management
management
Samenwerking en samengaan van
overheden op archiefgebied is niets
nieuws. Al sinds de invoering van de Wet
Gemeenschappelijke Regelingen (1949)
vinden (meestal lokale) overheden elkaar
om de archiefzorg in gezamenlijkheid te
regelen. Sinds de jaren negentig van de
vorige eeuw zijn daar de nieuwe vormen
van samenwerking uit voort gekomen:
de Regionaal Historische Centra. Interne,
meer vakinhoudelijke processen (proble
men met DIV, semi-statische archieven,
digitalisering, conservering en/of restau
ratie) waren samen met nieuwe taken
- onder andere de wens van toenmalig
staatssecretaris Rick van der Ploeg tot
het vergroten van publieksbereik: niet
alleen de studiezaalbezoeker maar
het brede publiek als uitgangspunt - de
aanleiding om in vrijwel alle provincies
rijks- en gemeentearchieven samen te
voegen. Schaalvergroting was het nieu
we toverwoord en daarbij werd ook het
beheer van publieke archieven door pri
vaatrechtelijke organisaties niet uitgeslo
ten. Vanuit de democratische archieftaak
en de bepalingen van openbaarheid bleef
de overheid immers toch een vinger in
de pap houden. Archieven moesten dus
groter en anders: meer middelen, meer
personeel, andere com
petenties en ook
meer cultureel
ondernemer.
Ze moesten
niet lan
ger instel
ling- maar
publieksge
richt wer
ken en in
hun collectie
vorming meer
aansluiten op de
vraag. Het uitein
delijke doel was een
breder bestuurlijk
draagvlak en een
accent op de regio
of plaats. Bij de vor
ming van rijks- en
gemeentearchieven
tot RHC's was een
aantal criteria rich
tinggevend: de his
torische beleving
centraal stellen, een
fysieke bezoekersruimte versus een goede
interactieve website, de verbetering van
de kwaliteit van dienstverlening en het
bezien van de rol van de provincie.
In de gesprekken die we met RHC-
directeuren voerden kwam een aantal
basisbegrippen naar voren die de over
gang van traditionele archieven naar
Regionaal Historische Centra begeleid
den: van overheid naar privaat; van
instelling naar publiek; van archief naar
erfgoed; van fysiek naar digitaal; huisves
ting en efficiency.
In het algemeen is een zekere worsteling
met de Archiefwet en daarmee samen
hangend, de organisatievorm, te bespeu
ren. Ton Wagemakers van het Regionaal
Archief Tilburg/Stichting Mommers-
kwartier formuleerde in 2006 heel stel
lig: "Willen we archieven radicaal ver
nieuwen, dan zullen ze zich los moeten
Uit de interviews met de
RHC-directeuren komt in het
algemeen grote tevredenheid naar
voren, ondanks enige her en der
gesignaleerde bezwaren.
maken uit het publieke domein." En in
het verlengde hiervan merkte hij op:
"De Archiefwet is een vage, onduidelijke
wet die maar van beperkte waarde is, wan
neer we praten over cultureel erfgoed." In
de praktijk leidde de omvorming van tra
ditionele archiefinstellingen dan ook tot
twee vormen van RHC's: de smalle RHC's,
een samengaan van enkel archiefinstel
lingen, zoals het Zeeuws Archief en RHC
Eindhoven; en de brede RHC's: instellin
gen met verschillende functies - archie
ven, bibliotheken, musea - zoals Tresoar
en het Nieuw Land Erfgoedcentrum.
Uit de interviews met de RHC-directeu-
ren komt in het algemeen grote tevre
denheid naar voren, ondanks enige her
en der gesignaleerde bezwaren: de kos
ten, het archiefdiploma van de directeur,
het verdwijnen van de Rijksarchiefdienst
en/of het 'esprit de
corps'. Of de
tevredenheid
terecht was
en geen
ten waren in het bezit van een archief-
diploma of het diploma archiefassistent.
Enkele reacties gingen ook over de misser
van de redactie met het interview met
Roelof Koops. Daar hadden we bij nader
inzien een andere, niet in de instelling
werkzame redacteur op moeten zetten.
We hebben er van geleerd en het zal niet
meer voorkomen. Toch waren de reacties
'op het verhaal van de baas' desgevraagd
positief: "Eigenlijk wel een goed verhaal,
geen gekke dingen gezegd." De reacties
op het verhaal van de directeuren vari
eerden van "een goed, boeiend verhaal"
tot "mijn baas schetst een veel te posi
tief beeld" of uitwijkend: "De bezoekers
zijn enthousiast." We presenteren in het
vervolg een greep uit de vragen aan en
de antwoorden van de medewerkers en
zelfgenoegzaamheid, wilde de redactie
graag nader onderzoeken via een vragen
lijst aan diverse RHC-medewerkers.
