Wert Ken en feesten I V|R|0|U|W|E|N m /iet im/ thema vrouwen en archieven Met het archief van de plantenziek- tekundige en eerste vrouwelijke hoogle raar in Nederland, Johanna Westerdijk, heb ik een persoonlijke band. Ik heb het zelf 'ontdekt', op de zolder van het labo ratorium Willie Commelin Scholten in Baarn, waarover zij bijna vijftig jaar lang de scepter zwaaide. De overdracht aan het IIAV ging gemakkelijk. De vrouwelij ke hoogleraar in dienst van het laborato rium die hieraan haar medewerking ver leende, stond op het punt te worden ont slagen, voor een deel als gevolg van de operatie Selectieve Krimp en Groei van het wetenschappelijke personeel van de Nederlandse universiteiten. ('Selectief' is een waar woord gezien het feit dat in deze operatie aantoonbaar meer vrouwe lijke dan mannelijke wetenschappelijke ambtenaren opzij werden gezet). Moge lijk speelde haar benarde situatie een rol in de overdracht, maar ik zag die als een overwinning op de gebruikelijke onder waardering voor de (prestaties en) archie ven van vrouwen. In het artikel dat ik in 1988 over Johanna Westerdijk in het Jaarboek voor Vrouwengeschiedenis publi ceerde, staat in een noot dat dankzij deze hoogleraar en een andere leerlinge van Westerdijk het archief nu de 'verzekerde bewaring' genoot die erbij paste. Zoals zo vaak in die tijd, toen vrou wengeschiedenis nog in de kinderschoenen stond, was ik erop uit getrokken om archief materiaal te zoeken dat (nog) niet in openbare archiefbewaarplaatsen te vinden was. Geschie denis was tot dan toe immers te veel his-story geweest. Sommigen we ten dat aan de geringe vermogens van vrou wen om hun sporen in de geschiedenis na te laten; wij wisten zeker dat het aan de beperkte blik op de geschiedenis van de meestal manne lijke herinneraars lag, die de sporen van man nen wel en die van vrouwen niet de moeite van het bewaren en herinneren waard von den. Hoe het ook zij, tijdens het onderzoek voor mijn doctoraal scriptie over vrouwelij- artsen (1981) had ik inderdaad al ondervonden dat in de collectieve herin nering aan de wetenschap vrouwen bijna systematisch waren 'vergeten' of in ste reotiepe bewoordingen werden herdacht als bescheiden, vlijtig en ijverig. Zo werd de tweede vrouwelijke arts in Nederland, Catharine van Tussenbroek, in een over zicht van de lotgevallen van de Nederlandsche Gynaecologische Vereeni- ging, waarin zij een prominente rol had gespeeld, gereduceerd tot betreurde en onvolprezen secretaresse, die niet als col lega-gynaecoloog of als wetenschapper maar als vrouw gedaan kreeg wat 'man nelijke secretarissen' niet mocht lukken. Dat vrouwen zich bewust waren van dit soort vertekening in de historische over levering van hun beroep of discipline die met hun vrouw-zijn te maken had, blijkt uit menig document. Een voorbeeld is de bijdrage van Cornelia de Lange, de eerste gewoon hoogleraar kindergeneeskunde in Nederland, aan het Gedenkboek van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij der Geneeskunde bij het honderdjarige bestaan in 1949. Zij citeerde eerst uitge breid wat de voorzitter in 1924, bij het 75-jarig jubileum over de intrede van vrouwen in het medisch beroep had gezegd, om daarop te laten volgen: "Er is veel vriendelijks en waarderends in dit oordeel van de feestredenaar over vrou welijke artsen, maar iets neerbuigends is er ook in." Haar bijdrage zelf is te zien als een poging om het overgeleverde beeld recht te zetten en de herinnering aan vrouwen als Aletta Jacobs, Catharine van Tussenbroek, Marie du Saar en Marianne van Herwerden op te frissen. Gelukkig hebben vrouwen dat veel en vaak gedaan, elkaar herdacht, maar ze hebben zich daarbij helaas wel beperkin gen opgelegd. Vaak hebben vrouwen slechts de positieve kanten van het open bare leven van hun vriendin en collega opgetekend en de donkere kanten, als ook het privé-leven afgeschermd, zo niet verdonkeremaand. Persoonlijke archie ven van vrouwen in de wetenschap zijn dan ook schaars. En dat is jammer, want juist die kunnen inzicht verschaffen in de persoon van de vrouwelijke weten schapper, maar ook in de vaak complexe en complicerende rol die gender in het leven van deze vrouwen heeft gespeeld. Tegen deze achtergrond is te begrijpen dat een grote opwinding mij beving toen ik op de zolder van het laboratorium, dat nog steeds herkenbaar was als de statige villa 'Java', het persoonlijke archief van Westerdijk aantrof, voor een deel in een (als ik het mij goed herinner) sierkast, en op die manier duidelijk afgescheiden van het archief van het laboratorium zelf, dat er ook in volle omvang rondslingerde: ongeordend en bedekt onder een dikke laag stof. Ik had al wel vaker materiaal weten op te duikelen, net als velen van mijn collega's uit die tijd, maar hier betrof het een trouvaille van iemand die ook nog eens als eerste vrouwelijke hoog leraar geschiedenis had gemaakt. En wat een rijke schat! Al meteen bij een eerste vluchtige kennismaking lachte het