c e n s i e s
ignalementen
literatuur
Vilan van de Loo, De vrouw beslist,
De tweede feministische golf in Nederland
Vorig jaar december bestond het
IIAV 70 jaar. Dat vormde de aanleiding
voor uitgave van deze boeiende en
prachtig vormgegeven geschiedenis over
de Tweede Feministische Golf in ons
land. Het is "...een prettig leesbaar, rijk
geïllustreerd en wetenschappelijk verant
woord boek, dat een fascinerend beeld
geeft van een complexe en vaak tegen
strijdige beweging," aldus Saskia Wie-
ringa, directeur van het IIAV, in haar
voorwoord. Deze geschiedenis werd
geschreven op basis van de rijke schat die
het IIAV aan archieven, documentatie,
literatuur en beeld- en geluidmateriaal
beheert.
In een tiental pagina's wordt eerst terug
geblikt op de eerste golf Nederlandse
feministes, afkomstig uit de hogere en
middenklassen, die genoeg van het huis-
vrouwdom en mooi-zitten hadden en tal
van - vaak moreel veroordeelde - activi
teiten ontplooiden. Die varieerden van
het opbeuren van vrouwelijke gevange
nen (Barbara van Meerten Schilperoort,
1778-1853), het geld verdienen met han
denarbeid binnen de vereniging 'Arbeid
Adelt' (opgericht door Betsy Perk, 1833-
1906), behoorlijk onderwijs voor vrou
wen (Minette Storm van der Chijs, 1814-
1895), de strijd om het vrouwenkiesrecht
(Wilhelmina Drucker, 1847-1925),
Annette Versluys-Poelman, 1853-1914)
en het recht op universitair onderwijs
(Aletta Jacobs, 1854-1929). Maar op het
opleidingsinstituut Nijenrode waren tot
eind jaren tachtig geen vrouwelijke stu
denten welkom.
Dankzij hun inzet en die van andere, hier
niet genoemde vrouwen werd het lager
en middelbaar onderwijs voor vrouwen
verbeterd, zag men op universiteiten
vrouwelijke studenten en kwam er volle-
dig stem
recht voor
vrouwen.
Desondanks
schortte er -
net als in
vele andere
landen - in
Nederland nog veel aan de gelijkberech
tiging en de maatschappelijke positie van
de vrouw. Haar door kerk en maatschap
pij bepaalde lotsbestemming bleef het
huwelijk en moederschap. De combina
tie met betaald werk werd slechts getole
reerd indien de vrouw noodgedwongen
broodwinster was. Het gebrek aan kin
deropvangcentra maakte het lastig om
als moeder buitenshuis te werken. Dat
euvel zou vrouwen (en mannen) nog
tientallen jaren parten spelen. Dat het de
regering ernst was om de arbeid van
getrouwde vrouwen aan banden te leg
gen, bleek uit de wetgeving (1934-1957)
van de minister van Sociale Zaken,
Romme, dat gehuwde vrouwen geen
ambtenaar konden zijn. In 1934 werd bij
wet geregeld dat door de vader erkende
kinderen zijn achternaam kregen. Voor
leden van het koninklijk huis werd een
uitzondering gemaakt.
Het Tweede Kamerlid Corry Tendeloo
(1897-1956) wist dit ontslagverbod met
een naar haar vernoemde motie in 1956
ongedaan te maken. In datzelfde jaar
wist zij ook te regelen dat de handelings
onbekwaamheid van getrouwde vrou
wen wettelijk werd opgeheven. Haar
echtgenoot behield tot het midden van
de jaren zeventig het wettelijke eindbe-
slissingsrecht.
Vilan de Loo typeert de twee decennia na
de Tweede Wereldoorlog als de tijd waar
in de moraal van de familie Doorsnee,
naar een populair radioprogramma
(1952-1958) van Annie M.G. Schmidt, de
boventoon voerde. Het gemiddelde
wederopbouwgezin hechtte waarde aan de
traditionele, vooroorlogse normen en
waarden. Wel bekleedden meer vrouwen
met een - weliswaar 'vrouwelijke' en
'dienstbare' - opleiding belangrijke maat
schappelijke en politieke functies.
