Inventarissen van SamutMuller onder de digitale loep
onderwijs en onderzoek
gehanteerd, maar vooral worden gebruikt
om de (administratieve) ordening van het
archief te representeren.4
Een nadere analyse van de structuur-
weergave door Nederlandse inventarissen
kan dit beeld verduidelijken. Hoewel de
inventarissen van Samuel Muller ten dele
vóór de Handleiding zijn verschenen, kun
nen ze als prototype voor het klassieke
model worden beschouwd. Daarom heb
ik acht van zijn inventarissen onderzocht.
Het zijn in grootte en volledigheid repre
sentatieve toegangen op het stadsarchief
van Utrecht, aan de stad toebehorende
archieven, staten, alsmede bisschoppen
van Utrecht en het kapittel van St. Pieter,
hier aangeduid als: Stad 1-5, Staten,
Bisschoppen en Kapittel.5
In ISAD(G) is 'meer-niveau ontsluiting'
een centraal concept. Objecten van
beschrijving, de hiërarchisch geordende
beschrijvingseenheden, zijn het archief
als geheel en onderdelen van dat archief.
Deze beschrijvingseenheden bestaan
uit identieke standaardbeschrijvingen,
gebruikmakend van dezelfde beschrij
vingselementen. In de Muller-inven-
tarissen zijn de beschrijvingseenheden
de archiefbescheiden of aggregaties van
archiefbescheiden die een administratie
ve eenheid vormen. Deze bestaan ook uit
standaardbeschrijvingen, gebruik makend
van vergelijkbare beschrijvingselementen
als ISAD(G).
Beschrijvings- en ordeningsniveau val
len bij ISAD(G) samen. In een digitale
omgeving is het essentieel dat de beschrij
ving van elk object, op ieder niveau, zo
compleet mogelijk is: elke beschrijving
kan immers een zoekresultaat opleveren
via full-text retrieval. De beschrijving is
top-down, maar zij kan ook bottom-up
benaderd worden. Een beschrijving is pas
volledig wanneer de hiërarchische relatie
met andere beschrijvingseenheden duide
lijk is.6
Anders dan bij ISAD(G) hebben grotere
aggregaties (hoger in de hiërarchie gepo
sitioneerd) in de Muller-inventarissen
een andere functie dan de standaardbe
schrijvingseenheden. Ze functioneren in
de eerste plaats als logische ordeningseen
heden; ze vormen een classificatieschema
waarbinnen de beschrijvingseenheden
zijn geordend. Voor mensen die onbe
kend zijn met de klassieke inventaris laat
dit zich illustreren door een uitstapje naar
onderwijs en onderzoek
Ikea.7 In de Home-plan
ner van deze meubelgi
gant vindt men een arti
kelenlijst. Hierin kunnen
klanten in een uitklap
bare boomstructuur zoe
ken naar de aangeboden
artikelen. De artikelen in
deze lijst zijn vergelijk
baar met de standaardbe
schrijvingseenheden in
de Muller-inventarissen.
De grotere aggregaties
vormen de boomstruc
tuur.
Grotere aggregaties fungeren dus als
ordeningseenheid, maar Muller gebruikt
ze in veel gevallen daarnaast als beschrij
vingseenheid. Het betreft dan voor het
niveau relevante informatie, met name
over context en inhoud, in de vorm
van kopnoten. Om een exacter beeld te
krijgen van het gebruik van de grotere
aggregaties als beschrijvingseenheid heb
ik de verhouding tussen deze twee func
ties onderzocht. De acht inventarissen
van Muller representeren gezamenlijk
831 grotere aggregaties. Hiervan zijn
562 (68%) alleen ordeningseenheid; 269
(32%) ook beschrijvingseenheid. De ver
houding loopt uiteen van 99% ordening,
1% beschrijving (Stad 4) tot 26% orde
ning, 74% beschrijving (Stad 5).
Laatstgenoemde inventaris kent relatief
veel beschrijvingen, omdat hij in feite
een veelheid van archieven representeert,
afkomstig van verschillende archiefvor
mers, zoals de gilden en de kloosters.
De informatie betreft vooral de geschiede
nis van het archief en de archiefvormers,
maar ook bereik en inhoud en verwerving
door het stadarchief. Zo vindt men onder
A Archieven der gilden de geschiedenis van
de gilden en gildenarchieven in het alge
meen, onder AI De een en twintig oude gil
den de geschiedenis van de 21 oude gilden
en onder AI7 Vischkoopers-gild de geschie-
In 1975 schreef Marten Toonder het
verhaal De weetmuts, dat te lezen valt als
een visionaire vooruitblik op de infor
matiemaatschappij.1 Toonder beschrijft
een op zwammen gelijkende levensvorm
die in grotten en holen
samenschoolt en naar
eigen inzicht de hoogste
graad van beschaving heeft
bereikt. Deze wezens bewe
gen weinig en communice
ren door middel van dra
den waarmee ze onderling
zijn verbonden en hun
kennis delen. Wanneer
zij de bovenwereld gaan
onderzoeken verdwijnt
de hele bibliotheek van
Rommeldam, en daarmee
alle kennis van de wereld,
in de hoed van een verken
ner.
