H
opinie
ging en krachtenbundeling, omwille van
optimaal presteren van het veld.
Om te kunnen bepalen wat optimaal is,
moeten we het hele veld in ogenschouw
nemen. Fred van Kan noemt in zijn artikel
Erfgoed Nederland, BRAIN, het Convent
en de KVAN, maar er zijn er nog meer.
De KALO is een van de weinige organisa
ties geweest die zichzelf heeft opgeheven
met de komst van DIVA. We hebben nog
steeds de NVBA, de SOD, de VTHA, het
LOPAI, de WGA. Veel bomen in een klein
bos dus. Is dat wildgroei, of is er sprake
van verregaande veredeling? Is het nodig
om te kappen en te snoeien, of mogen er
duizend bomen groeien?
BRAIN opteert voor uitdunning,
zodat onze omgeving door de bomen het
bos beter kan zien en andersom ook de
bomen meer zicht hebben op de omge
ving. Er groeit veel, maar er bloeit weinig.
Alle clubjes afzonderlijk zijn te klein om
zichtbaar en hoorbaar te zijn. Het bestu
ren en draaiend houden van al die clubjes
kost onevenredig veel inzet van een klei-
ne groep drukbezette mensen. Iedereen
vist in dezelfde vijvers. En onze omgeving
weet niet goed met wie waarover gepraat
moet worden. Misschien leidt dat er wel
toe dat er niet met maar over ons gepraat
en beslist wordt; iets dat de laatste jaren
meermalen is gebeurd.
Uitdunning dus, maar langs welke lijnen?
Een samengaan van BRAIN en KVAN is op
termijn geenszins uitgesloten, maar ligt
niet het meest voor de hand. De leden
van de KVAN hadden immers een punt
in 2007: er zijn belangenverschillen tus
sen vakgenoten enerzijds en branchege
noten anderzijds. De Museumvereniging
toont aan dat een gecombineerd model
een optie is, maar laten we niet verge
ten dat dat model vrij uitzonderlijk is.
Het model van een beroepsvereniging ener
zijds en een branchevereniging anderzijds
is gebruikelijker, en dat is niet voor niets.
Los van de mogelijke belangentegenstellin
gen zijn de accenten gewoon anders.
BRAIN geeft daarom de voorkeur aan het
groeperen van instellingen in een brede
branchevereniging en zou het toejuichen
als de beroepsbeoefenaren hetzelfde zou
den doen.
BRAIN geeft zichzelf de tijd tot en
met 2012 om dat te bereiken en streeft
ernaar het Convent, het LOPAI, de WGA,
het Platform Particuliere Archieven en de
VTHA aan de branchevereniging te verbin
den. Daarna wordt het tijd om te herover
wegen of er, maar dan uit kracht en niet uit
zwakte, stappen richting de beroepsvereni
ging gezet kunnen worden. Ondertussen
werkt BRAIN uiteraard daar waar dat nuttig
en nodig is samen met alle aanverwante
organisaties in het brede veld van het erf
goed en de informatievoorziening.
Het bos uit
Wie de artikelen van KVAN en BRAIN
leest, begrijpt dat het Nederlands archief
wezen maar klein is en een groot aantal
formele en informele overlegorganen, ver
tegenwoordigers en belangenbehartigers
kent. Sla de jongste Almanak er maar op
na en je krijgt al snel een beeld van een
kleine en zeer actieve groep van mensen
en instellingen die elkaar in steeds wis
selende samenstelling spreekt. Voor een
buitenstaander is vaak maar moeilijk te
begrijpen, wat voor vakgenoten voor de
hand ligt. Dat bijvoorbeeld een platform
particuliere archieven geen aansluiting kan
vinden bij de KVAN of dat het overleg van
de bedrijfshistorische collecties van ban
ken en verzekeraars zich niet op haar plaats
voelt bij BRAIN, daar ligt naast argumenta
tie van institutionele en functionele aard
ook het enorm sterk gevoel van anders dan
een ander te zijn aan ten grondslag.
Met dezelfde meedogenloze precisie waar
mee generaties van archivarissen de neer
slag van ons handelen hebben beschre
ven en geordend in verfijnde schema's,
hebben zij ook hun eigen sector opge
deeld in tientallen rubrieken van overleg
en samenwerking. En zolang de contac
ten in het veld vooral gebaseerd waren
op persoonlijke relaties, en de algemeen
rijksarchivaris de belangen van het veld
in persoon behartigde bij de minister, vol
deed die structuur uitstekend.
