Sturing in samenspraak
Propaganda in praatjespamfle600-1750)
Het Rechte
3|oUatitJS gaatje/
J.t8cc-|&attje/
archieven en collecties
den SüuDtslj
schuyt-praetje,
haegenaer
TWEEDE DEEL,
m wm
34
BOERE PRAETJE,
archieven en collecties
JaepSoet, KlaesSwaer-
35
Door Clazina Dingemanse
Tegenwoordig worden we van alle kanten
bestookt met opinies: in kranten, op tv, via
de radio en internet. In de zeventiende en
achttiende eeuw waren er minder media,
maar ook toen werd er volop geopinieerd en
gemanipuleerd, bijvoorbeeld in een speciaal
type pamflet: de 'praatjes'.
Praatjespamfletten zijn fictieve, realis
tisch ogende gesprekken in druk. Ze zien
eruit als toneelstukjes waarin verschillen
de personages met elkaar praten. Praatjes
lijken realistisch, want de sprekers zijn
herkenbare inwoners uit de Republiek,
zoals boeren, schippers, kooplui, kroeg-
Tufichen een
Een een
rotterdammer.
Van faecken die daer onlanghs voorgevallen zijn.
Gcdruckt voor Plackcr Plackarij. Anno 1672.
Titelblad van het Eenvoudigh Schuyt-Praetje uit 1672
(Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, Kn. 10472).
bazen, Amsterdammers, Zeeuwen of
Brabanders. De situatie is al even levens
echt en speelt zich af op een schuit of
markt, in de beurs, binnenshuis of op
straat. De aankondiging 'praatje' staat
doorgaans prominent op de titelpagina.
Het woord wordt altijd voorzien van een
specificatie, zoals schuitpraatje, Hollands
praatje of buurpraatje. Zo worden de spre
kers, de locatie of het onderwerp alvast
aangekondigd. Het woord 'praatje' doet
een informeel, niet al te belangrijk alle
daags gesprek vermoeden, ofwel: geklets
en achterklap. Toch zijn de onderwerpen
meestal serieus, zoals de vraag over oorlog
en vrede, welk beleid gunstig is, wie de
baas is in stad en land, of politici zich niet
misdragen, enzovoorts. Doorgaans voe
ren twee tot vijf sprekers het woord.
Verheerlijken en verguizen
Praatjespamfletten vormen onder
deel van een destijds veelzijdig medium:
het pamflet. Het pamflet is zeer gevari
eerd: allerlei genres worden ingezet om
informatie en opinies over het voetlicht
te brengen. Zo zijn er brieven, verhan
delingen, redevoeringen, lijsten, verha
len, verslagen, gedichten, testamenten,
(levens)beschrijvingen, toneelstukken,
liederen en dialogen, zoals de praatjes.
Met deze verschillende presentatievor
men proberen auteurs hun boodschap
doeltreffend over te brengen en de aan
dacht van lezers te winnen.
Wat deze pamfletten met elkaar gemeen
hebben, is dat het gedrukte teksten zijn:
meestal kleine boekjes van zo'n acht tot
veertig bladzijden en af en toe een enkel
planovel. Pamfletten verschijnen niet
periodiek; ze worden incidenteel gepu
bliceerd in reactie op spraakmakende,
actuele gebeurtenissen of als weerwoord
op andere teksten. Van objectiviteit is
nauwelijks sprake. Veelal is het doel: over
tuigen, becommentariëren, mobiliseren,
verheerlijken en verguizen. Ook de meer
informerende en schijnbaar objectieve
teksten bekennen kleur. De publicaties
zijn meestal anoniem en ook de drukker is
in veel gevallen niet bekend. De prijs van
het drukwerk is relatief laag. De versprei
ding loopt via boekhandels, straatven
ters en kroegen waar ze ter inzage liggen.
Maar opruiende pamfletten worden ook
wel stiekem onder de deurmat geschoven
of op een publieke plaats opgehangen.
De inhoud gaat daarna van mond tot
mond.
Catalogi
Dankzij pamfletverzamelaars beschik
ken bibliotheken en archieven over dui
zenden pamfletten, vanaf de vijftiende tot
en met de negentiende eeuw. In de negen
tiende en twintigste eeuw zijn uitgebreide
catalogi van pamfletten samengesteld,
met daarin de vindplaats in bibliotheken
en archieven. De meest bekende catalo
gus is die van W.P.C. Knuttel die de groot
ste pamflettenverzameling in Nederland,
die van de Koninklijke Bibliotheek (KB),
in kaart heeft gebracht. Deze verzame
ling bevat circa 31.000 pamfletten.
