van Boven: Het is iiMillemaal aan komen Maarten waaien heel veel jonge mensen binnenstroom den (dat is een verdienste van Ribberink en de toen nog jonge directeur van de Rijksarchiefschool Eric Ketelaar) zagen we wel op den duur een goede toekomst. Nadat ik mijn archiefdiploma had gehaald, werd ik overgeplaatst naar Zwolle. Dat was de tweede deceptie. Want dat was ook een archief, laat ik het heel voorzichtig zeggen, uit de goede oude tijd." B&S: Na een halfjaar Zwolle en vervolgens vier jaar Rijksarchiefinspectie in Den Haag ging je naar Helmond. vB: "Bij de Rijksarchiefinspectie in Den Haag, waar ik plaatsvervangend hoofd was, heb ik nog de landelijke inspecties opgebouwd en ook de relatie met de SOD bevorderd. Die relatie met de SOD heb ik overigens nadien gehouden als examinator en uiteindelijk als een van de auteurs van de uitgave van het popu laire naslagwerk De Archiefwet in Honderd Trefwoorden. Ondanks mijn preoccupatie voor het publiek heb ik me altijd graag beziggehouden met de archivistiek. Zelfs jarenlang als examinator voor de archief examens, waarbij ik de kandidaten graag wilde testen op de gebruiksvriendelijk heid van inventarissen. Maar terug naar Helmond... Ik was misschien wat ongeduldig en miste tot dan toe in het archiefwezen de burgerlijke stand burgerlijke stand bijzonder de institutionele geschiedenis, meldde ik me aan voor de Archief school. De stage volgde ik bij het Rijksarchief in Groningen. Ik had een, zeg ik maar voorzichtig, zeer levendige en actieve stu dententijd achter de rug, en de overgang was enorm. Wat vond ik het archief een suffe boel! Niets enthousiasmerend. Het publiek, alleen maar 65+ en elke dag het zelfde. Ik dacht: 'Ik moet hier snel weg.'" B&S: Het was in die tijd, begin jaren zeven tig, ook wel een heel ouderwets archief. vB: "Ja, heel deprimerend. Ik dacht toen: ik heb geen goede keuze gemaakt." reel erfgoed ben ik als het ware opgevoed. In die lokale traditie van historisch besef was de stadsarchivaris van Roermond een zeer gerespecteerd man. In mijn jeugd studie zat ik toch in dubio. Ik kon toen de advocatuur in, of bij mijn aanstaande schoonvader in het notariaat. Maar het was een beetje de tijd ook (eind jaren zes tig, begin zeventig) dat je dingen deed die je leuk vond. Een zuiver juridische car rière was niet zo belangrijk. Dat was een soort keuzevrijheid. Omdat ik geschiede nis toch heel interessant vond en in het B&S: Toch kwamen daar interessante figu ren vandaan, jij bent er begonnen, maar ook fan van den Broek, Joan van Albada, alle maal daar in het Hoge Noorden begonnen bij mr. De Vey Mestdagh. vB: "Zeker, maar zij hebben volgens mij met hetzelfde gevoel geworsteld. Maar omdat er gelukkig binnen de Rijksarchiefdienst B&S: je komt uit Limburg, uit Roermond. Kun je wat vertellen over je achtergrond, je familie. Had je historici in de familie? Was er iets van huis uit, waardoor je op dat spoor gezet werd? vB: "Ik had het liefst geschiedenis of Nederlands willen studeren, maar thuis vonden ze de kans dat ik leraar zou wor den heel groot. Ze vroegen me of dat wel verstandig was: 'Ben je er wel het type voor om dat te gaan doen?' Dus ging ik rechten studeren. Ik kwam uit een juristengezin, het zat er van huis uit wel in om dat te gaan doen. Maar ik hield ontzettend veel van geschiedenis. Dat kwam ook door mijn vader, die een liefhebber was van geschiedenis en kunst. Hij was advocaat, geen historicus. Bovendien heerste er in mijn geboorteplaats een groot historisch besef, gevoed uit een soort chauvinisme. Ik bezocht al jong het plaatselijk muse um, het voormalige atelier van de archi tect Cuypers. We woonden ernaast. De familie van mijn oma's kant, Lauweriks, was een kunstenaarsfamilie, die werk zaam was bij Cuypers. Dus met het cultu- was dat nota bene een jonkheer, Van Hövell tot Westerflier. Zijn voor ganger was Mart Smeets, de latere rijksarchivaris in Limburg, die goed bevriend was met mijn oom. Dus in de fami lie had het beroep van archivaris een zekere sta tuur. Het was allerminst een of andere zielepiet, die weggestopt zat in de secretarie. Integendeel, Van Hövell had een bepaalde grandeur, hij vertelde prachtige ver halen, hij schreef mooie boeken. Mijn vader, die in die tijd ook nog loco burgemeester was, sprak altijd met grote waarde ring over de gemeente archivaris. Overigens, datzelfde