KVAN Studiedag
Vroeger was alles veel eenvoudiger,
hoor je wel eens mensen zeggen. Vaak ligt
er een nostalgisch gevoel ten grondslag aan
deze opmerking, maar in het archiefwezen
moet het ooit toch écht allemaal een stuk
simpeler zijn geweest. Bijvoorbeeld toen je
als koning je archief nog met je mee kon
zeulen op de ruggen van enkele muilezels,
zoals cultuurhistoricus en publicist Thomas
von der Dunk het illustreerde in zijn key-
note-lezing, getiteld 'De onmogelijke open
baarheid van het verleden'. "Hoe openbaar
kan het verleden zijn?" en "Hoe openbaar
zijn de archieven van dat wat wij in de
wandelgangen betitelen als het openbaar
bestuur?" Met deze vragen opende Von der
Dunk. "De openbaarheid van het bestuur
vormt tegenwoordig immers officieel de
morele, principiële grondslag van de over
heid", zo stelde hij, "maar dat is niet altijd
zo geweest. Openbaarheid van bestuur en
openbaarheid van archieven vergen aller
eerst twee dingen: dat er een bestuur is en
dat er archieven zijn. En dat dat bestuur
zich op een of andere wijze als iets open
baars, iets publiekelijks beschouwt, dat dan
ook publieke verantwoording schuldig is."
Vervolgens nam Von der Dunk de toehoor
ders in flinke vaart mee door de geschie
denis van de archiefvorming. Van de tijd
dat het allemaal begon, zeven- a achthon
derd jaar geleden met wat oorkondes vol
stadsrechten, naar de tijd dat urbanisatie
zorgde voor een groeiende papierwinkel.
"Een koopman zonder boekhouding komt
niet ver en waar kooplieden samen gaan
besturen en dus samen gaan vergaderen -
een bekende Nederlandse hobby", zo stelde
Von der Dunk, "blijft ook het notuleren -
eveneens een bekende Nederlandse hobby
- al snel niet meer uit." Verslaglegging
leidde echter niet automatisch tot open
baarheid. Von der Dunk: "Geen sprake van
dat een nieuwsgierig burger anno 1700 de
notulenboeken van de burgemeesters op
het stadhuis even in kon zien." Pas met de
opkomst van de massapolitiek als gevolg
van de moderne natievorming werd de
overheid gedwongen verantwoording af
te leggen voor haar beleidsdaden: "de basis
onder de openbaarheid van bestuur die in
de openbaarheid van archieven resulteert",
aldus Von der Dunk.
Von der Dunk stelde in het slot van
zijn lezing dat de openbaarheid van
archieven in relatie tot de openbaarheid
van bestuur in de twintigste eeuw, als uit
vloeisel van de voortschrijdende demo
cratisering, steeds meer een feit is gewor
den: "Wat allen aangaat, moeten allen
mogen weten, en omdat de staat zich
met steeds meer zaken bemoeit, is er ook
steeds vaker iets dat ons allen aangaat.
De voorzitter van de KVAN, Fred van
Kan, had in zijn openingsspeech het thema
meteen kernachtig te pakken. In 1963, zo
memoreerde hij, was het voor Eric Ketelaar,
de toenmalige secretaris van de Nederlandse
Jeugdbond voor Geschiedenis, nog nodig
om te pleiten voor aanstelling van archief
ambtenaren die konden omgaan met
publiek. Deze anekdote werd beantwoord
met een lachsalvo uit de zaal en bij mij sloeg
de fantasie zelfs op hol. Ik zag archivarissen
voor mij die als kluizenaarachtige wezens
naar argeloze bezoekers of nieuwsgierige
kinderen gromden dat ze met hun handen
overal af moesten blijven. Van Kan stelde
dat er veel veranderd is. "Maar", voegde hij
eraan toe, "staat in onze instellingen, in
onze beroepshouding, het publiek echt cen
traal? Of hebben we nog steeds de hou
ding wel te weten wat de maatschappij van
ons verwacht?" Hiermee bracht Van Kan de
benodigde scherpte aan. Achteroverleunen
en denken dat we het allemaal wel weten
leidt immers tot stilstand. "Er is veel te doen
en de mime opkomst op deze studiedag
illustreert dat de wil in het archiefwezen om
bij de tijd te blijven, breed gedragen wordt",
zo besloot hij.
KVAN Studiedag
Dat roept nieuwe problemen op, zowel
van praktische als van principiële aard."
Met de toenemende bureaucratie neemt
de omvang van overheidsarchieven toe.
"Die omvang is dermate exponentieel
gegroeid dat, om niet straks de helft van
de landingsbanen van Schiphol voor
archiefinstellingen te hoeven claimen,
er steeds drastischer geselecteerd moet
worden", aldus Von der Dunk. Selectie
door archivarissen leidt tot verminderde
openbaarheid, maar niet selecteren kan
daar evenzogoed toe leiden, doordat de
onderzoeker in de veelheid aan archief
niet meer het benodigde kan vinden.
Privacy en staatsbelang zijn andere hob
bels op de weg naar openbaarheid die
door Von der Dunk werden aangekaart.
"Geslotenheid van archieven beperkt dus
ook onvermijdelijk de openbaarheid van
bestuur. En hoe jammer dat ook voor de
nieuwsgierige vorserswereld is, uiteinde
lijk is dat, over enige generaties bekeken,
toch ook wel in haar eigen belang, wil
zij straks nog iets interessants kunnen
vinden. In zulke gevallen geldt namelijk:
beter nu geheim, maar goed gedocumen
teerd voor later, dan nu officieel open
baar, maar straks van alle echte informa
tie ontbloot", besloot Von der Dunk.
