Oral history in het archief:
VROUWEN
m
HET VASTLEGGEN VAN NIEUWE WERELDEN
thema
Oral history, ofwel gebruik van (le
vensverhalen als mondelinge bron, is 'in'.
Maar wat is oral history nu precies? Oral
history is zowel een vak als een methode.
Als vak staat het voor een wijze van
geschiedschrijving waarin het leven van
mensen en hun ervaringen centraal staat.
Oral history werd oorspronkelijk ontwik
keld in de Verenigde Staten. Eind jaren
zestig kwam oral history onder leiding van
historici als Paul Thompson en Raphael
Samuel verder tot bloei. De historicus Jaap
Talsma haalde in 1981 het internationale
congres van oral historians naar
Nederland, waarna met name Selma
Leydesdorff, historica en beoefenaar van
vrouwengeschiedenis, oral history verder
tot ontwikkeling bracht. Sindsdien wordt
oral history vooral beoefend als 'history
from below'. In de officiële geschiedschrij
ving, die meestal gebaseerd is op schrifte
lijke bronnen, komen alleen de verhalen
van belangrijke en hoogstaande personen
terug. Daarmee blij
ven de verhalen van
'gewone' mensen
ongehoord. Oral
history is erop ge
richt om middels
het vastleggen van
hun (levensjverha-
len stem te geven
aan diegenen die in
de officiële geschied
schrijving nauwe
lijks gehoord wor
den: arbeiders, vrou
wen, migranten.
Door de geschreven
bronnen aan te vul
len met (levensver
halen kunnen nieu
we werelden en
nieuwe waarheden worden blootgelegd, zo
was de gedachte een kleine veertig jaar
geleden en zo is hij nog steeds.
Als methode staat oral history voor een
manier van interviewen, waarbij de geïn
terviewde niet van buitenaf bevraagd
wordt, maar waarin de geïnterviewde
zoveel mogelijk in de gelegenheid wordt
gesteld om zijn of haar (levens)verhaal van
binnenuit te vertellen. Het meest essentië
le element in het oral history interview is
luisteren. Luisteren betekent bereid zijn te
leren van de verteller, bereid zijn om je
eigen ideeën en aannames tijdens het
interviewen bij te stellen. Luisteren bete
kent bereid zijn je eigen vragen te parkeren
en de geïnterviewde in de gelegenheid stel
len om zijn of haar eigen vragen te stellen,
om vervolgens samen naar antwoorden of
betekenissen te zoeken.
Door de introductie van oral history
binnen geschiedwetenschappen is de blik
blijvend van richting veranderd van de
Grote Verhalen naar de kleine verhalen.
Ook musea en archieven krijgen steeds
meer oog voor het belang van persoonlij
ke, alledaagse verhalen en leggen zich
steeds vaker toe op het verzamelen van
verhalen. Verhalenprojecten in de museale
en archiefwereld zijn vaak gericht op het
vastleggen van de beleving van en herin
nering van specifieke groepen aan een
bepaalde periode, een bepaald onderwerp
of een bepaalde stad of wijk. Feitelijk val
len de verhalenprojecten in twee catego
rieën uiteen. Enerzijds zijn er projecten
waarbij verhalen verzameld worden als
middel tot een verdergaand doel. Verhalen
worden hier ingezet als middel om men
sen van bijvoorbeeld verschillende genera
ties of etniciteiten met elkaar in contact te
brengen. Nevengeschikt doel is vaak om
een gemeenschap op te bouwen die zich
betrokken voelt bij het museum of archief.
Door voor een bepaalde doelgroep een
plek te creëren waar zij hun verhalen kun-
36
nen uitwisselen, hopen musea en archie
ven niet alleen de onderlinge banden bin
nen de doelgroep zelf te versterken, maar
ook die tussen doelgroep en museum of
archief. Een succesvol voorbeeld van een
dergelijk project is de verhalensite
www.geheugenvanoost.nl die ontwikkeld
werd als voortraject van de tentoonstelling
'Oost, Amsterdamse Buurt' (2003-2004) in
het Amsterdams Historisch Museum. De
website is een virtuele plek waarin bewo
ners van Amsterdam-Oost hun verhalen
en herinneringen aan hun buurt met
elkaar kunnen uitwisselen. Voor het verza
melen van de verhalen ging het Amster
dams Historisch Museum samenwerking
aan met verschillende (migranten)organi-
saties in de buurt.
