GIJSBREGHT VAN AEMSTEL STADSSCHOUWBURG. Musea, archieven en bibliotheken zijn fysiek gebonden aan de locatie waar ze zijn gehuisvest en hun collecties heb ben opgeslagen. De onderzoeker reist stad en land af voor onderzoek, want het antwoord is meestal niet op één plek te vinden. Maar niet alleen moet de onderzoeker op pad, ook moet hij zich verschillende systemen van beschrijven eigen maken. Eind negentiende, begin twintigste eeuw begon een proces van standaardisering en professionalisering in de afzonderlijke sectoren. Het gevolg was het ontstaan van afzonderlijke ver enigingen, tijdschriften, opleidingen, handboeken, methodieken, et cetera. Belofte Nu, een eeuw later, horen en lezen we steeds vaker de begrippen 'erfgoed' en 'erfgoedinstelling'. En er is opnieuw de roep om professionalisering, nu inge geven door ICT-ontwikkelingen. Stond digitalisering vijf jaar geleden nog in de kinderschoenen, nu zijn veel instel lingen bezig met het online beschikbaar stellen van (delen van) hun collecties. De overheid ondersteunt het veld met subsidieregelingen, waarbij standaardisa tie en kwaliteitsverhoging als voorwaar den worden gesteld. Kortom, digitali sering begint nu daadwerkelijk vorm te krijgen. Collecties worden toegankelijk, onafhankelijk van tijd en plaats. Moest de onderzoeker eerst nog op pad, nu kan hij steeds vaker vanuit huis verschillende databases doorzoeken. Tegelijkertijd rijst de vraag of er daadwer kelijk zoveel veranderd is. Digitalisering wordt vaak in de eerste plaats ingezet als conserverende activiteit. Vervolgens wor den beschrijving en afbeelding online beschikbaar gesteld. Al kan de onderzoe ker nu thuisblijven, hij moet nog steeds naar verschillende 'digitale' locaties. Bij onderzoek naar bijvoorbeeld een histori sche gebeurtenis, een object, persoon of gebouw kunnen niet gelijktijdig verschil lende databases doorzocht worden. De beschikbaarheid van al die digitale data brengt nu juist de belofte met zich mee 1918 STADS 1919 SCHOUWBURG KON. YEflEEN. HET NEDERUNDSCH TOOREEL DE BRUILOFT VAN KLORIS EN ROOSJE dat meer relaties gelegd kunnen wor den, nieuwe inzichten kunnen ontstaan, andere onderzoeksvragen kunnen wor den gesteld. Terwijl de instellingen nog (te) veel vanuit de eigen collectiegegevens denken en opereren, wil de gebruiker de informatie geïntegreerd doorzoeken. Cultuur in Context gaat over het contextualiseren van ons erfgoed: door informatie uit verschillende bronnen te koppelen ontstaat een rijker beeld. Thema van het project is 'openbare ver makelijkheden': collecties theater en film op lokaal niveau. Bij film- en theater voorstellingen rest ons immers alleen de context. De gebeurtenis is verleden tijd, de voorstelling, de theaterbezoekers en acteurs kunnen we niet 'bewaren'. Wel hebben we informatie over theatervoor stellingen: aantal bezoekers per voorstel ling, aantal voorstellingen per jaar, aantal opvoeringen van een theaterstuk, et cete ra. Of we bewaren de gerelateerde objec ten. Zo verzamelt het Theaterinstituut Nederland affiches, foto's, persberichten, recensies, geluidopnamen, filmopnamen, theaterkostuums en -decor. We bewaren in feite de context. Deze contextuele informatie is te verrijken door relaties te leggen tussen verschillende bronnen. Dit kunnen verschillende erfgoedbronnen zijn, maar bijvoorbeeld ook geografische informatie of belastinggegevens. Hoe meer data, hoe beter de (wetenschappe lijk) onderzoeker de culturele en sociaal- economische context kan reconstrueren. De huidige versnippering vormt een belemmering voor nieuw en vergelijkend onderzoek naar bijvoorbeeld culturele par ticipatie in steden. De onderzoeker vraagt zich af waarom er