Wanneer Heer Bommel
deze weetmuts opzet wordt
hij alwetend. Hij tracht
deze plotseling verworven
kennis aan zijn omgeving
op te dringen, maar dit
wordt niet gewaardeerd.
Hij raakt in een sociaal
isolement en wordt in zijn geestelijk en
fysiek welzijn bedreigd. Kennisflarden
razen op chaotische en ongestructureer
de wijze door zijn brein. Bij gebrek aan
een goede ontsluitingsmethode leidt een
overvloed aan informatie in dit geval tot
een acute ziekenhuisopname.
De archiefwereld weet zich in de
informatiemaatschappij anno 2008 beter
te handhaven dan Ollie B. Bommel, maar
ze staat voor vergelijkbare uitdagingen.
Eén daarvan is de herpositionering van
de vertrouwde archiefinventaris binnen
een breed aanbod van digitale ontslui
tingsinstrumenten. Inmiddels hebben de
Nederlandse archieven een ruime erva
ring opgedaan met de digitale publicatie
van inventarissen, waarbij zij zich in toe
nemende mate conformeren aan de inter
nationale standaarden ISAD(G) en EAD.2
ISAD(G) is bedoeld voor toepassing in uit
eenlopende ontsluitingspraktijken, aan
gepast aan nationale en lokale standaar
den en gebruiken.3 In Nederland is er nog
geen overeenstemming bereikt over de
nationale invulling van deze standaard.
In de discussie rond de mogelijke
compatibiliteit van ISAD(G) met de klas-
sieke inventaris staat de wijze waarop de
hiërarchische ontsluiting wordt vormge
geven centraal. Zo stelt Peter Horsman
dat de hiërarchische lagen van de klas
sieke inventaris, anders dan bij ISAD(G),
niet als beschrijvingseenheden worden
denis van de charters afkomstig van het
Viskopersgilde die in de onderliggende
inventarisnummers afzonderlijk worden
beschreven. Muller geeft de informtatie
dus, net als ISAD(G), op het relevante
beschrijvingsniveau.
plaats door bestudering van de inhouds
opgave van de inventaris. Deze vormge
ving van Mullers inventarissen sluit aan
bij de op classificaties gebaseerde ontslui
tingssystemen op internet. In de digitale
omgeving blijken de inhoudsopgaven van
In de inventarissen van Muller vormen
de beschrijvingen een doorlopende tekst,
waarbij de standaardbeschrijvingseenhe
den in een grafisch en numeriek geaccen
tueerd archiefschema zijn geplaatst. Dit
is een classificatie gebaseerd op de admi
nistratieve ordening. Keuzereductie vindt
de inventarissen geschikt voor een syste
matische zoekstrategie, als alternatief voor
fidl-text retrieval.
De aantrekkingskracht van zo'n systeem
op een algemeen publiek is verbonden
met de complexiteit van de classificatie:
de gelaagdheid (hoe vaak moet men door
klikken), het aantal vervolgkeuzes en het
aantal verkregen zoekresultaten (hoeveel
Aggregates groter dan series en bestanddelen
Aantal
Alleen
ordening
Ordening en
beschrijving
Maximaal aantal
op gelijk niveau
(vervolgkeuzes)
Maximaal
aantal lagen
(doorklikken)
Door Maaike Lulofs
Stad
Stad 2
Totaal
Stad 3
Stad 4
Stad 5
Staten
Bisschoppen
Kapittel
eer Muller en de wtmuts
archievenblad
juni 2008
Top-down of bottom-up; hiërarchi
sche ontsluiting is overzichtelijk en
richtinggevend. 'De hemelvaart van
de Maagd Maria' door Francesco
Botticini, vijftiende eeuw
(coll. National Gallery Londen).
Ordenings- en beschrij
vingseenheden
juni 2008
archievenblad
De internationale beschrijvingsstandaard
ISAD(G) heeft zich een belangrijke plaats
verworven in de Nederlandse archiefwereld.
Er bestaat echter nog wel discussie over
de manier waarop de Nederlandse ont
sluitingstraditie in een ISAD(G)-conforme
beschrijving tot haar recht kan komen.
Is de wijze waarop de klassieke inventaris de
hiërarchische ontsluiting vormgeeft verenig
baar met ISAD(G)? Hoe bruikbaar is het klas
sieke ontsluitingsmodel nog in een digitale
omgeving? Met deze vragen als leidraad heb
ik acht inventarissen van Samuel Muller, als
voorbeelden van de klassieke standaard, aan
een formele analyse onderworpen.
Herpositionering
ISAD(G) en de klassieke inventaris
Mr. Samuel Muller Fz 1828-1922), van 1874 tot 1918
gemeentearchivaris van Utrecht, van 1879 tot 1920
rijksarchivaris van Utrecht.Tekening van J. Veth
(coll. Het Utrechts Archief).
Navigatiehulp