Na de keynote werd de F.J. Duparc-
prijs uitgereikt door F.J. Duparc, zoon
van de naamgever van de prijs en voor
zitter van de jury. De prijs wordt eens in
de drie jaar ter beschikking gesteld voor
de waardevolste studie op het gebied
van de archiefwetenschap of het archief
recht die in die drie jaar uitgebracht is.
De prijs werd ditmaal toegekend aan
Joost Salverda voor zijn afstudeerscriptie
Zorg(en) voor en over een goed archiefbeheer.
Een vergelijkend onderzoek naar het onder
scheid tussen archiefzorg en archiefbeheer bij
archiefinspectie op het niveau van gemeen
ten. Salverda toonde zich verheugd met
de prijs.
De workshops en lezingen waaruit de deel
nemers vervolgens konden kiezen tijdens
deze studiedag, waren ingedeeld in drie
themas: 'Archieven en het maatschappe
lijk belang van openbaarheid', 'Het belang
van archieven voor de maatschappij' en
'De invloed van de maatschappij op de
werkwijze van archieven'. In elke ronde
werd steeds per thema een lezing of work
shop aangeboden. Het thema 'Archieven
en het maatschappelijk belang van open
baarheid' werd in de eerste ronde door
Arièla Netiv (Regionaal Archief Leiden)
behandeld in haar workshop 'Je mag alles
van me weten!'. De workshop ging over
het spanningsveld tussen openbaarheid en
privacy in relatie tot archieven en het werk
van de archivaris. "Hoe goed is de privacy
van de Nederlandse burger gewaarborgd?",
was een van haar vragen. De grote en
gevarieerde (persoons)informatie die over
het dagelijks leven van de Nederlandse
burger gevormd wordt, kwam aan bod.
Vervolgens werd gediscussieerd over de
gevolgen van nieuwe beleidsontwikkelin
gen op dit gebied voor de archiefdiensten.
Binnen de themalijn 'Het belang van
archieven voor de maatschappij' gingen
Ella Kok-Majewska (Regionaal Archief
Rivierenland) en Bert Looper (Tresoar) in
discussie in de workshop 'Wat u wilt...
Willen we dat?' Looper hield een plei
dooi voor het verhaal, de poëzie in de
archieven. Archieven maken deel uit van
een historisch-culturele context, archie
ven zijn een herinneringsinstituut, zo
betoogde hij. Ella Kok-Majewska nam een
ander standpunt in. Zij behandelde eerst
de betekenis van het woord 'archivaris'
volgens verschillende woordenboeken.
Nergens in deze betekenissen is sprake
van de archivaris als 'educator', stelde zij.
Het is, vond Kok-Majewska, tijd om terug
te keren naar de basis: de vakinhoud van
standaardontwikkeling en ontsluiting.
De sprekers namen beiden bewust een
extreem standpunt in om een levendige
discussie uit te lokken.
Frank Keverling Buisman gaf de pre
sentatie 'Richting en inrichting van het
archiefbestel', ingedeeld in de themalijn
'De invloed van de maatschappij op de
werkwijze van archieven'. De algeme
ne Archiefcommissie van de Raad voor
Cultuur, waarvan Keverling Buisman
voorzitter is, houdt zich onder ande
re bezig met een nieuw archiefbestel.
Zo moet de huidige archiefwet omge
vormd worden tot een nieuwe informa-
tiewet. Keverling Buisman liet een aantal
stellingen aan de bod komen die met het
nieuwe archiefbestel te maken hebben.
Aan de hand van deze stellingen werd
gediscussieerd.
Na de lunch vond de Algemene
Ledenvergadering van de KVAN plaats.
Daar werd ook de publicatie van de
jaarlijkse Ketelaarlezing gepresenteerd.
Op 12 oktober 2006 sprak Susan Legêne de
Ketelaarlezing 2006 uit, getiteld 'Laten we
dus de herinnering herstellen'. De beteke
nis van de erfgoedsector in het debat over
burgerschap, gemeenschapszin en natio
nale identiteit stond centraal. Legêne is
werkzaam bij het Tropenmuseum en bij
zonder hoogleraar Nederlandse cultuur
geschiedenis. Alle deelnemers ontvingen
na afloop van de KVAN Studiedag 2007
een exemplaar van de publicatie.
'Kan iemand mij dit uitleggen? Het bewa-
Lees verder op pagina 1'3
11
Verslag van de fM Stadiedaa 2001
Door Ellen Snoep
'Het gaat om een verandering van houding:
een meer open opstelling, niet alleen gericht
op behoud, maar ook op ontsluiting', schrijft
de Commissie Cultuurbereik in haar rapport
Van stolling naar stroming, dat afgelopen
maart verscheen. De passage is gewijd
aan de erfgoedsector. Die ontwikkelt zich
in de richting van meer publieksgericht en
maatschappelijk betrokken werken. Maar,
oordeelt de Commissie, veel erfgoedinstel
lingen staan pas aan het begin van deze
ontwikkeling. Ontsluiting, openbaarheid,
publieksbereik: het zijn deze dagen sleutel
woorden. Zo ook op de KVAN Studiedag 2007
van 30 mei jongstleden.
Uiteraard koffie bij ontvangst (foto's Roelof Braad).
Onmogelijke openbaarheid
Hobbels
juli 2007
archievenbtad
Thomas von der Dunk, de keynote-spreker, en de voorzit
ter van de KVAN, Fred van Kan (r.).
'je mag alles van me weten!'
Uitreiking van de FJ. Duparcprijs aan Joost Salverda.
Aanreiking aan Eric Ketelaar (r.) van het boekwerkje van de
Ketelaarlezing 2006.
Recht om te weten
archievenblad
juli 2007