auisme: varia ?n con e mmmmm De beroepsgroep van archivarissen beseft goed dat zij in de kringloopwinkel die wij archief noemen, tweedehands waren beheren. Tegelijk is zij ervan over tuigd dat de kwaliteit van het spul eerste klas is. Is die aanname terecht? Wat halen archieven binnen en weet men uit te leggen waarom sommige archieven zijn uitverkoren en andere archieven de drempel niet over komen? Welk verleden laten wij, archivarissen, toe in onze bewaarplaatsen? Wat willen wij ons her inneren? Hoe zinnig het is om deze laatste vraag onder ogen te zien, werd mij kort- geleden nog eens duidelijk. In het the manummer van het Archievenblad in 2006, gewijd aan 'Vrouwen en archie ven', haalt Mieke Aerts in een van de arti kelen - 'Lof der MBN'er, het belang van Minder Bekende Nalatenschappen' - een citaat aan van 7roi/w-columnist J.A.A. van Doorn (d.d. 27 juli 2006). Van Doorn, emeritus-hoogleraar sociologie, vertelt waar geschiedenis volgens hem over behoort te gaan, te weten: wat beslissende invloed op het geschiedver- loop uitoefende, wat hoogtepunten, breuklijnen en crisissymptomen waren, wat ons onderscheidde van andere lan den en beschavingen, wat uniek Nederlands is en wat tot mondiale ont wikkelingen behoort." Van Doorn schreef dit naar aanleiding van een publicatie over een natuurkundig genootschap van vrouwen te Middelburg in de achttiende en negentiende eeuw dat, zo meent hij, geen boek van meer dan driehonderd bladzijden waard is: het is hoogstens een onderwerp in de marge. Nu ken ik de publicatie over het genoem de genootschap niet. Wat ik hier opmerk is dus gebaseerd op het fragment uit Aerts' artikel. Toen ik het las, was mijn eerste reactie die van grote verbazing: en dit schrijft een hoogopgeleid iemand in 2006, "een onderwerp in de marge"? In plaats daarvan had ik meteen moeten zeggen: wat goed dat het archief van een geleerd vrouwengenootschap bewaard is, wat goed dat die herinnering is gebleven. En wat heeft Van Doorn het mis, geme ten naar zijn eigen maatstaven: het onderwerp 'natuurkundig genootschap voor vrouwen' komt mij voor een uiting van beschaving te zijn op een vroeg moment in de vaderlandse geschiedenis en mondiaal gezien nog steeds een voor beeld. Vandaag de dag zijn er tal van lan den waar vrouwen niet eens onderwijs kunnen volgen. Het gaat hierna om een beknopte beschouwing over het verwerven van archieven, met de blik vooral gericht op particuliere archieven. Aan het eind geef ik een ruwe schets voor de onderbou wing van acquisitie. Daarin belicht ik wat archivarissen zouden kunnen verstaan onder 'representativiteit'. Voor het bepalen van doel en gedragslijn van een archiefbewaarplaats op de lange termijn reserveer ik de term 'acquisitiebe leid'. Wat willen wij in huis halen en waarom? Wat willen wij documenteren? Hoe gaan wij dat bereiken? Beschouw acquisitiebeleid niet als dwingend keurs lijf, maar veeleer als een richtingwijzer die aanzet om gezamenlijk na te denken wat de moeite waard is om te verwerven. Staat de dienst eenmaal voor ogen wat op langere termijn waard is om na te stre ven, dan kan vervolgens worden aange geven welke (categorieën) archieven van particulieren (bedrijven, instellingen, families en personen) uit welke sectoren van de samenleving in aanmerking komen voor verwerving. Deze zaken, opgetekend in een acquisitieprofiel, bie den zicht op wat 'thuishoort' in de col lectie. Verstandig is het wel om daarin prioriteiten aan te geven en realisme te tonen: niet alle aspecten van de samenle ving kunnen vertegenwoordigd zijn in een archiefbewaarplaats. Bovendien doen wij, archivarissen, er goed aan om ons eigen werk meer te relativeren. Archiefbescheiden zijn uniek, zo hebben wij geleerd, maar dat wil nog niet zeggen dat de informatie die daarin ligt besloten, ook uniek is. De volgende stap wordt uitgewerkt in management een acquisitieplan en draait om de vraag: hoe gaat de dienst het aanpakken? Een acquisitieplan is een werkplan voor de komende twee of drie jaar: het mikt op haalbaarheid en steunt op praktische overwegingen. De werkzaamheden zoals uitgestippeld in een acquisitieplan beste den aandacht aan zowel overheidsarchie ven - die volgens de regels vroeg of laat behoren te arriveren - als particuliere archieven en aan de inzet van mensen en middelen. Naast dergelijke bedrijfsmati ge overwegingen is in het plan plaats voor praktische afwegingen. Onder meer moet worden nagegaan: wat valt er (nog) te verwerven? Beschikken de beoogde bedrijven, instellingen, families en perso nen over archief? Zo ja, in welke staat verkeert het? Wat is informatierijkdom in vergelijking met wat over dat onderwerp al in huis is? Een