c e n s i e s
i g n a l e m e n ten
I
Hans van de Mortel, Criminaliteit, rechtspleging en straf
in het Hollandse drostambt Heusden, 1615-1714
John Bakker, Molenaarsverleden
F.J.M. Otten, Gids voor de archieven van de ministeries
en de Hoge Colleges van Staat, 1815-1940
literatuur
Het boek is door de korte, logisch gegroe
peerde hoofdstukken, de publiekshisto-
rische schrijfstijl en aardige vormgeving
in één adem uit te lezen. Jammer alleen
dat de bronvermeldingen niet zijn mee
gedrukt. Op de lege bladzijden aan het
eind van de afdelingen - over respectieve
lijk de molenaar en zijn werk, zijn molen,
zijn bedrijf, en de fiscus - was hiervoor
best ruimte geweest. Molenonderzoekers
en -liefhebbers als ondergetekende zou
den daarmee zeer geholpen zijn.
Eind 2005 promoveerde onze
Roermondse collega met dit proefschrift
aan de Radboud Universiteit in Nijmegen.
Al bladerend door het boek merk ik dat
zijn studie vooral gebaseerd is op origi
nele archiefbronnen. Zoals hijzelf zegt, is
hij in deze materie gedoken omdat, toen
hij het archief van het drostambt Heusden
beroepshalve leerde kennen, "al snel ver
wondering en nieuwsgierigheid zich van
mij meester" maakten. De vrijwel intacte
series gerechtelijke rollen waren nooit
gebruikt voor systematisch en kwantitatief
onderzoek naar aard en omvang van de cri
minaliteit. Hij werd bij het raadplegen van
de bronnen geboeid door het feit dat deze
een doorkijk boden naar de schaduwzijde
van een samenleving en ons beeld van de
zeventiende-eeuwse samenleving zouden
kunnen vervolmaken.
Na de gebruikelijke inleiding met informa
tie over de vraagstelling, een analyse van
de bronnen en de aanpak van het onder
zoek, volgen vier delen waarin achtereen
volgens bericht wordt over de positie van
stad en land van Heusden, het bestuurlijk
en gerechtelijk kader, de geregistreerde
criminaliteit en de straffen. Het
geheel wordt afgesloten met een
slotbeschouwing (tevens samen
vatting), ook in het Frans en
Engels.
Beetje vreemd vind ik de eigen
zinnige opmaak door de vormgever - waar
verder overigens niets mee mis is - waar
hij de voetnoten altijd op de rechterpagina
zet en die een aaneengesloten nummering
geeft door het hele boek, terwijl de delen
steeds met hoofdstuk 1 opnieuw begin
nen.
De studie bevat - naast zeer waardevolle,
goede analyses van de procesgang en de
van invloed zijnde maatschappelijke, eco
nomische en sociale factoren - allerlei
statistische analyses die op basis van een
goede indicering van de processen in een
database, verantwoord zijn weergegeven.
In andere archiefbronnen van het Heus-
dense archief en archieven waarin gege
vens over de Heusdense samenleving te
vinden zijn, is telkens naar samenhangend
vergelijkingsmateriaal gezocht. Zo zijn in
het eerste deel bijvoorbeeld op een voor
zichtige manier, bij gebrek aan harde cij
fers, de bevolkingscijfers en demografische
gegevens gereconstrueerd. Bij het door
nemen van de tabellen is op een goede
manier aangegeven hoe de cijfers geïnter
preteerd moeten worden, reke
ning houdend met fluctuerende
maatschappelijke factoren. Ze
worden hier en daar afgezet tegen
in de literatuur bekende landelij
ke cijfers. Een enkele maal durft
de auteur een criminaliteitsper-
centage te noemen op basis van
het bevolkingscijfer, maar houdt
daarbij uiteraard een slag om de
arm (bijvoorbeeld op blz. 120).