We vertellen natuurlijk niet wie er
gereageerd hebben. Helaas was het aan
tal respondenten niet al te groot en kun
nen we de antwoorden op de vragen
niet in een statistiek gieten, mede omdat
het open vragen waren. Toch menen we
enkele algemene lijnen in de reacties van
de medewerkers te kunnen vaststellen,
hoewel soms ook tegengestelde reacties
gegeven werden. De meeste responden-
bezien dan of we de 'succes'-vraag kun
nen beantwoorden.
De eerste vraag die we in verband
hiermee stelden was: "Is de omvorming
van archieven naar RHC's een afgedwon
gen ontwikkeling?" Een greep uit de
antwoorden: "Onontkoombaar, logisch,
terecht, het is een politieke beslissing.
Het zou goedkoper moeten zijn voor alle
partijen, maar het zou nog eens een kri
tisch onderzoek waard zijn om te bezien
of dat ook werkelijk zo is."
De antwoorden op de vraag over de toe
gevoegde waarde van het RHC's voor
de medewerkers lagen niet ver af van
de beweringen van de directeuren daar
over. Beter publieksbereik, samen sterker
door een grotere organisatie, beter voor
de collectievorming. Een enkeling zag er
geen meerwaarde in, maar die had ook
nauwelijks een andere werkopstelling dan
voorheen. Bij de vraag naar de sterke en
zwakke punten van de RHC's kwamen
reacties als betere naamsbekendheid en
meer professionaliteit als sterke punten
naar voren. Bij de zwakke punten werd
opgemerkt dat de ambities te groot waren
en te cultureel gericht, dat het RHC het
contact met de gemeentelijke organisaties
vermindert en dat er vaak meer kennis is
van de historie en archieven van de cen
trumgemeente dan van de omliggende
dorpen.
"Is het werken anders geworden na
de fusie?" De reacties van medewerkers bij
de 'smalle' en 'brede' RHC's waren enigs
zins verschillend. Bij de hybride organi
saties variëren de opmerkingen van matig
enthousiast tot enthousiast. Hier en daar
vond met dat de collegiale samenwerking
onder spanning stond. Iemand anders
Hier en daar vond met dat de
collegiale samenwerking onder
spanning stond. Iemand anders
reageerde met: "Nieuwe kansen,
nieuwe ontwikkelingen, maar niet
alle collega's denken er zo over."
reageerde met: "Nieuwe kansen, nieuwe
ontwikkelingen, maar niet alle collega's
denken er zo over." Een ander: "Meer
mensen met verschillende achtergronden
geeft inspiratie voor prettig werken." Over
het algemeen reageerden de medewerkers
van de smalle organisaties met: "Er is niet
veel veranderd, maar we werken wel in
een kantoortuin of met meer mensen op
één kamer."
Wat het saamhorigheidsgevoel betreft
zijn er hier en daar bevorderende maat
regelen getroffen, zoals trainingen en
samenwerken in werkgroepen. "Maar die
hebben weinig geholpen, dat had beter
anders gekund." De meesten waren er
Lees verder op pagina 13
Regionaal Historische Centra iniïkrïand)- EEN SUCCES?
Door Jac. Biemans en Roelof Braad
Het afgelopen jaar startte het Archievenblad
met een reeks artikelen waarin werd
teruggeblikt op de vorming van Regionaal
Historische Centra (RHC's). Na een inleiding
over de achtergronden van de RHC-vorming
peilde de redactie de gevoelens van enige
directeuren van RHC's in het land. Vraag
bleef hoe de medewerkers van dergelijke
centra de fusies, omvormingen en verhui
zingen hebben ervaren. De redactie besloot
ook daarnaar een klein onderzoek te doen en
dat vervolgens op de KVAN-studiedagen in
Utrecht te presenteren. Redacteuren Roelof
Braad en jac. Biemans zetten daar, en nu
hier, de zaken op een rijtje.
Het Nationaal Archief in Den Haag met oud-alge
meen rijksarchivaris Maarten van Boven:
"Ons archiefwereldje is moeilijk tot verandering
bereid" (foto Nationaal Archief).
Het Zeeuws Archief in
Middelburg met direc
teur Roelof Koops (foto
Rijksgebouwendienst/
Zeeuws Archief).
Directeuren aan het woord
Het Nieuw Land Erfgoedcentrum in Lelystad met direc
teur Arjan Agema (foto Nieuw Land Erfgoedcentrum).
Reacties op de artikelen...
De mening van medewerkers
Werken en collegialiteit