UZ management management Een charter uit de middeleeuwen, een atlas uit de tijd van de ontdekkingsreizen, een tekening uit de Gouden Eeuw, een wapenbrief van Napoleon, een dagboek uit de Tweede Wereldoorlog en bergen foto's: archiefinstellingen zijn de schatka mersvan onze wereld. Honderdduizenden mensen kunnen de schatkamers bezoeken en zich op de studiezalen overgeven aan een 'historische sensatie.' Miljoenen men sen nemen even zo vrolijk genoegen met de virtuele presentatie van onze schatten en bronnen op internet of andere media. Het gaat hen om de informatie. Wat bete kent dit potentiële miljoenenpubliek voor de bedrijfsvoering van archieven? Kunnen en willen we hier iets - of zelfs veel - aan verdienen? Archiefinstellingen verkeren in de luxe positie dat ze beschikken over veel en unieke content waar echt vraag naar is, zonder aandeelhouders die zich druk maken over de exploitatie van al die schatten. Wel - en dat is nieuw - zijn er bestuurders en subsidiënten die zich in toenemende mate afvragen of er wat kan worden terugverdiend aan al die internet klanten. Het Nederlandse ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen heeft dit zelfs als voorwaarde gesteld bij de subsidieverlening voor het samenvoe gen van de grootste genealogische databa ses in Nederland, GenLias en de Digitale Stamboom. Gedacht wordt aan betaalde lidmaatschappen en zelfs aan het door verkopen van de licentie op het gebruik van de genealogische database aan een Amerikaanse internetonderneming. Op die manier krijg je inderdaad wat terug van je investeringen. Minstens één Nederlands gemeen tearchief heeft die laatste stap overigens al een paar jaar gele den gezet. Miljoenen klan ten, wie droomt er niet van! Een paar miljoen bestellin gen, maal - laten we bescheiden stellen - 1 euro, dat is toch al gauw een omzet van een paar miljoen euro. Maar omzet is nog geen winst en winst is niet het oog merk van archieven. Een studiezaalmede werker die een akte op bestelling print, factureert en ver stuurt voor 1 euro en 5 euro administra tiekosten, levert de archiefdienst niet echt profijt op. Het archiefwezen doet in elk geval stevig mee op de informatiemarkt en dat is al heel wat. Of misschien toch niet? Valt er wellicht meer te halen? Internet is de wereld van de grote getal len en dus een wereld van markt en strijd. De markt moet worden veroverd en de strijd om aandacht is van levens belang. Marketingstrategieën en doel groepenbeleid overwoekeren sinds jaar en dag de bladzijden van menig bedrijfs- of jaarplan. Webstatistieken zijn heilig. Tegenover de opvatting dat je de wensen van je klanten door en door moet kennen om succesvol te kunnen zijn op internet, staat de opvatting dat er voor elk aanbod wel een vraag is. Beide opvattingen zijn ongetwijfeld waar en van die constatering hoef je alleen wakker te liggen als je van plan bent heel veel geld te verdienen. Het aardige van internet is het demo cratische karakter: er is een ongekende spreiding van kennis en informatie en de klant bepaalt de vraag en draagt bij aan het aanbod. Betalen voor het raadplegen van informatie of bijvoorbeeld het down loaden van muziek wil de klant, zeker de leeftijdsgroep tot 30 jaar, eigenlijk niet. Wat het downloaden van muziek betreft beschouwde de Nederlandse internetpro- vider Planet vorig jaar al die leeftijdgroep als hopeloos verloren. Alleen veertigers en vijftigers gebruiken uit angst voor virus sen de officiële kanalen en kopen nog wel eens een cd. Gratis muziek, auteursrech telijk beschermd of niet, lijkt nu uitein delijk voor iedereen in aantocht. De reke ning gaat naar de adverteerders. Ons publiek, doorgaans ouder dan 40 jaar, wil wel betalen, voornamelijk voor het bestellen van foto's, reproducties van archiefstukken en voor het laten doen van al dan niet uitgebreid genealogisch onderzoek. Bij een overheidsinstelling moeten de tarieven kostendekkend zijn. Het is nog maar de vraag of de tarieven voor bijvoorbeeld bestellingen van foto's en reproducties dat zijn. De hoeveelheid bestellingen kun je schatten op grond van ervaringscijfers, maar ze blijft een onzekere factor in de kostprijsberekening. Als je alle kosten die gemoeid zijn met digitaliseren en beschikbaar stellen afzet tegen de inkomsten uit bestellingen van akten en dergelijke, dan zijn we duidelijk niet erg slim bezig. Archiefinstellingen, in elk geval in Nederland, kunnen nog steeds een goed beroep doen op allerlei subsidieregelingen voor digitalisering. Hoe meer we digitali seren, hoe meer klanten we krijgen. Een aantoonbaar goed gebruik van onze web sites bewijst dat de investeringen geen weggegooid geld zijn. Tegenover elke tienduizend studiezaalbezoekers staan een paar honderdduizend internetbezoe kers. Bestuurders zijn blij met die grote getallen. Kennis en informatie worden veel breder verspreid dan voorheen en dat - zo zegt men nog steeds trots - 24 uur per dag, zeven dagen in de week, vanaf elk denkbare locatie. Subsidiëring van digitalisering van archie ven of verzamelingen strekt zich meestal