e c e n s i e s ignalemente Roelof van Gelder, Zeepost. Nooit bezorgde brieven uit de 17de en 18de eeuw Groniek 180: Levend verleden. Het creëren van een historische ervaring Peter M. Toebak, Records Management. Ein Handbuch literatuur Recensies en signalementen in het Archievenblad betreffen in hoofdlijn archivistische uitgaven. Het gaat dan zowel om literatuur over archivistiek en informatiemanagement als om allerlei nieuwe (digitale) toegangen. In enkele gevallen kan een historische uitgave aan bod komen met een landelijk onderwerp en gebaseerd op uitgebreid bronnenonderzoek. Heeft u suggesties voor deze rubriek of wilt u zelf een recensie of signalement schrijven? Mail dan naar boekenredactie@archievenblad.nl ter attentie van Ernest Verhees. Op www.archievenblad.nl staat een leidraad voor recensies. In de media is terecht al veel aan dacht besteed aan deze goed bezorgde brievenuitgave. Een deel van de brieven (18 van de 46) is eerder gepubliceerd in maandblad M van het NRC Handelsblad (maart 2006-augustus 2007), zij het in iets andere vorm dan in het boek. Historicus Roelof van Gelder deed onder zoek in de zogenoemde Prize Papers, niet minder dan 40.000 Nederlandse brie ven in het archief van het High Court of Admirality, bewaard in The National Archives in Kew. De brieven behoorden tot de buit en bewijsstukken van door de Engelsen gekaapte schepen. Kaapvaart was een door de overheid gesanctioneerde vorm van particuliere oorlogsvaart. Kapers ope reerden anders dan piraten binnen de wet. Het nemen van een schip was aan allerlei regels onderhevig, net als het verdelen van de buit. Met onder meer vier Engelse oor logen was het in de zeventiende en acht tiende eeuw tamelijk onrustig op zee. In de zeventiende eeuw ging onze eigen Piet Hein namens de WIC Spaanse en Portugese koopvaarders met officiële kaapbrieven te lijf. In een sfeer van vader landse trots en gemoedelijkheid, bijvoor beeld veroorzaakt door voetbalsuccessen, bezongen en vierden wij lange tijd zijn 'zilvervloot': "Hij heeft gewonnen, gewon nen Tegenwoordig hoor je er in de stadions niks meer van, maar dat kan aan het voetbal liggen en/of aan een inmid dels meer genuanceerde kijk op het reilen en zeilen van de WIC. Dat Nederlanders niet alleen namen, maar ook werden genomen, bewijzen bovenge noemde 40.000 zake lijke en persoonlijke brieven. Van Gelder maakte er een selectie uit van brieven "die op pregnante wijze iets uitdrukken van de levenssituatie van de afzenders en de geadresseerden". Elke brief is niet zomaar een brief, maar een teken van leven, zij het met veel doodsbe richten. Bijvoorbeeld: "Hier zijn zoveel bekenden gestorven dat ik de helft ervan niet kan opschrijven" (blz. 79, brief uit 1664 uit Amsterdam, waar toen de pest heerste). Opmerkelijk is de brief van Trijntje Hendrickx aan haar man Hendrick Batens aan boord van De Spiegel (het vlaggenschip van Michiel de Ruyter) van 10 november 1664, even eens uit Amsterdam. Na ruim ingegaan te zijn op hun financiële beslommeringen, volgt halverwege de brief de mededeling: "Ik laat u nog weten dat ons jongste kind Hendrick dood is en op Pinksterdinsdag is begraven, nadat hij veertien dagen heel ziek was geweest" (blz. 84). Dan gaat de brief verder met de beslommeringen en wordt een paar alinea's later gemeld dat God "onze Anne" heeft weggehaald (blz. 85). Er waren die week tussen de 1000 a 1100 mensen gestorven, aldus de brief schrijfster. De ontvanger kreeg de brief vaak pas na een jaar of zelfs jaren. Het gaat dan ook voornamelijk om briefverkeer tussen Nederlanders in de West, Oost-Indië en Kaap de Goede Hoop en de thuisblijvers. Het zijn veelal brieven van gewone mensen en dat maakt de brieven bijzonder. De persoonlijke alle daagse verhalen geven kleur aan de geschiedenis van Nederland in de zeventiende en achttiende eeuw. Anders dan de titel doet vermoe den, zijn niet alle brieven 'nooit bezorgd'. Een opvarende hield privécorrespondentie vaak jaren lang bij zich als enige houvast aan thuis. Tussen de brieven bevonden zich overigens ook vaak kranten en tijdschriften uit Nederland. De toon van de brieven is niet erg opwek kend. Het is meestal de kostwinner die op avontuur gaat en het thuisfront in armoe de en onzekerheid achterlaat. Alleen een succesvolle tocht betekende inkomsten. Het geloof speelt een grote rol in de brie ven. De band tussen de bemannings leden blijkt hecht. In de brieven wordt vaak melding gemaakt van uitwisseling van nieuws via collega-opvarenden. Van Gelder leidt de brieven in en doet de geschiedenis van de hoofdpersonen uit geleide in zijn notenapparaat, bijvoor beeld op blz. 114, noot 7: "Lammert is van zijn reis niet teruggekeerd en heeft zijn jongste zoontje Adam nooit gezien Het is precies het soort informatie dat je wilt weten: hoe loopt het nu af? Van Gelder heeft niet gemakkelijk wil len 'scoren', maar is zorgvuldig te werk gegaan. Hij bewijst het publiek en het archiefwezen een grote dienst met deze uitgave, een proeverij van bijzondere archieflekkernijen die naar meer smaakt. 