niet meer samenwer king en integratie van collecties en col lectie-informatie plaatsvindt. Hierboven werd al de historische achtergrond van deze verkokering geschetst. Ondanks de toenemende digitalisering van collecties zijn erfgoedinstellingen blijkbaar nog onvoldoende in staat om aan de vraag te voldoen. Het huidige cultuurbeleid sti muleert samenwerking, maar rekent af op afzonderlijke prestaties van de instel lingen. De gebruiker wil altijd en overal toegang tot erfgoed, maar wat is de winst voor een erfgoedinstelling om data uit te wisselen en samen te werken? In het kader van het programma is een aantal ambities geformuleerd: het beter uitrusten van de huidige en toekomstige erfgoedprofessionals voor de ontwikkeling van de (digitale) ken nisinfrastructuur van de erfgoedsector; de ontwikkeling van een gemeenschap pelijke visie op cultureel erfgoed en de ontsluiting daarvan; de versterking van de digitale infra structuur cultureel erfgoed door gren zen van instituten, collecties en infor matiesystemen te overstijgen. Praktisch levert dit een drietal producten op: een kenniskaart, die de benodigde com petenties beschrijft om als professio nal in een cultureel-erfgoedinstelling samen te werken met andere instellin gen (archieven, musea, bibliotheken); de bouw van een ontologie (seman tisch netwerk, beschrijving van gerela teerde begrippen binnen een specifiek 10 I domein) en de koppeling van verschil lende bestanden rondom het thema 'openbare vermakelijkheden'; een demonstrator, een testomgeving die laat zien hoe de gebruiker door verschillende databases kan zoeken en hoe de zoekresultaten gepresenteerd kunnen worden. Aan het programma CiC nemen elf erfgoedinstellingen deel. Penvoerder van het programma is de Reinwardt Academie, de faculteit Cultureel Erfgoed van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. De RWA leidt op voor organisa torische en ondersteunende functies in erf goedinstellingen, zoals informatiemanage ment en collectiebeheer, presentatie en publieksbegeleiding. Richtte de RWA zich voorheen met name op musea, een aantal jaar geleden heeft de RWA haar horizon verbreed naar het gehele erfgoedveld. Om deze verbreding te onderbouwen en ver diepen is in 2006 het lectoraat 'Cultureel Erfgoed' ingesteld. De RWA stimuleert het debat over cultureel erfgoed in Nederland en de relatie tussen opleiding en beroeps praktijk. Haar rol in CiC is, naast het pro- grammamanagement, de ontwikkeling van de kenniskaart. Naast de inzet van studenten zijn hierbij de Archiefschool en Erfgoed Nederland betrokken. Het Digitaal Productiecentrum van de Universiteitsbibliotheek Amsterdam en het Telematica Instituut ontwerpen de ontologie. In een eerder project, Cinema Context, heeft de UBA samen met de afde ling Mediastudies van de Universiteit van Amsterdam een vergelijkbare technische infrastructuur gebouwd (zie: www.cinema- context.nl). Cinema Context is een online encyclopedie over de geschiedenis van de Nederlandse filmcultuur. Voor de koppeling leveren verschillende deelnemers gegevensverzamelingen aan. Al genoemd is de Cinema Context-data base van de afdeling Mediastudies. Het Theaterinstituut Nederland beschikt over een database met informatie over profes sionele theaterproducties in Nederland. Verschillende (delen van) collecties zijn de afgelopen jaren gedigitaliseerd, bijvoor beeld programmaboekjes, recensies, blad muziek en Umatic videobanden. Het TIN bouwt zo aan een 'digitale theaterencyclo pedie' via haar website. Voor CiC zijn uit deze database gegevens geselecteerd over de steden Amsterdam, Breda en Rotterdam tot 1950. Daarnaast levert TIN een database met gegevens over instellingen