gemeentebe stuur gaf aan het archief geen cent teveel uit. Wel een heel regenteske trek. Cultuur moest vooral niets kosten. Het was er. Punt uit." B&S: En toch ben je rechten gaan studeren. vB: "Ja, daar heb ik overigens nooit spijt van gehad. Uiteindelijk ben ik zelfs gepromoveerd op een rechtshistorisch onderwerp. Maar aan het einde van mijn lol en de schwung om mensen te vertel len waarom archieven zo leuk zijn. Het was ontzettend naar binnen gericht. Men was met het vak bezig, men sloeg elkaar om de oren met allerlei archieftermen en archiefbeginselen, alsof we een stel medi cijnmannen waren. Maar het publiek, waarvoor we het uiteindelijk deden, had weinig prioriteit. Toen ben ik in 1979 naar Helmond gegaan. Daar zocht men een gemeentearchivaris om het archief daar nieuw leven in te blazen. Die overstap werd door mijn directe collega's niet begrepen. Carrière-moord. Liever kleine baas dan grote knecht en dat soort opmerkingen kreeg ik te horen. Maar juist daar heb ik een ontzettend leuke tijd gehad, om de doodeenvoudige reden, dat het een plaats is met een aardige middel eeuwse geschiedenis en een mooi middeleeuws archief. En bovendien een gemeentebestuur dat het, tot mijn grote geluk, ontzettend leuk vond dat er iets ging gebeuren. Deze Brabantse ambi ance deed me een beetje herinneren aan Roermond. Veel sociale contacten en een eigen statuur binnen die gemeenschap. Ik heb er jaarboeken uitgegeven en een com mercieel restauratieatelier opgezet. En ik kreeg daar veel armslag en schreef artike len voor de krant. Daar deden toen nog veel archivarissen minderwaardig over. Het contact met het publiek en de maat schappelijke relevantie van het archief, dat heb ik eigenlijk geleerd op zo'n werk plek als Helmond. Dat is mij altijd bijge bleven. Daarna ben ik naar Breda gegaan en daar heb ik hetzelfde gedaan." B&S: Vanwaar die overstap van Helmond naar Breda? vB: "Je bouwt iets op en dan moet je eigenlijk weer verdwijnen, vind ik. Dat zit wel een beetje in mijn aard. Breda was nog interessanter dan Helmond, meer historie, de Grote Kerk, de geschie denis van de Nassau's, een meer erudiet publiek. In de tentoonstellingen en in het museum zat wat meer power. Daar kwam wat meer publiek ook. Daar kwam ik ook het fenomeen tegen, dat we inmiddels allemaal kennen, van Ach Lieve Tijd. Het initiatief van de gedreven Zwolse uitgever Wim Waanders, met wie ik tot op de dag van vandaag goede vriendschapsbanden heb (hij is bestuurslid van de Stichting Vrienden van het Nationaal Archief). Hij heeft er natuurlijk ook wel zijn geld aan verdiend, maar hij heeft naar mijn idee met Ach Lieve Tijd de archivarissen, die bovenop hun prentjes en foto's zaten, er van weten te overtuigen hun collecties via die serie te tonen. En die serie was een groot succes. Zo'n tienduizend verkochte exemplaren: dat was in die tijd in Breda ongekend." Lees verder op pagina 43 BBggfjs Helmond en Breda Door Roelof Braad en Peter Sijnke Maarten van Boven, tot eind november algemeen rijks archivaris en directeur van het Nationaal Archief in Den Haag (foto Nationaal Archief). Het voormalige atelier van architect Pierre Cuypers, nu Stedelijk Museum Roermond: de 'buurman' van Maarten van Boven in zijn jeugdjaren (foto Stedelijk Museum Roermond). archievenblad november 2007 november 2007 archievenblad Op 29 november aanstaande is het zover: dan neemt Maarten van Boven officieel afscheid. Het Archievenblad kan uiteraard niet om het vertrek van de algemeen rijksarchivaris heen. Er is veel over zijn opvolging te doen geweest. De 'diplomakwestie' blijft de gemoederen bezighouden. Maar er is meer dan dat. Tijd voor reflectie. Tijd voor een terugblik op de loopbaan van Maarten van Boven. Maarten van Boven (r.) als gemeentearchivaris van Helmond. Op 28 april 1988 werd hem een door de heem kundekring Helmond-Peelland gemaakte inventarisatie van boerderijen overhandigd (coll. Regionaal Historisch Centrum Eindhoven, fotograafT. van Deursen). November 1986: Maarten van Boven als gemeentearchiva ris van Breda (coll. Stadsarchief Breda, fotograaf Marcel Jas). De studiezaal van het Nationaal Archief. Maarten van Boven: "Ik wil graag de mensen laten delen in al die prach tige informatie die de archieven herbergen" (coll. Nationaal Archief).

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2007 | | pagina 20