Richard Hermans, directeur Eigoed Nederland: "Steeds op zoek naar verbindenfschakels burgerlijke stand burgerlijke stand Vormde je achtergrond, je woonomgeving, je thuis een goede of logische basis voor je actie ve leven als archivaris en erfgoeddirecteur? "Nee, er was geen enkele reden aan te nemen dat ik deze richting uit zou stappen naar geschiedenis. Dat bleek een prima keuze." Wanneer wist je dat je archivaris wilde wor den en wat was de aanleiding? Of zat het er allemaal al in? "Tijdens mijn doctoraal deed ik onderzoek naar het genootschapsle ven in het achttiende-eeuwse Zutphen. Op zo'n archief onderzoek doen was gewel dig. Ik dacht: dat is ook wat voor mij, in zo'n mooie stad werken met al die bron nen, oude verhalen en een relaxte omge ving. In 1984 studeerde ik cum laude af en wilde op dat onderwerp gaan promo veren bij Mijnhardt in Utrecht. Tegelijk ben ik gaan werken aan een vrijwilligers- project via Coen Schimmelpenninck van gaan. Mijn ouders hadden twee horeca bedrijven in Apeldoorn en waren altijd druk aan het werk. Een opleiding in die richting was wellicht logischer geweest. Na het gymnasium wilde ik graag klassie ke talen studeren. Daar was ik goed in en ik had er wat mee. Nog steeds overigens. In de tijd reisde ik veel naar Griekenland en Turkije. In totaal zo'n vijftien keer, denk ik. Steeds op zoek naar mooie ruï nes, musea, vergeten plekken. Ik heb zelfs nog een tijdje in Ankara gewoond en een jaar Turks gestudeerd. Uiteindelijk vond ik de filologische kant van klassieke talen niet boeiend genoeg. Ik besloot over te der Oye, die toen provinciaal archiefin specteur in Gelderland was. En zo ben ik terechtgekomen bij de Archiefschool." Hoe was het op de Archiefschool toen? Heb je er nog een levensles aan overgehouden? "Er waren toen - in 1985 - 6 plaatsen en 125 aanmeldingen. Gelukkig kreeg ik een stageplaats bij het gemeentearchief Amsterdam. Ad Knotter was mijn men tor en ik kon het archief van het genoot schap Felix Meritis gaan inventariseren. Dat paste goed bij mijn belangstelling. De school zelf vond ik erg saai, maar het werken in een archief fascinerend. Ik zat in hetzelfde jaar als Jan Folkerts (gemeen tearchivaris van Leeuwarden) en Joyce Pennings (Utrechts Archief). Overigens betekende de stage in Amsterdam vooral: zelf je weg vinden, voor begeleiding was niet al teveel tijd. Lezen in oude stukken heb ik geleerd van Harmen Snel, die nog steeds in Amsterdam werkt. Hij kon mee dogenloos zijn: een tekst voor je ogen, je herkent de eerste woorden niet en dan een half uur stilte: hij zei gewoon niets. En dan: "Kom volgende week maar terug." Mooie vent. Uiteindelijk heb ik van hem, denk ik, het meeste geleerd. We moesten één dag per week naar de Archiefschool in Den Haag. Daar kregen we de hele dag les. Bijvoorbeeld van Arnold den Teuling, die ons de beginselen van de archivistiek bij bracht. De meest indrukwekkende docent was een knappe dame die met rinkelende armbanden en mooie kettingen om ons met een Belgische tongval chronologie probeerde te leren. Het bleek Susanne Maarschalkerweerd te zijn. We zien elkaar nog steeds en af en toe kom ik bij haar en haar man Flip op bezoek. We zijn vrien den geworden." Hing de sfeer van Jensma uit de cultfilm 'Het Archief er toen nog? "Nou nee, maar in die tijd was het gebruik van de computer in ieder geval nog een uitzondering. Peter Horsman mocht ons uitleggen wat de computer ging betekenen. Het was de tijd van het eerste archiefprogramma Archeion, later met ABS samengegaan tot ABS/Archeion. Het was nog in de tijd dat een archiefspe- cialist als Hans Hofman zeer ingewikkelde programma's van eisen maakte met mooie schema's. Internet bestond nog niet. En dan de werkweken in Woudschoten: met elkaar een hele week aan de slag van vroeg in de ochtend tot laat in de avond en dan nog tot 4 uur 's nachts aan de bar blijven hangen. Ik geloof dat we allemaal blij waren dat de opleiding er op zat en we met succes het examen hadden gehaald." Je eerste baan na je afstuderen aan de Archiefschool was bij een waterschap. "Klopt, na het examen kon ik aan de slag bij het Waterschap van de Oude IJssel. Daar moest ik het archief van de periode 1889-1940 opschonen en inven tariseren. Elke dag vanuit Apeldoorn met de auto naar Terborg. Mooie tocht door het Achterhoekse landschap. Zo heb ik ook de wereld van de waterschappen leren kennen, onder meer dankzij Henriette Marsman die toen archivaris bij de Berkel was. Later heb ik me als voorzitter van de landelijke kring voor gemeentearchivaris sen samen met Henriette ingezet voor een samengaan met de waterschapsarchivaris sen. Is ook gelukt. Dat zoeken naar een grotere schaal en meer samenhang heb ik denk ik altijd al gehad. Steeds op