en personen. Het instituut Media en Repre sentatie van de Universiteit van Utrecht beschikt over twee interessante databases. Eén database is gebaseerd op kaartverkopen van een aantal schouwburgen in Nederland, gekoppeld aan het repertoire en de uitvoerders; een tweede database bevat ruim 15.000 theaterbezoekers met gegevens over onder andere adeldom, schoolopleiding, beroep, func ties, sociabiliteit en participatie in de schouwburg. Stadsarchief Breda en Gemeentearchief Rotterdam ten slotte leveren een aantal archiefinventaris sen op het gebied van 'open bare vermakelijkheden'. Het Medialab van de Hogeschool van Utrecht ont- wikkelt de demonstrator, waarbij ook stu denten meebouwen aan het ontwerp. CiC ontvangt subsidie van de Stichting Innovatie Alliantie, uitvoer der van het RAAK-subisidieprogramma. RAAK (Regionale Aandacht en Actie voor Kenniscirculatie) richt zich op de samenwerking tussen hogescholen en het bedrijfsleven (mkb) of publieke instellin gen. Centraal staan kennis- en innovatie- vragen uit de praktijk: mkb-ondememin- gen of professionals in publieke instellin gen. Het programma is in maart 2007 gestart en loopt tot en met juni 2008. We slui ten af met een minisymposium op don derdagmiddag 26 juni. Natuurlijk wor den de eindresultaten gepresenteerd op deze middag. Maar meer nog willen wij de discussie aangaan over de vragen die de aanleiding voor het CiC vormden. Samenwerking, wat zijn de drempels en wat levert het op? Meer informatie over het programma vindt u op de website van de RWA (www.rwa.ahk.nl). 11 Door Nancy van Asseldonk digitaliseringen informatisering Het programma Cultuur in Context is een samenwerkingsproject van elf instellingen, die diverse collecties beheren maar die niet in samenhang kunnen worden onderzocht. Is het mogelijkverschillende collectiege- gevens en onderzoeksbestanden rondom een gekozen thema als 'openbare vermake lijkheden' aan elkaar te koppelen? Hoe ziet dat eruit? En welke tools en kennis zijn daar voor nodig? De start was vorig jaar maart; eind juni 2008 worden de resultaten gepre senteerd. In dit artikel een korte terugblik. WUEKSUiG I JIKUIRI 1913 ZEVEN UUR MDERD&G 2 JilUIRI 1919 ZEVEN UUR TREURSPEL IN VUF BEDRIJVEN DOOR JOOST VAN DEN VONDEL TIM TOOHKLI CIMtCHl OHO» IttOIMC TAM IDtlAMD MCO» TM CSSIUKt MAAT niTMITHM VAM M TM CEVOUtO DOOM munst. 2Ai. MonoM wraisttoti ooan ai 1 TT hoc moe. MAM tW.COTK m NCT «AHAHTtn VAM P 111 IBM. C LOtMM (UUlIKi m HCT UMin» VAM THOUWAU MMS HMttM OCA PUUTHM VOO» I JAMVAMI iltlUT IMIIIUU. MACCOM CM TMOMT-MOViM LOM T.SO ZU-BOMMLOCC TH MMMK.O«l 1 PAJHLtt I A I-UTMM. «AAMOIMU. MMM IC CM 2- CAAMfWVci I S ÏS D B M 2 JAMUAW «MOW PAIJICM Affiche Gijsbreght van Aemstel, 1919 (coll.Theaterinstituut Nederland). Contextualisering Ambities en producten 1 archievenblad juni 2008 SMSI» PRUSSEIBCRIYII pMÉD-nnj ETC J digitaliseringen informatisering ■lt c~» 1 De deelnemers 'Entr'acte', schilderij met rokend, pratend en koffie drinkend publiek in een loge van de stadsschouwburg te Amsterdam. Marin Monnickendam, 1912 (coll. Theaterinstituut Nederland). 'Apotheose.de reis om de wereld', affiche van Braakensiek, 1875 (coll.Theaterinstituut Nederland). Samenwerking Nancy van Asseldonk is docent Informatiemanagement aan de Reinwardt Academie, faculteit van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Samen met Peter van Mensch, lector Cultureel Erfgoed, is zij verantwoordelijk voor het programmamanagement van het RAAK-programma Cultuur in Context. Wwnuhrr V. Bwidirtlac. 9. Wijd.ig 10, lairrii» II. laadag 12 KrpSnnter EN VOORTS GEDURENDE DE KERMIS. juni 2008 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2008 | | pagina 5