Ook kleinere verzamelingen zijn in cata
logi beschreven. Een aantal verzamelin
gen is, met een lidmaatschap van de KB,
digitaal raadpleegbaar en doorzoekbaar
dankzij het TEMPO-project (The Early
Modern Pamphlets Online). Momenteel
bevat de database de pamflettencata-
logi van Van Alphen (Rijksuniversiteit
Groningen), Knuttel en de Duitse collec
tie Flugschriften van Kohier.
Vaste opbouw
Wat praatjespamfletten onderscheidt
van andere pamfletten is de gespreks
vorm. Het gesprek leent zich goed voor de
presentatie van uiteenlopende standpun
ten en argumenten in een debat. Zo zou je
denken. Maar dat is niet wat er in de praat
jespamfletten gebeurt. Eén gezichtspunt
heeft de overhand. Praatjespamfletten
zijn erop gericht lezers te beïnvloeden
en te manipuleren om ze in de richting
van de 'juiste' visie op de actualiteit te
sturen. Daarvoor worden allerlei tactie
ken ingezet. Zo hebben praatjespamflet
ten een vaste opbouw, met een opening,
een middengedeelte en een afsluiting.
In de beknopte opening ontmoeten de
sprekers elkaar en wordt het hoofdthe
ma, de centrale gesprekskwestie, geïntro
duceerd. Het middengedeelte bevat de
argumentatie en kent vaak een klassieke
retorische opbouw, zoals dat ook gebrui
kelijk is in andere persuasieve teksten
en redevoeringen uit die tijd. Door mid-
(Dan 't
Verdedigende h«
Bcc!)f limi ut (Fjoot-tHogcnoe Oreren «stafm
Mn fc)oUcmöt en l©efl-©;i>a.iiiör.
Tot A N T werpen;
^irroupmu* Decöuffen/1650.
Het RechteTweede Deel Van 't Hollands Praatje is onderdeel
van een hele keten praatjespamfletten, de 'Hollandse
praatjes' uit 1650, met een eerste, tweede en derde deel
en een 'rechte' (dus echte) tweede en derde deel
(Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, Kn. 6839).
archievenblad
november 2008
del van aansprekende argumenten, een
meeslepende stijl en vaak een appel op
het gevoel, wordt geprobeerd de lezer te
overtuigen. Na de argumentatie volgt een
afsluiting. Deze is meestal verhalend met
het afscheid van de sprekers, wederzijdse
groeten en dankwoorden, het drinken van
een glaasje en het regelen van het druk-
TUSSCHEN
KEES en GYS, jg| -
Over de omftandigheeden van deze Tyd. T 7
KEES.
Jljj^SSÖgOe naeïend Gys-buur'k hebje in ling niet ieng»
Ik kom, verftaeje, om ien pyp mit jou te rooken,
^«^■8 Om iengi tc hooreo naer de zaeken van ongs Lingd
Jy komt tog wel in Stée, by Mengfchen van verfbngd;
Myn kwaeje Bien heit myn zo Jang in huis 'ehouwen,
Ik hoor wel praete, maer ik kan niet valt vertrouwen
Dat alles wacrheit ia. Ze Tpreckcn van de Vreê
Als een 'edacnc zaek; hoe komt die zjek zo n-dï
C Y S.
Gac daer wat zitte Kee»ik wil het jou vertellen
Maer op kongdiiie dat wy eerfl ienga drinken zeilen.
A 'i I leb J
Eerste blad van het Boere Praetje, tusschen Kees en Gys uit
1748 (Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, Kn. 17939).
ken van het gesprek. Praatjespamfletten
eindigen ook wel met een mobiliseren
de oproep om bepaalde groepen in de
samenleving aan te zetten tot het juiste
gedrag en om harmonie in de samenle
ving te bewaren.
Propagandawapen
Een belangrijk propagandawapen
vormen de sprekers. Sprekers worden
aangeduid naar hun maatschappelijke
positie of beroep (bijvoorbeeld boer,
koopman of politicus), hun geografische
herkomst (Fries, Zeeuw, Amsterdammer),
hun onderlinge relatie (buren, vrienden)
of ze krijgen alledaagse namen (Jochem
of Kees), mogelijk in combinatie met een
veelzeggende achternaam (Jan Goet-hart
of Willem Waermondt). Het karakter van
de sprekers past bij hun rol in het gesprek
en versterkt hun propagandawaarde.