30 literatuur Het vierde nummer uit 2008 van het historisch tijdschrift Groniek heeft als thema en titel Levend verleden. Het creëren van een historische ervaring. Dit thema wordt in vijf bijdragen uitge werkt en aangevuld met twee boekbe sprekingen en drie artikelen in het sup plement. Ik beperk me tot een bespreking van het themadeel over historical re- enactment. Ook archieven liften immers mee op de toenemende aandacht voor het beleven van geschiedenis en creëren daar voor ook historische ervaringen, bijvoor beeld op de Landelijke Archievendag. Het voorwoord zet de lezer wat op het verkeerde been door de bewering dat deze editie van Groniek de academie verlaat en een uitstapje maakt naar het domein van de populairhistorische cultuur. Met de twee geschiedtheoretische artikelen en de drie casestudies wordt het wetenschappe lijk terrein namelijk nooit echt verlaten. Alle artikelen zijn gericht op professionele historici en niet op het grote publiek dat zich buiten de universiteit met het verle den bemoeit. Het onderzoek van Tjark Blokzijl naar his torical re-enactment en de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865) biedt inzicht in de Amerikaanse praktijk van re-enact- ment, met als weinig ver rassende conclusie dat de meeste deelnemers een grote interesse voor geschie denis hebben. Piet Caljé en Henk Gras tonen in hun bijdragen aan dat het naspelen en beleven van geschiedenis geen moderne fenomenen zijn. Het voor beeld van de studentenmas kerades in de negentiende eeuw in Groningen van Caljé is daarbij wat sterker dan de koningsdrama's van Shakespeare die Gras behandelt. De ver handeling van Jan van der Dussen over The idea of history (1946) van Collingwood en de daarin genoemde theorie van de 're-enactment of the past' is vooral voor de geschiedfilosofische fijnproevers. Het meest interessante artikel is dat van Frank van Vree over de enscenering van de historische ervaring in de populaire cultuur. Hij plaatst het inspelen op de behoefte aan de beleving van het verleden door musea, historische verenigingen en cultuurhistorische locaties en binnenste den in de discussie over het (gebrek aan) historisch besef in Nederland. Zeker bij een volledige enscenering van het verleden - al dan niet digitaal - doet zich volgens Van Vree het pro bleem voor dat de hierbij opgedane ervaringen en emoties niet meteen bijdra gen aan de toename van de kennis over dat verleden. De snelle consumptie van de geschiedenis is name lijk meestal de enige bron voor deze kennis. "Dat zou de paradoxale situatie ver klaren, dat de belangstel ling voor het verleden nooit groter was dan nu, dat er nog nooit zoveel te zien, te horen en te lezen was, maar tegelijkertijd de kennis van de geschiedenis, het his torisch inzicht, lijkt te zijn afgenomen." Niet alleen voor politici, pedagogen en cultuurcritici, maar ook voor archivaris sen een weinig bevredigende conclusie. Het ligt al een poosje op mijn bureau, dit lijvige handboek Records Management, geschreven door een landgenoot, Peter Toebak, ooit gemeentearchivaris van Breda en tegenwoordig zelfstandig advi seur in Zwitserland. Uit het boek blijkt al dat hij niet het soort adviseur is dat zijn taak licht opneemt. Hij houdt zijn vak bij en vat dat vak ruim op. Een Fundgrube, dit boek, gelukkig voorzien van goede indexen. Een heel nuttige is het glos sarium van enkele belangrijke begrip pen, want het boek laat zich, voor wie de Duitse archivistische vaktaal niet beheerst, niet gemakkelijk lezen. Het is toch al geen gemakkelijk boek vanwege de grondige, wetenschappelijke opzet. Geen 'kookboek' om zelf een archivering- systeem in elkaar te zetten, maar eerder een Bijbel voor Records Management- theologen. Een matrix in het inleidende hoofdstuk fungeert als leeswijzer en conceptueel kader, dat gekenmerkt wordt door de lijn van theorie naar praktijk. De matrix geeft gestructureerd de belangrijkste onderwer pen aan. Een tweede tabel laat zien in welke hoofdstukken die onderwerpen aan bod komen. In grote trekken kent het boek een bena dering van buiten naar binnen. De eerste vier hoofdstukken beschrijven de basis begrippen, zoals gegevens, informatie, kennis, informatiemanagement, kennis management en Records Management. Hoofdstuk 3 geeft de principes van Records Management. Hoofdstuk 4 Lees verder op pagina 33 31 Aan de lezer Uitgeverij Atlas (Amsterdam/Antwerpen 2008), ISBN 978-90-45004-89-1, 276 blz., 22,95. René Spork archievenblad maart 2009 Stichting Groniek (Groningen 2008), 111 blz., losse nummers a 7,70 te bestellen bij www.groniek.nl. Ernest Verhees Hier und Jetzt Verlag (Baden 2007), 978- 3039190591, 605 blz., 48,80. maart 2009 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2009 | | pagina 15