acquisitiebeleid, een profiel en een plan voor de dienst dragen er toe bij dat verschillende medewerkers, onafhanke lijk van elkaar, tot eenzelfde oordeel komen over potentiële aanwinsten. Stel ook bezoekers - in de studiezaal en op afstand - ervan op de hoogte: zo weten zij wat zij van de dienst kunnen verwach ten. En zorg ervoor de planning te bewa ken, anders is alle moeite voor niets geweest en verdwijnt het zoveelste goede voornemen in de bureaula. Verzuim van voortgangscontrole en evaluatie van dit meerjarenplan vormen de sleutel tot kapitaalverlies binnen de organisatie. Ter rechtvaardiging van acquisitie van particuliere archieven wordt tot op de dag van vandaag de Nota Archiefbeleid (WVC, 1985) aangehaald. Deze nota beveelt aan dat het selectiebeleid van het openbaar archiefwezen zich eveneens dient te richten op de verwerving van particuliere archieven. De archieven van de overheid alleen geven een te fragmen tarisch en eenzijdig beeld van de histo- risch-maatschappelijke ontwikkeling. Particuliere archieven van personen, families, bedrijven, kerken en verenigin gen zijn waardevolle bronnen voor de kennis van onze geschiedenis en cultuur. Sinds najaar 2006 is er een nieuwe legiti mering voor acquisitie van particuliere archieven voorhanden: een brief van OCW gericht aan de Tweede Kamer van 21 september 2006 (DCE/06/35482) over erfgoedselectiebeleid. Daarin staat onder meer: archiefbeleid is nog te zeer gericht op het aanbod van overheidsarchieven; representativiteit zou leidend dienen te zijn; er dient structureel aandacht te komen voor de verwerving van archieven van semi-publieke en privaatrechtelijke organisaties, van de EU en andere supranationale en intergouvernemen tele organisaties; andere aanpak van selectie, ter verbete ring van de doelmatigheid. Deze brief van OCW, ondertekend door minister Van der Hoeven, volgt de hoofdpunten uit een advies voor de sec tor archieven van de Raad voor Cultuur, Het tekort van het teveel. Over de rijksverant woordelijkheid voor het cultureel erfgoed (september 2005). Voorlopig is het afwachten wanneer het onderwerp 'her ijking erfgoedselectiebeleid' wordt behandeld in de Tweede Kamer en wat daarna de uitwerking zal zijn voor het bredere archiefveld. Breder dan alleen overheid Het openbaar archiefwezen in Nederland volgt al veel langer dan 1985, het jaar van de Nota Archiefbeleid, de lijn van een bredere acquisitie en verwerft méér dan alleen overheidsarchie ven. In een gemeentelijke archiefverordening is meestal een formulering opgenomen die het ver werven van andere dan overheidsarchieven toe staat, met het oog op het documenteren van de his torie van de betreffende gemeente (of regio) - en dat is gewoonlijk breder dan alleen de overheid. Wil dat ook zeggen dat archiefdiensten een beleid uitstippelen dat richting geeft aan het verwerven van particuliere archie ven? En, als er géén uitge stippeld beleid is, verant woorden zij zich tegen over bezoekers en andere buitenstaanders over de beslissingen die zij nemen? Mijn indruk is dat beide vragen met 'nee' kunnen worden beant woord, enkele uitzonderingen daargela ten. Bij vele diensten bestaat de wens om een acquisitiebeleid en een acquisitiepro fiel op te stellen. Soms is er op enig moment zelfs een begin mee gemaakt, maar is de voortgang, om wat voor een reden dan ook, versloft. Een enkele archiefdienst laat ons op de website weten dat er aan wordt gewerkt. Staat er dan nergens iets op papier over acquisitie? In het beste geval een ant woord op de vraag door wie binnen de dienst wordt bepaald wat 'de moeite waard' is om te verwerven - meestal zon der verklaring van waarom iets de moeite waard is, anders dan dat het een bijdrage moet leveren aan de geschiedenis van de stad of streek als aanvulling op de over heidsarchieven. Lees verder op pagina 29 Particuliere archieven zijn uniek, net zoals deze persoon lijke stoel uit Mechelen (foto auteur). Door Agnes E.M. Jonker Archivarissen hebben een bijzondere taak: zij zijn de hoeders van het geheugen. Het is dan ook van groot belang dat een archivaris zijn visie op waarderen (selecteren en acquireren) onder woorden probeert te brengen. De keuzen die de archivaris maakt, zijn bepalend voor het collectief geheugen van de (lokale) samenleving. Onderwerp in de marge? Stoelen als zinnebeelden van plekken waar archief wordt gevormd. De troon in de Ridderzaal in Den Haag: de overheid (foto ministerieVROM). sSfii Planmatig werken archievenblad april 2007 Documenteren april 2007 Particuliere archieven zijn anders, zoals deze huiskamer- stoel (foto auteur).

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2007 | | pagina 13