rchieven en Religieus Erfcoed
De Hebreeuwse handschriften van de
vroegere universiteitsbibliotheek maak
ten echter geen deel uit van de collec
tie van het Rijksarchief in Leeuwarden,
maar van de Provinciale Bibliotheek van
Friesland. Bovendien waren de func
ties van rijksarchivaris en bibliotheca
ris sinds 1924 gescheiden. Wel bevon
den het Rijksarchief en de Provinciale
Bibliotheek zich in hetzelfde gebouw aan
de Turfmarkt: de bibliotheek boven, het
archief beneden. Voor het laten onder
duiken van de wetsrollen moet Heerma
van Voss dus, al dan niet met medeweten
van bibliothecaris S. Douma, personeel
van de bibliotheek in vertrouwen hebben
genomen.
Een tijdje later werd ook de rest van het
archief van de Joodse gemeente in veilig
heid gebracht in het Rijksarchief. Daarbij
werd de verklaring van overdracht twintig
jaar vroeger gedateerd. En zo bleven én
het archief én de wetsrollen ongestoord
in hun schuilplaats tot na de oorlog.
Net als de overige wetsrollen die via de
gereformeerde predikant van Berlikum,
ds. Offers, in die plaats terechtkwamen.
Eerst in de kerk en later, in jutezakken
genaaid, onder in een bedstede van de
boerderij van de familie Bosma, waar ze
tijdens een huiszoeking naar onderdui
kers niet werden gevonden. De bovenge
noemde film gaat voornamelijk hierover
en vertelt ook dat de wetsrollen uiteinde
lijk in 1965 samen met het complete inte
rieur van de synagoge van Leeuwarden
een plaats hebben gevonden in het jeugd
dorp Kfar Batja in Israël.
Overigens zijn het Rijksarchief en de
Provinciale Bibliotheek en hun opvolger
Tresoar voor hun gastvrijheid tijdens de
Tweede Wereldoorlog dubbel bedankt
en zelfs meer dan dat! Het archief van
de Joodse gemeente van Leeuwarden
was namelijk aanvankelijk afgestaan
aan het Joods Historisch Museum in
Amsterdam dat een nationaal archief
van Joodse archieven wilde vormen.
Toen dat niet lukte, werd het archief
In 1942 moest A.L. Heerma van
Voss, van 1938 tot 1948 rijksarchivaris in
Leeuwarden, een bijzonder DTB-boek uit
de periode 1794-1805 inleveren bij het
instituut voor Sibbekunde in Den Haag.
Dit boekje met gegevens over besnijde
nissen in Friesland zou waarschijnlijk
gebruikt worden voor onderzoek naar
Joodse afstamming. Misschien bedoeld
als indirecte waarschuwing vroeg hij aan
H. Beem om er een kopie van te maken.
Beem was een ontslagen Joodse leraar
Duits aan de HBS die ook lid was van
de kerkenraad van de Joodse gemeente
in Leeuwarden. Beem wist ook dat er
besnijdenisboekjes waren in het archief
van de Joodse gemeente en
daarom werd besloten om
de geschreven inventaris te
herschrijven en de boekjes
in het Rijksarchief te verber
gen met de mededeling aan
de kerkenraad dat ze 'ergens'
waren opgeborgen.
Toen A.S. Levisson, de opper
rabbijn van Friesland en
Drenthe, vroeg of dan ook
niet een aantal wetsrollen
'ergens' kon worden opge
borgen, bleek Heerma van
Voss bereid om ook die op te
nemen. Op een karretje wer
den ze, gecamoufleerd door
wat rommel, ongemerkt bin
nengesmokkeld en kregen ze
zonder rolstokken een plaats
in het archiefgebouw tussen
de Hebreeuwse handschrif
ten van de vroegere universi
teitsbibliotheek van Franeker,
zodat ze als Franeker manus
cripten konden gelden. Zo
wordt het ons verteld door
Beem in zijn boek De Joden
van Leeuwarden (Assen 1974).
overgedragen aan het gemeentearchief
van Amsterdam, maar op verzoek van
de Joodse gemeente van Leeuwarden
werd het in 1992 in bewaring gegeven
bij wat toen het Ryksargyf heette. Dat
paste ook goed bij het toen bij kerke
lijke archieven gevoerde beleid om die
in bewaring te geven in het ressort van
de archiefvormer.