De statistische bewerkingen geven inte
ressante invalshoeken als resultaat, onder
andere over het verschil in criminaliteit
tussen mannen en vrouwen, de plaatsbe
paling en tijden van de delicten, crimina
liteitspatronen en de strafmaat in de ver
schillende perioden. Opmerkelijk is dat
in Heusden meer de gewone (ordinaire)
rechtsgang is gevolgd dan de extraordi
naire en er veel minnelijke schikkingen
waren in strafzaken en met belastingont
duikers, vooral met de leden van de geze
ten burgerij. Een van de uitkomsten van
de statistische bewerkingen is dat de belas
tingontduiking in het Heusdense enorm
hoog was. In de conclusies betoogt Van de
Mortel dat de algemene mening over het
feit dat over criminele zaken meestal extra
ordinair geprocedeerd werd, bijgesteld
moet worden.
Hoewel de auteur moet constateren dat de
gerechtelijke bronnen beperkingen heb
ben, omdat niet altijd de dieperliggende
achtergronden van vergrijpen door drost
en schepenen zijn genotuleerd, gaven rol-
38J
Bij gelegenheid van het Jaar van de
Molen is door de uitgever van het vakblad
De Molenaar een keuze van veertig essays
van molenliefhebber Johan Bakker gese
lecteerd en in dit boekwerkje gebundeld
uitgegeven. De essays gaan over heden en
verleden van de molens en het molenaars
ambacht. Veel is door de auteur geschre
ven op basis van
de overlevering
in het molenaars
ambacht. Ook
hij was lange
tijd molenaar.
Toen zijn inte
resse voor alles
wat met molens
te maken had op
al jeugdige leef-
tijd was gewekt,
begon hij met de aanleg van een uitge
breide documentatieverzameling die hij
voedde met foto's, literatuur, archiefgege-
vens en ander bronnenmateriaal.
literatuur
len en procesdossiers hem toch voldoende
achtergronden om het verband tussen
agressiedelinquentie en alcoholconsump
tie vast te stellen. Waar het de auteur blijk
baar om te doen was: hij toont aan dat de
werkelijkheid van de strafrechtspleging in
de zeventiende eeuw minder bloederig is
geweest als eerdere publicisten door een
zijdige verwijzing naar openbare terecht
stellingen hebben doen voorkomen. Een
andere handicap voor het onderzoek naar
de Heusdens criminaliteit was het ontbre
ken van het archief van de garnizoens
krijgsraad.
En nu maar hopen dat dit soort onderzoe
ken voor andere rechtshistorische gebied
jes in ons land wordt herhaald. Eindelijk
kunnen dan in de criminaliteitsstatistie
ken appels met appels vergeleken worden
en kan een reëel patroon van de rechts
gang en criminaliteitspatronen in breder
verband geschetst worden. Een bijkomstig
aspect van deze studie voor ons archivaris
sen is dat je met dit boek in de hand erg
veel leert over hoe de indicering van de
gerechtsprotocollen vanaf de basis aange
pakt zou moeten worden. De auteur zal
beslist zijn databaseformat voor dat doel
bekend willen maken.
Het is wat te lang op te plank blij
ven liggen om hier uitgebreid te bespre
ken. Maar toch willen we dit belangwek
kende werk, dat volgens mij niet in de
boekenkast van de archiefinstellingen en
vele historici die onderzoek doen bij het
Nationaal Archief mag ontbreken, alsnog
onder de aandacht brengen van onze
lezers. Want de archieven van de Raad
van State, de Staten-Generaal en de minis
teries zijn van groot belang voor zowel de
nationale als regionale geschiedenis en
onderzoek in die archieven is geen sine
cure. Alleen als je goed voorbereid het
onderzoek in deze archieven start, kun
je efficiënt je tijd indelen. Daarom is het
nodig de structuren van de archieven en
de gebruikte ordeningsstelsels goed te
kennen, maar ook te weten hoe de over
heid georganiseerd was en welke zorgta
ken de verschillende ministeries op welk
moment in de geschiedenis hadden.