Maar de tijden veranderen. Het is
met name de digitalisering van de samen
leving en haar bestuursorganen, die heel
andere eisen is gaan stellen aan het vak
en aan het functioneren van de instellin
gen. En daarmee ook aan de wijze waarop
de sector georganiseerd is. Niet langer
is de samenwerking tussen individuele
beroepsbeoefenaren leidend, het gaat
steeds meer om de samenwerking tussen
instellingen. Instellingen fuseren, instel
lingen investeren gezamenlijk in informa
tiesystemen, zetten publieksportals op en
monitoren gezamenlijk de tevredenheid
van hun klanten. In die beslissingen zijn
ze lang niet altijd autonoom, vaak beslis
sen anderen binnen de overheid waar
zij onderdeel van uitmaken, met wie zij
moeten samenwerken, hoe zij hun kwa
liteitszorg moeten inrichten, met welk
softwareplatform zij werken en uit welke
recordsmanagementsystemen zij in de
toekomst de output te beheren krijgen.
Een krachtige branchevereniging is
daarom in het belang van het hele veld,
een vereniging waarin de instellingen
28
februari 2009
opinie
met elkaar samenwerken om schaalvoor
delen te behalen, om kennis te delen en,
wanneer nodig, met één stem te spreken
wanneer de belangen van de branche in
gevaar komen.
En het belang van Erfgoed Nederland,
waar ligt dat dan? Het ministerie van
OCW koos eind jaren negentig niet voor
niets voor het instellen van een archief-
koepel. Daarmee reduceerde zij het aantal
gesprekspartners in één klap van zeven
naar twee. Zij liet zich adviseren door de
algemeen rijksarchivaris en sprak met de
branche via DIVA. Met het opgaan van
DIVA in Erfgoed Nederland dreigde de
laatste even in dezelfde situatie terecht
te komen als het ministerie zich tien jaar
eerder bevond. Met wie moest Erfgoed
Nederland zich nu verstaan met het weg
vallen van de branchevereniging?
Haar missie is daar helder over: zij richt
zich in haar activiteiten op de professione
le erfgoedinstellingen, particuliere organi
saties, onderwijs, media en de (internatio
nale) politiek. Maar hoe die professionele
instellingen in-deze branche te bereiken?
Anders dan soms in het veld gedacht
wordt, kan Erfgoed Nederland naar haar
aard als sectorinstituut niet optreden als
belangenbehartiger voor de verschillende
branches in het erfgoed. Gelukkig nam een
groep van directeuren al snel het besluit tot
de oprichting van BRAIN, waardoor naast
het Convent een tweede gesprekspart
ner namens de instellingen voor Erfgoed
Nederland opstond. Een gesprekspartner,
die inmiddels ook een waardevolle samen
werkingspartner is gebleken.
Hoe ziet nu het ideale bos er vanuit de
optiek van Erfgoed Nederland uit? Twee
bomen lijken ons wel genoeg. Een sterke
beroepsvereniging en een sterke branche
verenging zetten samen meer zoden aan
de dijk dan twintig grote en kleinere gre-
mia, waarvan status en functie voor veel
buitenstaanders onduidelijk is. Natuurlijk
is het overleg dat daar gevoerd wordt
essentieel voor het goed functioneren van
de sector, maar het zou zoveel sterker zijn
als dat overleg binnen die twee verenigin
gen plaatsvond in plaats van daarbuiten.
Kortom, Erfgoed Nederland pleit voor
het opgaan van instellingsoverleggen in
BRAIN en een opgaan van overleggen van
personen met de KVAN. En aangezien in
die twee organisaties het vrijwel dezelfde
mensen zijn, die met elkaar deze organisa
ties besturen, zal het niet zo moeilijk zijn
om beiden met één stem te laten spreken.
Hoeveel bomen maken een bos?
Als voorzitter van het 'Convent van rijks
archivarissen' is mij gevraagd of ik vind
dat het Nederlandse archiefbestel is toe
gerust voor de uitdagingen van de toe
komst. Ik kan me geen mooier moment
bedenken om dit stukje te schrijven, want
ik kom zojuist van het 255ste Convent,
dat dit keer in Lelystad werd gehouden.