Joke Kool-Smit (1933-1981) publiceerde
in 1967 in De Gids haar artikel 'Het onbe
hagen bij de vrouw'. Hierin uitte zij haar
ontevredenheid over de rol van echtge
note en moeder. Zij, universitair
geschoold en gestopt met haar werk na
de komst van kinderen, wilde meer van
haar leven maken; niet alleen de vrouw en
moeder-van zijn, maar ook een maat
schappelijke rol vervullen. Nederland
moest maatschappelijk veranderen en de
politiek moest meer rekening houden
met de wensen van vrouwen. Haar arti
kel sloeg in als een bom en bracht vele
tongen en pennen in beweging. Het arti
kel van Joke Kool-Smit, zo is de mening,
wordt gezien als de aanleiding tot de
Tweede Feministische Golf. Met onder
anderen Hedy d'Ancona richtte Kool-
Smit in oktober 1968 de vereniging Man
Vrouw Maatschappij (MVM) die zich tot
1988 inzette voor gelijke 'ontplooiings
kansen' van vrouwen én mannen. MVM
besloot om, voornamelijk achter de
schermen, haar doel te bereiken door
briefwisselingen, gesprekken en onder
handelingen met politici en werkgevers.
Dit in tegenstelling tot de actiegroep
Dolle Mina's - met een knipoog naar
'ijzeren Mina', Wilhelmina Drucker - die
sinds 1969, tot vele en vaak felle acties
overgingen. Zo bezetten ze in 1970 het
mannenbolwerk Nijenrode, protesteer
den samen met MVM voor gelijke belo
ning van de vrouwelijke werkneemsters
van de Optilon-fabriek, bezetten in 1976
de abortuskliniek Bloemenhove. In die
tijd werd de pil nog niet wijd en zijd
voorgeschreven of was onbekend.
Bloemenhove was de eerste, voor publiek
toegankelijke kliniek waar ongewenste
zwangerschappen verantwoord werden
onderbroken en daar wilde de - katholie
ke - minister van Justitie, Van Agt, een
stokje voor steken. Na jaren van politiek
gesoebat werd de abortuswet in 1981
aangenomen. De wet gaf vrouwen, met
een bedenktijd van vijf dagen, het recht
op abortus. Niet de politiek maar de
vrouw besliste voortaan.
56
literatuur
Er waren vele golven en golfjes van
emancipatie. Steeds meer vrouwen,
opkomend voor een of ander belang,
kraakten, staakten en eisten dat zij kon
den beslissen over een zaak of kwestie die
hun aan het hart lag. Sympathiserende
mannen ondersteunden hen maar dach
ten daarbij ook aan hun eigen belang. De
geschiedenis van de Tweede Feminis
tische Golf in Nederland brengt helder in
beeld waarom en waardoor er in dertig
jaar veel veranderde in de Nederlandse
man-vrouw-relaties. Veel van de acties
werden geïnitieerd door redelijk hoog
opgeleide vrouwen. Net als tijdens de
Eerste Feministische Golf zijn de meeste
publicaties, films, foto's van hun hand.
Relatief wordt er in het boek weinig aan
dacht besteed aan de acties en reacties
van laag opgeleide vrouwen. Dat geldt
ook voor Indonesische, Surinaamse,
Antilliaanse en Mediterrane vrouwen.
Hoe hebben zij de effecten van de laatste
emancipatiegolf in Nederland ervaren,
profiteren ze daarvan en wat onderne
men zij nu voor emancipatieacties? Daar
wordt vast nog een geschiedenis over
geschreven.
Francisca de Haan, Krassimira Daskalova, Anna Loutfi (eds),
A Biographical Dictionary of Women's Movements and Feminisms.
Central, Eastern, and South Eastern Europe, 19th and 20th Centuries
Dit biografisch woordenboek bevat
de levensbeschrijvingen en foto's van
150 vrouwen en mannen die actief
waren in de vrouwenbeweging in 22 lan
den in Centraal, Oost- en Zuidoost-Euro
pa: Albanië, Oostenrijk, Wit-Rusland,
Bosnië en Herzegovina, Bulgarije, Kroa
tië, Tsjechië, Estland, Griekenland,
Hongarije, Letland, Litouwen, Macedo
nië, Moldavië, Polen, Roemenië, Rus
land, Servië, Slowakije, Slovenië, Turkije
en Oekraïne.