Vanuit het gemeentearchief van Arnhem
werden daar archiefstukken aan toege
voegd van de boven al genoemde opper
rabbijn Levisson die in 1942 ook opper
rabbijn ad interim van Gelderland was
geworden. Uiteindelijk gaf het Joods
Historisch Museum ook een boek met
namen van overledenen van de Joodse
gemeente van Harlingen in bewa
ring en... drie besnijdenisboekjes uit
Leeuwarden. Waren dat de boekjes waar
het allemaal mee was begonnen?
Ondertussen had de Provinciale
Bibliotheek sinds 1990 de Fuks-collec-
tie in bezit gekregen na het overlijden
van de in Polen geboren en sinds 1934
in Nederland wonende heer Fuks. Hij
was van 1949 tot 1973 conservator
Hagaï) bestond uit zo'n 3000 banden en
is inmiddels uitgegroeid tot meer dan
5000 werken.
I 39
van de Bibliotheca
Rosenthaliana in
Amsterdam en hij
had bepaald dat
zijn collectie aan
Friesland moest wor
den geschonken uit
dankbaarheid voor
de geboden hulp aan
Joodse Nederlanders
tijdens de Tweede
Wereldoorlog en
omdat de collectie
goed aansloot bij
de Hebreeuwse col
lectie van 'Franeker'.
Voorwaarde was wel dat er een speciale
zaal voor moest worden ingericht. Dat
is in Tresoar inderdaad gebeurd: daar
kunnen tijdens de middaguren werken
uit de collectie worden ingezien en vaak
ook geleend. De collectie van het Fuks
Studiecentrum (met als conservator Uzi
archievenblad september 2008
Ongestoord
Joods archief in Tresoar
Het statige onderduikadres van het archief en de wetsrol
len: de Kanselarij aan de Turfmarkt in Leeuwarden (foto
auteur).
In het kader van het Jiddisch festival dat
Tresoar in april organiseerde vertoonde
het Historisch Centrum Leeuwarden de
Amerikaanse documentaire The Scrolls of
Leeuwarden uit 1966. Deze film gaat over
de Thorarollen van de Joodse gemeente in
Leeuwarden die de Tweede Wereldoorlog
hadden overleefd. Een tijd geleden had ik
daar iets over gelezen in de inventaris van
de Joodse archieven. Het verhaal liet me niet
meer tos.
in Radboud Universiteit. Pas toen bleek,
gewoon uit de plaatsingslijst, dat de
relikwieën zich bevonden in het archief
van professor R.R. Post, van 1948 tot
1964 lid van het universiteitsbestuur.
Ter gelegenheid van de inwijding van de
nieuwe studentenkerk op de campus op
10 mei 2008 werden de beide relikwie-
en door het KDC in langdurige bruikleen
gegeven aan het bestuur ervan, en
geplaatst in het nieuwe altaar. Niet alle
religieus erfgoed musealiseert (Lodewijk
Winkeler, Katholiek Documentatie
Centrum, Nijmegen).
ven: bij het 'vergissingsbombardement' op
Nijmegen in 1944 werd de kerk onherstel
baar verwoest. Niet duidelijk is of iemand
zich ooit heeft afgevraagd wat er met de
relikwieën gebeurd zou kunnen zijn. Op
1 september 2004 werd de naam van de
Katholieke Universiteit Nijmegen veranderd
Relikwieën Radboud
Op 22 december 1938 bracht professor
Titus Brandsma twee relikwieën van de
heilige Radboud over naar wat werd
genoemd de universiteitskerk', de kerk
van de Karmelieten aan de Doddendaal
in Nijmegen. Ze zouden er niet lang blij-
(coll. Katholiek Documentatie
Centrum, Nijmegen).
Dick Deuzeman is redacteur van het Archievenblad.
september 2008 archievenblad I
De voormalige Joodse syna
goge in de Sacramentsstraat in
Leeuwarden (foto auteur).