uit over de directe kosten, soms met inbe grip van de salariskosten van de project leider. De archiefdienst krijgt te maken met de indirecte kosten: het inrichten van het serverpark, het bouwen en hos ten van de website, licentie- en onder houdskosten voor applicaties, de zorg voor voldoende bandbreedte, enzovoort. Er komen ook meer publieksreacties die ergens in de back office moeten worden behandeld. Kortom: incidentele kosten worden gesubsidieerd, maar hoe staat het met de structurele lasten? En kunnen die lasten geheel of gedeeltelijk worden gedekt door extra inkomsten? Hieronder een voorbeeld van de kosten- verhouding tussen scannen van images en hosting: wat exploitatie betreft je gang gaan. Maar willen en kunnen we dat? Het exploiteren van rechten is vaak net zo onmogelijk als het beschermen ervan, gezien alle kopi eermogelijkheden, en bovendien willen we zo min mogelijk belemmeringen voor ons publiek wat betreft de raadpleging van ons erfgoed op internet. Er is al een Niet volledig eigendom We hebben content, er is voldoende vraag, er is een zekere betalingsbereidheid, maar onze mogelijkheden tot exploitatie zijn beperkt. In de American Archivist van winter van 2003 stelde Peter B. Hirtle deze kwestie al aan de orde: "We have milli ons in capital assets, but lack money to hire staff, maintain the facility, or pay the utility bill." Een probleem is dat we niet de volledige eigendom hebben van de schatten die we beheren. Het copyright of auteursrecht berust vaak bij anderen en als op het materiaal geen rechten berus ten, dan is het van iedereen. Heb je als archiefdienst zelf de rechten, dan kun je beweging van Creative Commons-licen- ties die voorziet in verspreiding en herge bruik van werk op internet onder bepaal de voorwaarden: naamsvermelding, niet-commercieel gebruik, geen bewer king zonder toestemming en vertalingen alleen toegestaan mits ze onder Creative Commons-licenties worden verspreid. Een spectaculair voorbeeld van het te gelde maken van content, zij het geheel voor eigenbelang en tegen de open baarheid- en privacyregels in, betreft de recente actie van een bankbediende en archivaris uit Liechtenstein. Hij verkocht digitale bankge gevens van Duitse belastingontduikers, naar men zegt, voor vier miljoen euro aan de Duitse geheime dienst. Speurders naar zwartgeld waren er bijzonder blij mee. Het is in dit licht bezien goed om ons nog eens rekenschap te geven waartoe wij archivarissen eigen lijk op aarde zijn. In de woorden van de International Records Management Trust is dat: "strengthening information systems as the basis for serving citizens, suppor ting accountability to citizens through evidence (zie onze man uit Liechtenstein) and helping to preserve the national col lective memory." Een goede administratie is het beste wapen tegen corruptie en draagt bij aan een controleerbare en betrouwbare over heid. Goede archiefvorming en adequaat archiefbeheer dragen bij aan het democra tisch proces. Tegen de tijd dat archieven worden opgeslagen in de bewaarplaatsen van archiefinstellingen worden ze voer voor historici en andere onderzoekers en betreden we de wereld van het erfgoed en van het publieke domein, niet van com mercie en exploitatie. Allerlei wet- en regelgeving verzet zich daar ook tegen. In Nederland is bovendien de over brengingstermijn van overheidsarchie ven naar een archiefbewaarplaats ver kort. Sinds de Archiefwet van 1995 is die termijn twintig jaar in plaats van vijftig jaar. Nu er archieven digitaal worden gevormd, zowel overheidsarchieven als particuliere archieven, zal de overbren gingstermijn vermoedelijk nog korter worden. Automatiseringsparken worden immers elke vier tot vijf jaar vernieuwd en de kans op verlies van digitale bestanden die van belang zijn voor de controleer bare overheid en/of voor onze geschiede nis is groot. Deze bestanden zullen wor den overgebracht naar een Elektronisch Lees verder op pagina 39 36 ©rchivaris in een werellvan markt en strijd Door Renê Spork Een berg aan archiefschatten, een groot publiek en nauwelijks inkomsten. René Spork, voorzitter van de Sectie Kwaliteit van het Nederlandse archiefwezen, schetst de rol van de archivaris in een wereld van markt en strijd. Steeds meer bronnen op internet, gratis of niet? Terugverdienen Miljoenen Niet slim bezig Structurele lasten Er valt nog heel wat te digitaliseren. Kostenberaming digitalisering per jaar 'mijnvoorouders.nl' Jaar Aantal originelen Aantal scans Kosten digitalisering Kosten hosting en beheer per jaar 2009 1.000.000 500.000 186.209 29.666 2010 750.000 375.000 139.656 51.915 2011 750.000 375.000 139.656 74.164 2012 750.000 375.000 139.656 96.414 Totaal 3.250.000 1.625.000 605.178 252.158 Bron: Leila Liberge (STAP), 'MijnVoorouders (eind-concept). Een gedeelde visie op een nieuw te realiseren landelijk platform voor historische persoons informatie en onderzoek' (maart 2008). Publieke domein Overbrengingstermijn archievenblad juli 2008 juli 2008 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2008 | | pagina 18