DOX Support °o,\- DE REE archiefsystemen j met het oog op de toekomst U kunt ons inschakelen voor: ■k?ür onderwijs en onderzoek Vervolg van pagina 31 te brengen. Omdat zowel de HMA-plus als de hotspot-analyse instrumenten zijn die de bewegelijkheid van de samenleving grijpbaar proberen te maken, is ervoor gekozen als een soort 'anker' een derde waarderingsinstrument te ontwikkelen: de systeemanalyse. De systeemanalyse probeert als het ware de institutionele hoofdstructuur of het functionele skelet van de samenleving in kaart te brengen. De HMA-plus is misschien nog het beste te vergelijken met een poging om de koers van een grote olietanker te leren kennen, terwijl de hotspot-analyse vooral bedoeld is om de bewegingen en gebeurtenissen die op de olietanker plaatsvinden in kaart te brengen. Het gaat dan om het identificeren van de 'stabiele' onderbouw van het huidige bestel, ongeacht de dynamische ontwik kelingen in de samenleving. Als zo'n systeeminstelling plotseling zou wegval len, heeft dat grote gevolgen voor de samenleving als geheel. Tot 'het systeem' rekenen we niet alleen sommige instellin gen (bijvoorbeeld luchthaven Schiphol), maar ook bepaalde functies (bijvoorbeeld wetgeving) en een aantal basisregistraties (bijvoorbeeld bevolkingsregistraties). Op de werking van de afzonderlijke instrumenten en de uitwerking ervan op de verschillende waarderingsniveaus wordt in een volgende bijdrage inge gaan. De kwaliteit van het proces van waardering blijkt uiteindelijk pas uit het resultaat van de selectie. Het schar nierpunt, door sommigen ook wel kop- pelvlak genoemd, tussen waardering en de daadwerkelijke selectie is in dit opzicht van nauwelijks te overschatten belang. Dit scharnierpunt is binnen de huidige systematiek van waardering en selec tie bij de rijksoverheid (PIVOT) een van de belangrijkste knelpunten. Wanneer we ons beperken tot het domein van de rijksoverheid, kunnen we vaststellen dat er een systeem van waardering met een eigen waarderingstaai is gecreëerd. De activiteiten van de overheid wor den gevangen in zogeheten 'handelin gen', die weer gebaseerd zijn op wet- en regelgeving. Deze handelingen vormen het object van waardering in het zoge heten basis selectiedocumenten (BSD's). Daartegenover staat de archiveringsprak- tijk van alledag. Uiteraard hanteren vrij wel alle overheidsinstellingen een archi veringssysteem. Die systemen zijn echter niet ingericht volgens of gebaseerd op de systematiek van de handelingen. Het zijn systemen die uitgaan van onderwerpen, zaken of werkprocessen. Dit geeft dan ook frictie op het scharnierpunt waar waarde ring over moet gaan in selectie. Met ande re woorden: zo lang de systematiek van waardering niet aansluit op de inrichting van de archiveringssystemen, is identifi catie van de documenten en informatie objecten een moeizame en tijdrovende aangelegenheid. De werkzaamheden van PWAA zaten voor een belangrijk deel in het achteraf koppelen (identificeren) van documenten (dossiers) aan in de BSD's beschreven handelingen.5 Dit achteraf identificeren van informatieobjecten aan de hand van waarderingscriteria is een praktijk die - zeker in de digitale toe komst - niet valt vol te houden. Behalve dat er fouten gemaakt worden bij het ach- Zo lang de systematiek van waardering niet aansluit op de inrichting van de archiverings systemen is identificatie van de documenten en informatieobjecten een moeizame en tijdrovende aangelegenheid. teraf identificeren, kost het zeer veel tijd en geld en leidt het tot onenigheid over te maken keuzes bij betrokken partijen. Waardering en selectie dienen derhalve geïntegreerd te worden binnen de archi- veringssystematiek. Het object van waar dering dient zodanig te worden gekozen, dat de identificatie van de bijbehorende informatieobjecten zonder allerlei extra tussenstappen uitgevoerd kan worden. Dit is de meest kritische succesfactor voor ieder toekomstig systeem van waarde ring en selectie van overheidsarchieven.6 Als we er niet in slagen dit knelpunt op te lossen, zal iedere vorm van waardering en selectie leiden tot stuwmeren aan infor matie. 33 archiefsystemen Erik de Ree directeur "Onze jarenlange ervaring in de archiefwereld is tot een waardevolle bron van kennis voor het vak geworden. Degelijk en betrokken Sinds jaar en dag werken DE REE archiefsystemen en haar klanten op unieke wijze samen. Door deze samenwerking ontstaan toekomstgerichte oplossingen, die naadloos aansluiten op de werkwijze van de archivaris en op zijn dienstverlening aan het onderzoekend publiek. Leverancier van MAIS-Flexis, MAIS-Intemet www.archieven.nladvies en conversies. Lijnbaanstraat 2 9711 RV Groningen Tel: 050 - 311 2600 Fax: 050 - 313 7350 j E-mail: ederee@de-ree,nl www.de-ree.nl frisse kijk op tiebeheer 'PpOrfi PROJECTBUREAU VOOR DOCUMENTAIRE ONDERSTEUNING EN CONSULTANCY Postbus 18, 1474 ZG Oosthuizen Tel.: 0299-40 21 30 Fax:0299-40 21 31 http://www.doxsupport.nl E-mail: into@doxsupport.nl DOXsupport is een landelijk werkende organisatie, die zich bezig houdt met dienstverlening op het gebied van (documentaire) informatievoorziening. Onze klantenkring bevindt zich voornamelijk binnen de overheid, alsmede non-profit organisaties. Aangesloten bij de branchevereniging PIM. Het vraagstuk van selectie Charles Jeurgens is hoogleraar Archivistiek aan de Universiteit van Leiden en stadsarchi varis van Dordrecht. Robbert Jan Hageman is senior medewerker selectie en acquisitie bij het Nationaal Archief in Den Haag. Noten Deze werkgroep bestond uit: Angela Dellebeke, Robbert Jan Hageman, Charles Jeurgens, Pieter van Koetsveld, Natasja Pels, Noor Schreuder, Ruud Yap en Karen Zwart. 2 De cijfers zijn gebaseerd op uitlatingen van Aart van der Kooij, directeur PWAA, in krantenberichten BN/De Stem (13 september 2008) en Nederlands Dagblad (15 septem ber 2008). Hetzelfde cijfer wordt genoemd op de PWAA-website http://www.literatuur- plein.nl/evenementdetail. jsp?eventld=23974 (raadpleegdatum 19 december 2008). 3 Geert Jan van Bussel, 'De digitale evolu tie. De Archiefschool als 'bewustmaker", Archievenblad 112 (december 2008) 28-31. 4 Hugh Taylor heeft hier in verschillende publi caties op gewezen, zoals in Archival services and the concept of the user: a RAMP study (UNESCO-Paris 1984) en Transformation in the archives: technological adjustment or paradigm shift (1988). 5 Dit identificatieprobleem is overigens niet uniek voor de Nederlandse praktijk van waardering en selectie. Zie bijvoorbeeld Catherine Bailey, 'Turning macro-appraisal decisions into archival holdings: crafting function-based terms and conditions for the transfer of archival records', Archivaria 61 (2006) 147-179. Zie ook de special van Archival Science 4 (2005) over 'macro- appraisal: evolution and application'. 6 De trend is om de oplossing hiervoor te zoeken in (generieke) werkprocesbenade ring. Hierop wordt in een volgende afleve ring teruggekomen. februari 2009 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2009 | | pagina 17