Dominee Gee r A rchieven en Religieus Erfgoed De dienst die zondagmiddag beloofde er een als alle andere te worden: met samen zang en een pepermuntje onder de preek. Al die ingrediënten waren aanwezig om kerk ganger Marinus een welbestede middag te bezorgen, alleen die preek... die beviel hem niet. Geelkerken behandelde in die preek de aloude vraag naar het kwaad. Volgens de zes- tiende-eeuwse Heidelbergse Catechismus, waarop calvinisten zich eeuwenlang beriepen en beroepen, was de mens niet geneigd tot enig goed, maar tot alle kwaad en daarom luidde de vraag van Geelkerken die middag: 'Vanwaar komt dan zulke verdorven aard des men- schen?' Geelkerken keerde daarbij terug naar het paradijsverhaal, zoals verteld in het bijbel boek Genesis: man en vrouw waren door God in het paradijselijke Hof van Eden neergezet en op de proef gesteld door een sprekende slang, die eerst de vrouw en toen de man verleidde te eten van de 'boom van goed en kwaad.' Volgens de kritische toehoorder Marinus had Geelkerken de tekst van Genesis 3, vers 1 tot 24, waarin het verhaal van de 'spreken de slang' staat, niet letterlijk genomen, maar gesteld dat 'de geleerden het er nog niet over eens zijn, wat zich bij de zondeval van de mens heeft afgespeeld.' Marinus pikte het niet: die geleerden konden nog zoveel zeggen, wat in de Bijbel stond geschreven was letterlijk geschied. De procuratiehouder diende een klacht in bij hogere bestuurslagen in de gereformeerde ker ken. Geelkerken toonde zich op zijn beurt diep beledigd en verzette zich met hand en tand tegen deze aanval, waarbij naar zijn gevoel zijn integriteit in het geding was. De 'kwestie-Geelkerken' werd breed uitgemeten in de pers en dreigde een splijtzwam te worden in de gereformeerde kerken. Daarom werd beslo ten een buitengewone generale synode bijeen te roepen om het gerezen conflict tussen 'rekke- lijken' (Geelkerken) en 'preciezen' (Marinus) te beslechten. Tussen januari en maart 1926 ver gaderden de mannenbroeders (vrouwen waren onder gereformeerden in die tijd nog helemaal niet in tel) zich een slag in de rondte. Ze kon den een scheuring echter niet voorkomen: de halsstarrige Geelkerken liet zich niet terugflui ten en werd op 12 maart geschorst. Geelkerken werd gesteund door zijn gemeenteleden, die en masse achter hem stonden. Het conflict mocht dan wel een lokaal, Amsterdams conflict zijn - het werkte als een veenbrand in gereformeerd Nederland. Tal van dominees, onder wie de later bekende predikant Jan Buskes (destijds predi kant op Texel) kozen de zijde van Geelkerken en verlieten de gereformeerde kerken. Geelkerken en zijn aanhangers gingen door onder de naam 'De Gereformeerde Kerken in Hersteld Verband'. Veel leden telde het 'Hersteld Verband' niet. Al met al verlieten niet meer dat 5000 mensen -fSnöcrtmjfmgljc Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme (1800- heden) aan de Vrije Universiteit, dat de archieven van protestants Nederland in de brede betekenis van dat woord verwerft en beheert, dan ook dat Geelkerken bij zijn dood in 1960 geen persoonlijk archief naliet. Althans, dat veronderstelden wij. Totdat archivaris Hans Seijlhouwer enkele jaren geleden vernam dat er wel degelijk een archief-Geelkerken was. In 2001 organiseerde het Historisch Documentatiecentrum een symposi um, omdat het 75 jaar geleden was dat Geelkerken gedwongen werd de gere formeerde kerken te verlaten. Enkele kleinkinderen van Geelkerken waren bij het symposium aanwezig en gaven te kennen dat Seijlhouwer maar eens langs moest komen. Die wist niet wat hij zag: het archief lag achter een slaap- kamerwand in een ruimte op ongeveer twee meter hoogte en onder een laag dikke stof. Geelkerken bleek alles te hebben bewaard: van zijn verlovings correspondentie tot aan fanmail van zijn gemeenteleden. Zo verwierf het Historisch Documentatiecentrum één van de belangrijkste gereformeerde archieven uit de twintigste eeuw per gelukkig toeval. het gereformeerde kerkgenootschap dat ruim een half miljoen leden telde. Maar het was wel een kerkelijke en theologi