zoek naar verbindende schakels." Maar dat echt grootschalige in je werk kwam pas later, toch? "Een jaar later stond er een adver tentie in het Nieuws van Archieven (dat was er toen nog) waarin men zocht naar een gemeentearchivaris, in Roosendaal. Gemeentearchivaris, dat was toch wel het ultieme doel voor mij. Maar hoe word je dat wanneer je bijna geen ervaring hebt? Gewoon solliciteren! En tot mijn vreugde werd ik aangenomen. Dat was in 1988. Vier jaar later werd ik benoemd als gemeentearchivaris in Zutphen, de plaats waar ik het archief had leren kennen. Het waren zeven fantastische jaren. Een prachtige stad, een schitterend gebouw en een van de mooiste stadarchieven van ons land, en een stad waar de geschiede nis op straat ligt." Je praat met warmte over die tijd. Het betekent nog steeds iets voor je, die tijd in Zutphen? "Ja hoor, ik heb er intensief samen gewerkt met de stadsarcheoloog, was bestuurslid van het Wijnhuisfonds - een van de oudste restaurerende instellingen van ons land -, stond aan de wieg van de Bouwhistorische Werkgroep en was lid van het bestuur van de historische vereni ging. Met Carin Reijnders, nu directeur van CODA in Apeldoorn, werkte ik van uit het archief veel samen; zij was toen directeur van de Zutphense musea. Mijn opvatting dat erfgoed in zijn samenhang een belangrijke maatschappelijke func tie heeft en veel meer kan bieden dan de afzonderlijke delen, heeft in die jaren een stevige basis gekregen." Toch ben je uiteindelijk uit Zutphen wegge gaan... "Zeker, al had ik dat nooit gedacht. Naar aanleiding van een onderzoek in opdracht van het ministerie van OCW naar de wenselijkheid van een lande lijke koepelorganisatie voor het archief wezen verscheen in 1998 het zogeheten 'Rapport Felix'Kern van de aanbevelin gen in dit rapport was de oprichting van een koepelorganisatie voor archiefinstel lingen. Onder voorzitterschap van Eric Fischer ging een projectgroep aan de slag om de adviezen in het rapport inhoud te geven. Ik werd als directeur gevraagd voor de nieuwe organisatie. Kort daar voor was mijn eerste vrouw overleden. Ik had nog jonge kinderen, 6 en 8 jaar, en in de nieuwe functie kon ik mijn eigen tijd wat beter indelen dan in Zutphen. Het was ook goed om wat anders te gaan doen. Goed om de zinnen te verzetten. Van enige planning van mijn carrière is eigenlijk geen sprake geweest: het komt zoals het komt." DIVA was natuurlijk wel gerelateerd aan het archiefwezen, maar als koepel toch iets heel anders dan een waterschaps- of gemeentear chief. Hoe kijk je daar op terug? "Samen met Frans Hoving waren het jaren van opbouw, hard werken en nieuwe ontwikkelingen. Het was zo goed om te zien dat samenwerking geen loos begrip was. De groeiende aandacht voor vergroting van het publieksbereik zorg de voor de bereidheid samen te werken. Nu is dat binnen de archiefsector toch al sterker dan bijvoorbeeld bij de musea. Archieven zijn geen concurrenten van elkaar. Er is altijd bereidheid geweest om elkaar met raad en daad bij te staan. Maar nu kwam er een nieuwe dimensie bij: schaalvergroting. De oprichting van regi onaal historische centra heeft zeker bijge dragen tot meer onderlinge samenhang. Niet incidenteel maar structureel. De ont wikkeling van de site De Woonomgeving als concept is daar een voorbeeld van. Net als het kwaliteitshandvest. Wat nog beter kan volgens mij, is de maatschap pelijke rol van archiefdiensten in de samenleving. Daar is nog een wereld te winnen: denk bijvoorbeeld aan het debat Lees verder op pagina 39 37 Door Jac. Biemans Sinds januari 2007 bestaat Erfgoed Nederland, het instituut voor de erfgoedsec tor. Hierin participeren een aantal voorheen afzonderlijke nationale instellingen op het gebied van archeologie, archieven en monu menten. In 2008 brengt ook de Nederlandse Museumvereniging (NMV) haar besteltaken onder bij Erfgoed Nederland. Directeur is oud-archivaris en oud-voorzitter van DIVA Richard Hermans. Redacteur Jac. Biemans sprak met hem over zijn vroegere en huidige leven. Richard Hermans aan het werk bij Erfgoed Nederland (foto Michael Jacobs). Burgerlijke Stand Naam: drs. Richard Hermans Geboren: 1 november 1954 te Apeldoorn Burgerlijke staat: gehuwd, 2 kinderen 3) Studie: 1974-1978 Klassieke talen 1979-1984 Geschiedenis, doctoraal Universiteit van Utrecht 1985-1987 Archiefschool Werk: 1987-1988 Waterschap Oude IJssel 1992-1999 Gemeentearchief Roosendaal, Gemeentearchief Zutphen 1999-2006 DIVA vanaf 2007 Erfgoed Nederland Verder docent Archiefmanagement en Materieel Beheer aan de Archiefschool "Stimuleren van cultureel vermogen; dat vind ik voor ons nu de belangrijkste opgave" (foto Michael Jacobs).

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2008 | | pagina 18