Bij alle stukken die er tot nu toe in het
Archievenblad zijn geschreven over het
archiefbestel, valt het op dat iedereen
het wel zo ongeveer eens is over de uit
dagingen die er voor het archiefwezen
liggen. Duurzame digitale opslag, digitale
beschikbaarstelling, nieuwe wereldwijde
informatieplatforms, portals, content-
ontwikkeling, Web 2.0 en participatie
zijn de sleutelwoorden. Een significante
rol spelen in de infocratie van de eenen
twintigste eeuw lijkt de kernambitie van
de hele sector.
Ik onderschrijf die ambitie van harte,
maar zie tegelijkertijd een enorm gat tus
sen deze ambitie enerzijds en de discussie
over het aantal brancheorganisaties (hoe
veel bomen maken een bos?) anderzijds.
Aan die discussie heb ik overigens zelf
van harte meegedaan, want een half jaar
geleden heb ik zelf een pleidooi gehou
den voor één sterke branchevereniging.
Bij nader inzien lijkt me de vraag, hoeveel
brancheverenigingen en platforms er met
welke opdracht moeten zijn, misschien
wel niet zo heel relevant in het licht van
die grote uitdaging die er voor ons ligt.
Welke speler in het bestel als geheel waar
voor verantwoordelijk is, is niet de eerste,
maar eigenlijk de laatste vraag die moet
worden beantwoord. Er gaan namelijk
twee, nogal cruciale vragen aan vooraf:
1. Als het spelen van een significante rol
in de digitale informatiewereld de kernam
bitie is, hoe gaan we die ambitie dan rea
liseren? Welke gemeenschappelijke strate
gie ligt daaraan ten grondslag? Je kunt het
een beetje vergelijken met vraagstukken
in bijvoorbeeld de wereld van de publieke
omroep of die van de openbare bibliothe
ken. In die sectoren zijn hele heldere stra
tegieën ontwikkeld (multimediale aanpak,
zenderkleuring, innovatie), die nieuwe
samenwerkingsverbanden, extra financiële
impulsen, bestuurlijke steun en duidelijke
resultaten hebben opgeleverd. Het is van
groot belang, dat dergelijke strategieën ook
worden ontwikkeld in de archiefsector.
2. Daarna is de vraag, hoe die ideeën
allemaal het beste kunnen worden gere
aliseerd binnen de archiefinstellingen
zelf. Zijn ze wel sterk genoeg om al die
uitdagingen alleen aan te gaan of zouden
er nieuwe onderlinge samenwerkingsver
banden moeten ontstaan? Hebben instel
lingen een bepaalde schaal nodig om goed
te kunnen functioneren in de eenentwin
tigste eeuw? Zou een model van gedeelde
faciliteiten kunnen helpen? Moeten er
strategische allianties met andere secto
ren worden gesloten? Of juist niet?
Pas dan, nadat de gemeenschap
pelijke ambitie is vertaald in een dui
delijke strategie en een goede analyse
van de draagkracht van de gemiddelde
Nederlandse archiefinstelling, ja pas dan
is de vraag aan de orde, hoe de kernspe
lers 'boven' die instellingen zich tot elkaar
29
ipmifiopini^
Brede verenigingen voor branche en beroep
Margreet Windhorst en Jantje Steenhuis (foto's part. coll.).
Er groeit veel, maar er bloeit weinig.
Alle clubjes afzonderlijk zijn te klein
zichtbaar en hoorbaar te zijn.
Het besturen en draaiend houden van al
die clubjes kost onevenredig veel inzet
van een kleine groep drukbezette men
sen. ledereen vist in dezelfde vijvers.
En onze omgeving weet niet goed met wie
waarover gepraat moet worden. Misschien
leidt dat er wel toe dat er niet met maar
over ons gepraat en beslist wordt.
Samenwerken vanuit kracht
Jantje Steenhuis is voorzitter van BRAiN en
directeur van het Gemeentearchief Rotterdam;
Margreet Windhorst ondersteunt namens
Raamwerk Advies en Tekst het bestuur en de
vereniging BRAIN.
Door Frans Hoving en Richard Hermans
Overlegorganen
Samenwerking tussen instellingen
Krachtige branchevereniging
archievenblad
^piniEiopinil
Richard Hermans en Frans Hoving (foto's Erfgoed
Nederland).
Twee bomen
Richard Hermans is directeur van Erfgoed
Nederland; Frans Hoving is lid van het
managementteam van Erfgoed Nederland.
Door Martin Berendse
Ambitie en strategie
Welke speler in het bestel als geheel
waarvoor verantwoordelijk is, is niet
de eerste, maar eigenlijk de laatste
vraag die moet worden beantwoord.
Organisatievorm volgt inhoud
februari 2009
archievenblad