van de Amsterdamse Hogeschool voor de
Kunsten, kun je je laten opleiden tot all
round erfgoedprofessional. De academie
biedt twee opleidingen aan: een bache
lor Cultureel Erfgoed en de Engelstalige
Master of Museology. De bachelor duurt
vier jaar en is de enige bacheloropleiding
op het gebied van cultureel erfgoed in
Europa.
Ik krijg een rondleiding van een trotse
directeur. Etages met leslokalen zijn ver
anderd in frisse ruimten met open leer
omgevingen, flexibel in te delen met
behulp van verplaatsbare schermen. Het
studentenaantal is sinds de komst van
Theo in 2002 gegroeid van
ruim 200 tot ruim 500. "Ik
wil in het lesprogramma
de wereld van het erfgoed
verbinden met de wereld
van de informatiekunde.
In de praktijk komen deze
werelden steeds dichter
bij elkaar, ook al vragen ze
beide om aparte deskun
digheid. Het Archiefschool-
bloed kruipt nu eenmaal
waar het niet gaan kan."
Mocht de opvolging van
Eric Ketelaar doorgaan -
een en ander is afhankelijk
van Theo's promotie - dan
blijft Theo niet langer ver
bonden aan de Reinwardt
Academie.
In café Milo, zelf schrij
ven ze caffé Milo, in de
Linnaeusstraat, blikken we
terug. Theo is geboren in
Rotterdam op 29 november
1950, vijf jaar na de oorlog.
Zijn vader was rijksambte
naar, directeur Financiën
en Economische Zaken bij
het Ministerie van Verkeer
en Waterstaat. Zijn moeder is pas gaan
werken, als lerares Textiele Werkvormen,
toen Theo al de deur uit was. Theo heeft
drie zussen en had er geen problemen
mee om op te groeien in een 'meidenge
zin'. "Wel voelde ik me verplicht om op
het verlanglijstje voor Sinterklaas 'een
broertje' in te vullen, omdat mijn ouders
er altijd over begonnen dat het zo zielig
voor mij was dat ik er geen had."
In 1952 verhuisde het gezin naar Den
Haag, maar begin jaren zeventig en van
1974 tot 1989 woonde Theo weer in
Rotterdam. Van 1965 tot 1974 was Willem
Thomassen burgemeester van Rotterdam
en heeft Theo tot vervelens toe moeten
zeggen: "Nee, geen familie van...."
Opgroeien in de jaren vijftig bete
kende een jeugd in wederopbouw. De
wijk Morgenstond in Den Haag, waar
Theo woonde, stond er symbool voor.
'Vooruitgang en niet terugkijken', was het
devies. In die periode werd bijvoorbeeld
40
burgerlijke stand
niet het bombardement op Rotterdam
herdacht, maar werd jaarlijks de weder
opbouw gevierd. Grote manifestaties als
Rotterdam Ahoy', de E55 en de C70 richt
ten de blik vooruit. In Den Haag waren er
natuurlijk wel de oorlogsherdenkingen op
de Waalsdorpervlakte. Rotterdam en Den
Haag kregen elk hun wederopbouwmonu-
ment: in Rotterdam verrees de Euromast
en Den Haag kreeg een nieuwe Pier in
Scheveningen. Beide objecten werden
rond 1960 gebouwd naar een ontwerp van
architect Huig Maaskant. "Ze dienden het
vermaak en waren een teken dat het met
de welvaart in Nederland weer wat beter
ging, maar ik behoorde tot de jongeren
die daar juist niets van moesten hebben.
'Beter langharig dan kortzichtig', was toen
een bekend motto," aldus Thomassen.
Zijn middelbare school was het Lodewijk
Makeblijde College in Rijswijk, "een leuke
school waar veel kon". In 1969 ging
Theo geschiedenis studeren in Leiden.
De revolutie van 1968 was nog maar net
voorbij, maar golfde na in de studenten
beweging. A history of the Modern World,
hét leerboek nieuwe geschiedenis van
R.R. Palmer Joel Colton, werd rond die
tijd door leden van het Histories Aktie
Kommitee in Leiden voorzien van een
begeleidende publicatie: de Palmer-Kritiek.
Kontemporaine geschiedenis, gedrukt en
uitgegeven bij Ordeman in Rotterdam,
waar Theo nog een jaar heeft gewerkt.
Citaat: "Hebben we hierboven gezien dat
door historisch-materialisten een konsi-
stente imperialisme-theorie getracht werd
te ontwikkelen, bij Palmer is hiervan geen
sprake." Het waren, kortom, andere tij
den!