In de westerse wereld is vrouwengeschie
denis sinds de jaren zeventig van de vori
ge eeuw opgebloeid en (in wisselende
mate) geïnstitutionaliseerd. Talrijke
publicaties, waaronder ook vele biografi
sche woordenboeken, zijn er inmiddels
verschenen. In dit deel van Europa ech
ter - voor het gemak hierna met Oost-
Europa aangeduid - is de geschiedenis
van de vrouwenbeweging of nog niet
onderzocht of alleen maar in de eigen
taal gepubliceerd, waardoor er geen aan
sluiting is met de toch voornamelijk
Engelstalige wereld van de internationale
geschiedbeoefening.
De redacteuren wilden met dit groots
opgezette project een substantiële bijdra
ge leveren aan het reconstrueren van de
women's movemenTS
an d Feminisms
geschiedenis van de vrouwenbewe
ging in de oostelijke helft van
Europa. Zij kozen om diverse rede
nen voor een biografische benade
ring. Geschiedenis, zo benadruk
ken ze, wordt gemaakt door men
sen. In de context van de funda
mentele veranderingen die zich in
Europa in de negentiende eeuw
voordeden, waren er overal vrouwen en
mannen die de heersende sekseongelijk
heid niet langer accepteerden. Om te
kunnen begrijpen waarom deze mensen
hun leven wijdden aan de strijd voor
sociale rechtvaardigheid zijn hun indivi
duele geschiedenissen geplaatst in de
bredere politieke en sociaal-economische
context.
De 150 levensgeschiedenissen zijn stuk
voor stuk een bron van informatie en
inspiratie. Opvallend is de grote diversi
teit. Het boek bevat bijdragen over een
Roemeense prinses, een Servische filoso
fe, Letlandse en Slowaakse romanschrijf
sters, een Albanese onderwijzeres, een
Bulgaarse advocate, een Hongaarse maat
schappelijk werkster, prominente schrij
vers en filosofen uit de Ottomaanse tijd,
een Pools parlementslid, Turkse republi
keinen, een Griekse feministische leid
ster, een Estse apothekeres, een
Oekraïense wetenschapster en een
Tsjechische avant-garde schilderes, om
slechts enkele voorbeelden te noemen.
Tezamen bieden
deze biografische
portretten dan
ook een rijk ge
schakeerd over
zicht van feminis
tische activiteiten
in Centraal-, Oost
en Zuidoost-Euro
pa in de negen
tiende en twintig
ste eeuw.
De 150 personen
zijn opgenomen
op voordracht van
wetenschappers
uit de betrokken landen. Er waren slechts
twee harde criteria: de beschreven per
soon moest actief zijn geweest in de
vrouwenbeweging in de betreffende
periode, en niet meer in leven zijn.
Hierdoor bevat het boek wel bijdragen
over feministische activisten en weten
schappers uit de 'tweede feministische
golf', maar slechts een relatief klein aan
tal. De stukken zijn allemaal gebaseerd
op oorspronkelijk onderzoek, en zijn in
de meeste gevallen van de hand van een
wetenschapper uit het land zelf.
In hun inleiding zetten de drie redacteu
ren het project en de werkwijze uiteen en
trekken ze een aantal conclusies. De
belangrijkste is dat de opvatting of voor
onderstelling dat er in Oost-Europa geen
feminisme zou zijn geweest niet meer
houdbaar is. Een van de redenen waarom
dit idee bestaat is dat de geschiedenis van
de vrouwenbeweging en het feminisme
van vóór 1940 door de communistische
Lees verder op pagina 60
57
Uitgeverij Inmerc bv, Wormer i.s.m. het
Internationaal Informatiecentrum en Archief
voor de Vrouwenbeweging (IIAV, 2005)
ISBN 90 6611 544 0; 240 pagina's; 19,95
De luictnf
FEmmiSTISCHE
archievenblad
september 2006
Patricia Böschen
redacteur Archievenblad, werkt als archivaris
bij Stadsarchief Breda.
CEU Press Budapest en New York 2006, ISBN
963 7326 39 1 978-963-7326-39-4, 678
pagina's, geïllustreerd; 39,95
a BroorapniraL
DïCTionary of
Central. Eastern, and South Eastern Europe.
19th and JOth Centuries
september 2006
archievenblad