sche elite die de kerk verliet. En boven dien had de scheuring een sterk psycho logisch effect: voor het eerst sinds de oprichting van het kerkgenootschap in 1892 werd de eenheid verbroken. Het zou een precedent blijken. In 1944, de Tweede Wereldoorlog was nog in volle gang, scheidde een aanzienlijk grotere groep gereformeerden zich af van het kerkverband en wel vanwege een geschil over de doop. Honderdduizend mensen volgden toen dominee Klaas Schilder, die de gereformeerde ker ken 'vrijgemaakt' opricht te - 'vrijgemaakt' van de tucht die ook nu, net als in 1926, een generale synode had uitgesproken. De 'kwestie-Geelkerken' heeft het beeld van de gereformeerde kerken in de buitenwereld sterk bepaald. Er is zowel spot tend als geërgerd gerea geerd op de kwestie, die lacherig werd afgekort tot 'de sprekende slang'. In De Telegraaf publiceer de de bekende tekenaar Louis Raemaekers een tekening waarin domi nee Geelkerken door een sprekende slang werd uit gestoten met het onder schrift: "Nu heeft de slang der onverdraagzaamheid werkelijk gesproken." Zo dachten veel buitenstaan ders over de kwestie. Dat baarde veel gereformeer den zorgen. Zij vrees den leedvermaak, ook bij andere christenen. Het blad Op den uitkijk ('tijd schrift voor het christelijk gezin') schreef op 3 april 1926: "Laat toch geen Christen ook maar in de verte behagen scheppen in deze betreurenswaardige verdeeldheid. Bij die heete hoofden verkillen de harten zoo licht. Het is om te schreien, dat bij al die ver deeldheid die er al is, ook dit nu weer moest komen." Dominee Geelkerken zou zijn ver dere werkzame leven predikant blijven in Amsterdam-Zuid, maar dan wel van zijn eigen 'Gereformeerde Kerken in Hersteld Verband.' Een vernieuwer van de theologie was hij niet. De 'kwestie- Geelkerken' was zijn moment; nadien was hij een predikant als zoveel ande ren. Maar toch: als symbool van de eerste gereformeerde kerkscheuring in de twintigste eeuw was Geelkerken een belangrijk man. Het speet het Archieven en Religieus Erfgoed Door Wim Berkelaar Op zondagmiddag 23 maart 1924 namen de trouwe kerkgangers van de gereformeerde Schinkelkerk in Amsterdam-Zuid hun plaats in voor de gebruikelijke dienst. Onder hen procuratiehouder Hidde Marinus, die zich als zoveel van zijn geloofsgenoten opmaakte om de preekte beluisteren. De dominee was Jan Geelkerken, een bezielend predikant, alom bewonderd, maar niet alom geliefd: Geelkerken was een man die geen conflict uit de weg ging en nauwe lijks tegenspraak duldde. Splijtzwam Precedent Titelblad Goudse Catechismus De zogeheten Goudse Catechismus, afkomstig uit het archief van de örc ftmbtttit mDc Ctaftcüjcbc tUhSK- 6.7. DcC: woorden die leku heden gebirdezub gij ié' heten ncroenEn de tukte uwen Kindara fclurpm ende diarvan ftrrtei wjt«trtgjj in uwen Hoyrc uttct,otop<kn Wegens wanneer p; u neder kgt F.pbef.6.4. Gij Vadcn voeder uwe Kinderen op door de Iccnngc ovkvcrnnaingcdiai ©fbrurtit totfflertötMTUxirurtK TES GOUDE Uij Taeobos Migocn,®o<mmlK opbf Brf J&tikttnkc3UMa3«taW Nederlands Hervormde Gemeente Gouda, werd in 1607 geschreven door de Goudse predikant Theodorus Herberts als antwoord op zijn weigering uit de (foto Streekarchief Midden-Holland, Gouda). Heidelbergse Catechismus te preken. Zijn optre den en het protest ertegen van Vlaamse immi granten die na 1619 de Sint-Janskerk kregen toegewezen, was een markant keerpunt in de geschiedenis van de Goudse Hervormde gemeen te. Theodorus (of Dirk) Herberts en twee andere Goudse predikanten werden in 1619 om remon strantse gevoelens afgezet. Een deel van het kerkelijk archief uit die periode is verdwenen. (H.A. van Dolder-de Wit, archivaris Nederlands Hervormde Gemeente Gouda). 22 archievenblad *Wim Berkelaar is als historicus verbonden aan het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Dominee Jan Geelkerken (coll. Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme,Vrije UniversiteitAmsterdam). Slaapkamerwand archievenblad september 2008

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2008 | | pagina 11