Theo sloot zich aan bij de
Kommunistiese Eenheidsbeweging
Nederland (KEN), in 1970 opgericht door
de Rotterdamse pijpfitter Daan Monjé
en de zakenman Nico Schrevel. De KEN
kreeg landelijke bekendheid dankzij steun
aan een wilde havenstaking. Deze staking
(1970) gaf de stoot tot tal van landelijke
acties en ook buiten de landsgrenzen
rommelde het. Als lid van de KEN kon je
geen student zijn, maar moest je toetre
den tot de werkende klasse. "Zo werd ik
drukker in Rotterdam. Aangezien de aan
was van de KEN voornamelijk bestond uit
studenten, ontstond binnen de partij een
tegenstelling tussen een intellectuele en
een proletarische groep. De proletarische
groep, onder leiding van Daan Monjé,
splitste zich af en vormde de basis van
de latere en inmiddels gerespecteerde
Socialistische Partij. Bij het oprichtings
congres was ik aanwezig."
Ik kan het niet laten om Theo pesterig
te vragen wie hij een betere landbouw-
hervormer vindt: Stalin, Mao of Pol Pot.
Theo kan er wel om lachen: "In ieder geval
heeft die hele KEN-periode mij verlost
van elk dogmatisme en dat lijkt me pure
winst." Het Rode Boekje heeft hij trouwens
nog eens vertaald uit het Engels en dat
werkt ook niet bepaald op de lachspie
ren. In opdracht van de KEN zette Theo
een drukkerij op in Nijmegen, dat toen,
vanwege de 'rode' universiteit, de bij
naam 'Karl Marx Stad' droeg. Uiteindelijk
belandde hij weer op de partij drukkerij in
Rotterdam, stapte na een conflict uit de
KEN en ging op zoek naar ander werk.
Een jeugd in wederopbouw, een
adolescentie in idealisme, dan is het nu
- eind jaren zeventig - tijd voor: vol
wassenheid in de archivistiek. Theo was
bezig met wat stamboomonderzoek in
Delft, toen iemand hem attendeerde
op de archiefopleiding. Theo veroverde
een stageplaats bij het Gemeentearchief
Rotterdam, toen nog geleid door de heer
Renting, en mocht de Archiefschool
Burgerlijke Stand
Werk:
volgen met behoud van uitkering. "Ik
stuurde een open sollicitatie naar het
Algemeen Rijksarchief en kreeg daar uit
eindelijk een baan bij de eerste afdeling
(de archieven tot 1795) nog voordat ik
mijn opleiding had voltooid. Ik inventari
seerde het Legatiearchief Zweden en raak
te gespecialiseerd in het opsporen van
afgedwaalde stukken en reconstrueren
van archieven." Zo raakte hij ook thuis in
de archieven van de Staten-Generaal. Een
tabellarische inventaris van de resoluties
van de Staten-Generaal leverde hem de
Duparc-prijs op. Theo doet een uitspraak
die wat mij betreft wel op een archief
tegeltje mag: "Als archivaris moet je
niet een logische ordening maken, maar
een onlogische ordening verklaren."
Dat onlogische blijkt namelijk vaak alleen
onlogisch in onze moderne ogen.
Theo haalde zijn archiefdiploma in 1979
en pakte toen in Leiden zijn studie geschie
denis weer op; het eerste jaar 'stond'
gelukkig nog. Hij studeerde af in 1985 en
in zijn oude woonplaats Den Haag gaf hij
Lees verder op pagina 43
I 41
Door René Spork
Theo Thomassen (1950) heb ik leren ken
nen toen ik begin jaren tachtig stage liep
bij de eerste afdeling van het Algemeen
Rijksarchief. Theo was een bevlogen archief
medewerker en mentor. Hij studeerde en
maakte carrière: hij werd achtereenvol
gens directeur van de Archiefschool en de
Reinwardt Academie. Deze laatste baan
plaatste hem feitelijk buiten het archief
wezen, maar toch ook weer niet helemaal.
Theo bleef publiceren en lezingen geven
over archiefkwesties, verbond binnen de
Reinwardt Academie 'erfgoed' met 'infor
matie' en werkte ondertussen aan zijn
proefschrift over de archieven van de Staten-
Generaal. Zijn promotie brengt hem mogelijk
het hoogleraarschap als opvolger van Eric
Ketelaar. Reden genoeg om Theo te intervie
wen voor het Archievenblad.
Trotse directeur
'V'
Theo Thomassen als directeur van de Reinwardt
Academie (foto Reinwardt Academie).
Meidengezin
Beter langharig dan kortzichtig
archievenblad
juni 2009
In het Algemeen Rijksarchief, 1983 (foto part, coll.)
Geen dogmatisme
Volwassenheid in de archivistiek
juni 2009
Naam: Theo Thomassen
Geboren: 29 november 1950 in
Rotterdam
Burgerlijke staat:
ongehuwd, twee kinderen
Studie:
1969 Geschiedenis
(studie afgebroken)
1979 Diploma Archiefschool
1985 Doctoraaldiploma
Geschiedenis Universiteit Leiden
Archivistiek A en B
1987-2005
Docent aan Archiefschool, Hogeschool
van Amsterdam, Universiteit van
Amsterdam en Reinwardt Acdemie
1989-1998
Directeur Archiefschool
2002-2007
Lid commissie Archieven Raad voor
Cultuur
vanaf 2002
Directeur Reinwardt Academie
(Vice-)president ICA section on Archival
Training and Education
archievenblad I