Naast projecten waarbij verhalen als mid
del worden ingezet, zijn er ook projecten
te onderscheiden waar verhalen (verzame
len) zelf het doel vormen. Deze projecten
volgen min of meer de doelstelling van
oral history, maar dan vertaald naar de
praktijk van het museum of archief. Vaak
zijn deze projecten erop gericht om de ver
halen en herinneringen van specifieke
groepen (alsnog) in de collectie van het
museum of archief op te nemen. Een
prachtig voorbeeld van een dergelijk ver
halenproject zijn de drie boeken, Lied van
een tokèh (2004), Neffer karnbek (2005) en
De jaren van asal oesoel (2006), uitgegeven
door het Koninklijk Instituut van de
Tropen. Voor de boeken verzamelden de
Indische auteurs Tjaal Aeckerlin en Rick
Schoonenberg verhalen en herinneringen
van Indische ouderen aan het alledaagse
leven in Ind(ones)ië (1915-1965). De foto's
die ze bij de verhalen hebben gezocht zijn
afkomstig uit de collectie van het
Tropenmuseum in Amsterdam. Het pro
ject leverde beide partijen iets op: het
Tropenmuseum kreeg het verhaal bij de
foto's uit hun collectie, terwijl de geïnter
viewden een beeld bij hun verhaal
(temg)kregen. Een heel ander voorbeeld is
het project van het Limburgs Museum,
waarbij boeren uit Limburg vertellen over
het boerenleven van vroeger. Naast het feit
dat de verhalen bewaard blijven in het
archief van het Limburgs Museum, wor
den de verhalen ook verwerkt in twee
theatervoorstellingen gemaakt door stu
denten, die ook de interviews voor hun
rekening namen. Een laatste voorbeeld is
het project 'Kalender Gender en Etniciteit',
vrouwen en archieven
dat op dit moment wordt uitgevoerd
onder auspiciën van het Internationaal
Informatiecentrum en Archief voor de
Vrouwenbeweging (IIAV). Enerzijds is het
project gericht op het ontsluiten van boe
ken, tijdschriften en foto's uit het culturele
erfgoed dat is voortgebracht door vrouwen
van Marokkaanse, Surinaamse en Indische
afkomst. Anderzijds gaat het om het vast
leggen van levensverhalen van deze groe
pen vrouwen over hun aandeel in de pro
ductie van cultureel erfgoed. De te bouwen
website krijgt het karakter van een virtuele
kalender, waar korte teksten en interview
fragmenten een beeld geven van de cultu
rele rijkdom die vrouwen van Marok
kaanse, Surinaamse en Indische afkomst
hebben voortgebracht. De oral history
interviews die verzameld worden vormen
een eerste aanzet tot een groter op te zet
ten collectie levensverhalen van zwarte,
migranten- en vluchtelingenvrouwen, die
ook voor verder wetenschappelijk onder
zoek toegankelijk zal zijn.
De genoemde voorbeelden geven
eigenlijk al aan wat oral history voor
archieven kan betekenen. Vooreerst biedt
oral history een kans om van een archief
een levend archief te maken. De inhoud
van een museum of archief kan via verha
len op een andere manier ontsloten wor
den. (Levens)verhalen toevoegen aan het
archief betekent levende geschiedenis
(ervaringen, belevingen, herinneringen)
toevoegen, waardoor de inhoud een
(andere) context krijgt. Het project 'Kalen
der Gender en Etniciteit' is hier een goed
voorbeeld van.
Wanneer de verhalen ook nog eens op
internet worden geplaatst, ontstaat er een
virtueel verhalenarchief, dat niet langer
gebonden is aan tijd en plaats, maar overal
ter wereld te allen tijde bezocht kan wor
den. Zeker wanneer de bezoeker van een
dergelijke website de mogelijkheid heeft
om nieuwe verhalen aan de bestaande toe
te voegen, ontstaat er een archief dat in let
terlijke zin gaat leven: elk moment worden
er nieuwe verhalen aan de oude toege
voegd afkomstig van mensen die anders
moeizaam te bereiken zouden zijn.