Zo krijgt de belangrijkste spreker een
positief karakter: meestal is hij redelijk en
verstandig, ervaren en betrouwbaar, en
heeft hij kennis van zaken. Hij wordt zo
neergezet dat niemand beter dan hij kan
oordelen over het gespreksonderwerp.
Geregeld verschijnen minder serieus te
nemen personen ten tonele, zoals boe
ren, schippers en dronken kroegbazen.
Zij kunnen vanwege hun typering felle en
ongenuanceerde uitspraken doen en zor
gen voor een komisch effect.
Er wordt in praatjespamfletten gespeeld
met de verhouding tussen de sprekers.
Een veel gebruikte tactiek is de inzet van
een dominante hoofdspreker die de ande
ren weet te overtuigen. Dan is er aanvan
kelijk een meningsverschil, maar aan het
einde van het gesprek heeft de hoofd
spreker de anderen overgehaald; uitein
delijk is er consensus. In enkele teksten
wordt het meningsverschil niet opgelost
en blijven de sprekers tegenover elkaar
staan, ook dan is er geen onduidelijk
heid: de sprekers met de juiste visie zijn
in de meerderheid en de ander vertrekt
meestal vlak voor het einde. Het is ook
mogelijk dat de sprekers het vanaf het
begin met elkaar eens zijn en dat ze als
gelijkgestemden thema's uitwisselen. De
sprekers zijn dan gelijkwaardig, maar er is
geen ruimte voor alternatieve meningen.
De zaak wordt dus niet van verschillende
kanten onderzocht. Een andere optie is
een didactische leraar-leerlingverhou
ding. Dan heeft de één de kennis en waar
heid in pacht en wordt de ander zonder
protest door hem onderwezen. Hoe de
sprekersverhouding ook is, het moge dui
delijk zijn dat er voor de lezer uiteindelijk
weinig te kiezen overblijft.
De locaties van de gesprekken zijn net
zo realistisch en geloofwaardig als de
sprekers. Meestal gaat het om openbare
plaatsen, zoals markten, kroegen, schui
ten, wagens en wegen, maar soms vindt
het gesprek plaats in besloten kring bij
iemand thuis. De locaties worden stra
tegisch uitgezocht: als het gesprek bij
voorbeeld over het leger gaat, bevinden
de sprekers zich in de nabijheid van een
legerplaats, als men controversiële stand
punten uit, gebeurt dat in besloten kring
en als er voorbijgangers nodig zijn, staan
ze op straat.
Alles uit de kast
Het moge duidelijk zijn: het debat
wordt in praatjespamfletten allerminst
neutraal en 'eerlijk' van alle kanten gepre
senteerd. Integendeel, alles wordt uit de
kast gehaald om lezers te beïnvloeden en
naar die ene juiste visie op de actualiteit
Tuflehen fes Pcrfbone»jT
Hoofc en Jan Goet-Harr,
SStjntie D?tc 23ocrtnmet
KEESJE MAET en BROER JOCHEM,
vatende Luyden, meteen BODE;
Over den toeftant van ons
RUYTERS en SOLDATEN
Z> JT
KOM N
Hlitt.itM tiKt:t;
1E S tl Al.'t.
Titelblad van het Leger-Praetje uit 1672 (Den Haag,
Koninklijke Bibliotheek, Kn. 10603).
te leiden. Auteurs zetten hiertoe aller
lei technieken in, zoals een strategische
presentatie van de sprekers, een klassiek
retorische opbouw met aansprekende
argumenten, een meeslepende stijl en een
functionele situatieschets. Praatjes zijn
literaire constructies met als doel lezers te
informeren en amuseren, maar bovenal
te overtuigen van de juiste positie in het
publieke debat. Lezers krijgen meteen de
beschikking over de argumenten waarmee
ze de boodschap zelf kunnen uitdragen.
Meer lezen?
De belangstelling voor het medium
pamflet is de afgelopen jaren stevig
gegroeid. Dit resulteerde in een aantal
onderzoeksprojecten en bijhorende
publicaties. Als u meer over pamflet
ten in brede zin wilt weten, staat de
bundel Het lange leven van het pamflet
(Verloren 2006) tot uw beschikking.
Een bloemlezing van zeventiende-eeuw-
se pamfletten biedt het Griffioendeel
Wat wonders, wat nieuws! (2002),
samengesteld door Marijke Meijer
Drees en Els Stronks. Over poëzie in
pamfletten verscheen Het poëtisch
accent van Joost Vrieler (Verloren 2007).
Praatjespamfletten en discussiecultuur
zijn het onderwerp van het boek Rap
van tong, scherp van pen van Clazina
Dingemanse (Verloren 2008).
november 2008
archievenblad