Het Instituut voor Nederlandse Geschie
denis heeft al enige bronnengidsen uitge
geven en zet met deze gids, uitgegeven in
samenwerking met het Nationaal Archief,
de traditie van koerswijziging van bron
nenuitgaven naar ook bronontsluiting
voort. Oud-archivaris Frank Otten beoogt
met de publicatie op overzichtelijke wijze
aan te geven hoe de rijksoverheid in de
periode 1813-1940 was georganiseerd,
hoe het takenpakket zich ontwikkelde
en hoe de verschillende minis
teries op gezette momenten
hun archieven ordenden. Hij
geeft daarbij een overzicht van
gedrukte bronnen en literatuur
op het gebied van de institu
tionele geschiedenis. Op de
Archiefschool hebben vele archivarissen
van mijn leeftijd zich uitgebreid moeten
verdiepen in de taaie kost van de verschil
lende ordeningsstelsels van de negentien
de eeuw. Verbaalstelsel, resolutiestelsel,
agendastelstel, rubriekenstelsel, seriestel
sel, dossierstelsel: ze passeren allemaal
de revue, uitgebreid toegelicht per over
heidsinstelling met welke eigentijdse en
nieuwe toegangen en welke varianten.
Otten geeft hierbij aan welke werkwijze
de meest geschikte is om snel aan de
gewenste informatie te komen.
Om de transparantie van de materie te
verhogen is het boek opgedeeld in drie
delen. In het eerste deel worden in inlei
dende hoofdstukken achtereenvolgens
de organisatie van de taken van de rijks
overheid, de registratuur en de archieven
die nu berusten in het Nationaal Archief
besproken. In de volgende delen bespreekt
Otten achtereenvolgens de organen met
een algemene bestuurstaak, zoals Raad
van State en Staten-Generaal, en daarna
de departementen.
Winst is dat alle beleidsterreinen waar
mee de rijksoverheid in de besproken
periode bemoeienis had inzichtelijk zijn
gemaakt. In een schematische weergave
op blz. 489-496 zijn die beleidsterreinen
te herleiden naar de periodes
waarin bepaalde ministeries
en afdelingen zich ermee bezig
hielden. De vertaalslag die de
onderzoekers zelf moeten doen,
is het toewijzen van hun speci
fieke onderwerp naar het betref
fende beleidsterrein. Daarvoor
zal de onderzoeker zich soms
wat verder moeten verdiepen in
de literatuur over de taakvelden
van de ministeries.
Hoe goed deze gids ook is, de afbeeldin
gen en schema's hadden beter en uitge
breider gekund; ze zijn onder de maat
voor hedendaags drukwerk. Otten heeft
er blijkbaar voor gekozen om de hand
reiking vooral verbaal over te brengen.
Het ontbreken van fraaie, didactische
schema's is een gemiste kans. De taaie
kost blijft taaie kost. Met een beetje extra
vormgeving zouden de tabellen en zelfs
de teksten heel wat begrijpelijker zijn
geworden en het lezen en doornemen
van dit boek tot een meer aangename
bezigheid. Dat ik als archivaris het boek
in één adem kon doorwerken ligt vooral
aan de herkenning van het geleerde op
de Archiefschool destijds. Hopelijk maakt
het Nationaal Archief nog een zoekwijzer
waar je in één oogopslag overzicht krijgt
van organisatiepatronen, de verschillen
de registratuurstelsels en de te verrichten
zoekhandelingen. Mét goede afbeeldin
gen, zodat ook de beginnende onderzoe
ker weet hoe de besproken archiefstukken
er werkelijk uitzien. Met die twee dingen
in de hand kan het onderzoek dan niet
meer mis gaan.
I 39
Roelof Braad
Criminaliteit,
rechtspleging en straf
Stichting Zuidelijk Historisch Contact (Tilburg,
2005), ISBN 90 70641 76 3, 296 blz.,
29,50.
archievenblad
juli 2007
Molenaars vi-rledcn
Eisma (Leeuwarden, 2007) ISBN 978 90 53
220 02 3, 96 blz., 13,50.
Roelof Braad
Instituut voor Nederlandse Geschiedenis/
Nationaal Archief (Den Haag, 2004),
ISBN 90 5216 134 8, 520 blz., 22,00.
Gids vooi de archieven
van de ministeries en
de Hoge Colleges van Staat
1813-1940
Roelof Braad
juli 2007
archievenblad I