In de tweede plaats biedt oral history de
mogelijkheid om nieuwe inhoud aan de
bestaande collectie toe te voegen: verhalen
afkomstig van doelgroepen die voorheen
nauwelijks een stem hadden in de collectie
van het museum of archief. Men kan er
hier voor kiezen om nieuwe doelgroepen
te laten reageren op de bestaande collectie,
om ze vervolgens uit te nodigen hun eigen
verhalen (en beelden) aan de collectie toe
te voegen. Een mooi voorbeeld is het pro
ject 'Anders Amsterdam' (2003), waarbij
het Gemeentearchief Amsterdam nieuwe
Amsterdammers uitnodigde om op de
bestaande collectie foto's van de stad te
reageren met het maken van nieuwe
foto's, die vervolgens met een toelichting
aan de collectie werden toegevoegd. Maar
wanneer dergelijke aanknopingspunten in
de collectie ontbreken, is het aan de archi
varis om nieuwe manieren te vinden om
nieuwe inhoud bij de doelgroep los te
maken. Een goed voorbeeld is hier de dvd
'Home is where I left my dreams' (2005)
die in opdracht van het Stadsarchief
Dordrecht gemaakt werd. De dvd is een
verslag van een reis die Turkse jongeren
samen met het Stadsarchief maakten naar
Kayapinar: de stad waar 70% van de Turkse
Dordtenaren vandaan komt. Verhalen
over de stad werden ter plekke vastgelegd
en nadien opgenomen in het Stadsarchief.
Voor Turkse Dordtenaren is het Stads
archief niet langer een doods, stoffig insti
tuut dat niet de hunne is, maar een levend
archief waarin zij hun iieu de memoire kun
nen bouwen: een plek waarin zij verhalen
en herinneringen van vroeger en nu kun
nen bewaren voor later. Voor archieven
betekent oral history dus vooral het toe
voegen van nieuwe waarheden en werel
den aan de bestaande collectie, en daar
mee van nieuwe doelgroepen die voor
heen zo goed als onbereikbaar bleven.
37
Door Yvette Kopijn*
Met het project 'Kalender Gender en
Etniciteit' wil het IIAV - in samenwerking met
drie organisaties van migrantenvrouwen -
zichtbaar maken welke culturele rijkdom
migrantenvrouwen door de jaren heen heb
ben voortgebracht. Migrantenvrouwen her
kennen zich te weinig in het cultureel erf
goed dat in de archieven - ook in die van het
IIAV - wordt verzameld. Zij vinden er niet
hun cultureel erfgoed waar zij trots op zijn.
Geïnspireerd door de website Moving Here
- over migratiegeschiedenissen in Engeland
- nam het IIAV het initiatief een project te
ontwikkelen vanuit dit andere perspectief op
cultureel erfgoed. Levensverhalen vormen
een belangrijk onderdeel van de 'Kalender'.
Oral history
Annette CJ. de Lange, Gemeentearchivaris in
de gemeente Gemert-Bakel
Het 'vrouwelijke' pretpakket:
"Twintig jaar geleden begon ik met de oplei
ding aan de Rijks Archiefschool, waar één op
de vier studenten vrouw was.
Waarom weet ik eigenlijk nog
steeds niet: mijn belangstelling
ging wel uit naar geschiedenis,
taalwetenschap en rechtshistorie.
Na vijf jaar in dit vak hield ik mij
vooral bezig met de 'vrouwelijke'
archiefpoot: externe dienstverle
ning, PR, educatie. In die tijd
i ««gas
SE)»*"
BjjSSM
kreeg ik van een vrouwelijke collega een
compliment: "Wat geweldig dat je nog steeds
in het vak zit; er zijn weinig vrouwen die voor
dit vak kiezen en meestal haken ze binnen
een paar jaar af." Waarom wist zij ook niet.
Nu ben ik er nog steeds. Het vak lijkt minder
op het 'vrouwelijke' pretpakket en
de 'mannelijke' techniek wordt
steeds belangrijker. Door de digitali
sering is naast de specifieke archi-
vistische kennis ook een technische
interesse, belangstelling voor IT van
groot belang geworden. Toen ik
twintig jaar geleden begon had ik
dat nog niet kunnen denken."
Turks meisje en jongetje thuis, tijdens de Ramadan. 1976.
Foto: Collectie IIAV.
Verhalenprojecten in de museale en archief
wereld
archievenblad
september 2006
Baby Haidy en haar zusje Patricia. Rotterdam, 1972.
Foto: Collectie IIAV.
De bruikbaarheid van oral history voor archie
ven
Yvette Kopijn is beoefenaar van oral history. Thans
werkt zij mee aan het project 'Kalender Gender en
Etniciteit' bij het Internationaal Informatiecentrum en
Archief voor de Vrouwenbeweging (IIAV). Voorheen
leidde zij verhalenprojecten bij Imagine Identity and
Culture, Amsterdam.
september 2006
archievenblad