mate riaal mij toe. Behalve diverse verspreide egodocumen ten als een jeugddagboekje van een vakantie in Rolde en een 'Album de con fidences', prentbriefkaarten uit Neder lands Indië, een ontroerende brief van haar vader bij haar benoeming, kwam er een oneindige reeks liederen en gedich ten tevoorschijn, teksten van poppen kastvoorstellingen en musicals die bij uiteenlopende gelegenheden ten gehore werden gebracht: bijvoorbeeld bij haar benoeming tot bijzonder hoogleraar in Utrecht en Amsterdam, het afscheid van een van de assistenten, het jubileum van de huishoudster, het congres van de International Federation of University Women te Amsterdam, de vele promo ties, het zoveeljarig bestaan van het labo ratorium, een erelidmaatschap of de benoeming in een of andere orde. Ken nelijk had zij echt werk gemaakt van het motto dat zij boven een multifunctionele laboratoriumruimte liet beitelen: Werken en feesten schept grote geesten. En dan raakte ik niet uitgekeken op de grote hoeveelheid uniek fotomateriaal: grote bruingetinte foto's van Westerdijk als studente temidden van enkele studie genoten in Frascati, op excursie in Groningen, op de ski's temidden van medestudenten in Zürich, in broek te paard tijdens een excursie in de Verenigde Staten, staande bij haar laboratoriumtafel, zittende achter haar bureau en dergelijke. Ook de foto's - vaak nog in de oorspron kelijke albums - getuigden van veelvuldi ge feestvreugde, terwijl ettelijke dozen met glasplaatjes lieten zien dat de voor stellingen nogal eens werden begeleid door getekende 'lantaarnplaatjes' of dia's. Daarnaast getuigden documenten van studiereizen naar Nederlands Oost-Indië en de Verenigde Staten, innige samenwer king met een Duitse collega-hoogleraar in Berlijn, bemoeienissen met het binnenha len van onderzoeksgelden, de aanbeveling en aanstelling van assistenten en de aan koop van de bezittingen (het laboratori um met toebehoren) in Baarn. Sinds die ontdekking op de zolder van het laboratorium is een kleine twin tig jaar verstreken, waardoor ik iets meer zicht heb op de vraag hoe bijzonder het Westerdijk-archief is te noemen. Geme ten naar de omvang, maar ook naar de veelsoortigheid van het materiaal (waar trouwens nog heel veel aan te onderzoe ken is!) denk ik dat we het echt een uniek archief kunnen noemen. In die zin was de vondst werkelijk een schat. Het Westerdijk-archief is naar mijn weten het enige substantiële archief van een actieve en succesvolle wetenschapster in Neder land dat zich in een openbare archiefbe waarplaats bevindt. Uiteraard zijn er vele sporen van vrouwelijke wetenschappers terug te vinden: in familiearchieven, ik denk daarbij aan Cornelia de Lange in het archief van de familie in Alkmaar; in overheidsarchieven als die van het minis terie van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen, waarin zich de benoemings dossiers van kroondocenten bevinden; of in universiteitsarchieven en -musea en instellingen als het Boerhaave Museum in Leiden. In het laatste, bijvoorbeeld, vond ik ooit enkele snippers betreffende het Catharine van Tussenbroek-fonds dat door de Utrechtse lector Marianne van Herwerden werd opgericht. Wel moeten we ons realiseren dat het niet zozeer de verdienste van Westerdijk zelf is geweest dat haar archief in die omvang bewaard is gebleven. Daarvoor lijkt vooral het bijzondere karakter van het laboratorium verantwoordelijk. Westerdijk bewoonde meer dan veertig Lees verder op pagina 54 52 53 Het archief van Johanna Westerdijkin het IIAV *Door Mineke Bosch Johanna Westerdijk (1883-1961) werd in 1917 benoemd tot buitengewoon hoogleraar in de plantenziekten te Utrecht. Zij was daarmee de eerste vrouwelijk hoogleraar in Nederland. In 1930 kreeg zij daarnaast een leerstoel te Amsterdam. Haar persoonlijk archief wordt sinds 1988 bewaard in het IIAV te Amsterdam. Johanna Westerdijk in een laboratorium. Gebrek aan bronnen? Herdenken Vrouwenarchieven Margreet Visch, collectiebeheerder/publieks- adviseur RHC Groninger Archieven ris toestemming vroeg om de opleiding tot middelbaar archiefambtenaar te mogen vol gen, vond hij dat 'voor zo'n meisje niet zo De opleiding: nodig'. Een paar jaar later werd )an van den "Toen ik in 1974 Broek gemeentearchivaris. Ik stelde hem als bibliothecares- dezelfde vraag en hij reageerde direct se bij het enthousiast op mijn verzoek. Dat speelde gemeentearchief zich allemaal af in de vorige eeuw. Voor in Groningen archivarissen nog niet zo lang geleden, maar begon en een voor mijn gevoel ligt deze periode zo ver halfjaar later de weg dat ik geen idee heb wat er zo bijzonder toenmalige is aan vrouwen in het archiefvak dat ik er gemeentearchiva- iets over kan schrijven." Zuid-Afrika, 1953, tijdens een reis haar aangeboden door oud-leerlingen t.g.v. haar afscheid in 1952. Westerdijk rechts, tweede van rechts is Greet Mes. archievenblad september 2006 september 2006 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2006 | | pagina 26