M PRAKTISCHE ft MtACM M BOWWW KM HET HO
J
tr
educatie en communicatie
Sinds een aantal jaren wordt in Delft
het archief van het Burgerlijk
Armbestuur ingezet voor educatieve
doeleinden. In een rapport uit 1907
duikt de 37-jarige tabaksbewerker
Hendrik Tabbernal op, hierboven kort
beschreven. Tabbernal riep de hulp in
van het Armbestuur vanwege de aan
schaf van een 'borstcorset' voor zijn oud
ste dochtertje. De kostprijs van deze
medische voorziening ging het budget
van het gezin ver te boven, want vergde
zo ongeveer het maandloon van een
arbeider. De gegevens over de familie
Tabbernal zijn afkomstig uit een bede
lingsrapport in het archief van het
Burgerlijk Armbestuur in Delft. De uit
voerige rapporten geven een unieke kijk
op het leven van Delftenaren aan het
begin van de twintigste eeuw, met name
het wel en wee van bedeelden die zich
bewogen op de rand van het bestaansmi-
De zorg voor bedeelden in het verle
den was een lokale zaak en lag in handen
van de kerkelijke armbesturen en van de
plaatselijke overheid. Niet alle armen kre
gen echter hulp. Wie van hen steun kreeg,
hing mede af van de heersende ideeën
over sociale zorg en 'hulpgerechtigheid'.
De plaatselijke elite, de bestuurders van
kerk en overheid, bepaalde in principe wie
voor bedeling in aanmerking kwam. De
voorwaarden voor steun waren in regle
menten opgenomen. Rond 1900 waren de
belangrijkste bedelingsinstellingen in
Delft die van het Burgerlijk Armbestuur en
de twee grote kerkelijke armbesturen: de
diaconie van de Nederlands-Hervormde
Gemeente en het Rooms-Katholiek
Armbestuur. In de loop van de negentien
de eeuw werd door sociaal voelende bur
gers ook een aantal verenigingen opge
richt die zich met liefdadigheid bezighiel
den. De steun die aan armen werd vers
trekt kon bestaan uit geld, brandstof,
levensmiddelen of kleding.
Van de genoemde instanties is de admi
nistratie doorgaans bewaard gebleven.
Voor de praktische opdracht is er welbe
wust voor gekozen om de leerlingen te
laten werken met de rapporten van het
Burgerlijk Armbestuur. De registratie
van gegevens van bedeelden door de
plaatselijke overheid was in vergelijking
met die van de kerkelijke armbestuur
ders zeer uitvoerig. Deze bron sluit dan
ook goed aan bij de doelstelling om leer
lingen als het ware een korte biografie te
laten schrijven van een persoon of fami
lie. In de rapporten is zeer uiteenlopen
de informatie te vinden over de bedeel
den. Naast standaardgegevens als naam,
adres, geboortedatum en plaats, werden
doorgaans ook de reden van een aan
vraag en het arbeidsverleden van de
aanvrager genoteerd. Allerlei bijzonder
heden die het Burgerlijk Armbestuur
van belang achtte, zoals de door andere
instanties (kerkelijke diakonieën, liefda
digheidsverenigingen) verleende steun,
maar ook aantekeningen over de levens
wandel van een aanvrager (bijvoorbeeld
'de reinheid' van een huishouden), zijn
te vinden in de rapporten. Vooral hier
om laten we de leerlingen ook een apar
te verklaring ondertekenen waarin ze
aangeven dat de gegevens alleen
gebruikt zullen worden voor de prakti
sche opdracht.
Sinds enige tijd wordt er in de erf
goedsector gewerkt met educatieve
blauwdrukken. Zo'n blauwdruk geeft
een stramien voor een les of lessenserie,
waarbij de doelgroep, de opdracht en
het onderwijskundige niveau door de
samensteller zijn bepaald. Omdat het
archiefdiensten doorgaans aan tijd of
benodigde onderwijskundige kennis
ontbreekt om de educatieve taak naar
behoren uit te voeren, kan het werken
met blauwdrukken zijn vruchten afwer
pen. Een archiefmedewerker vertaalt
een blauwdruk naar de eigen situatie en
maakt daarbij gebruik van de eigen loka
le of regionale bronnen. Een op middel
bare scholen gangbare 'praktische
opdracht' voor leerlingen kan eveneens
als educatieve blauwdruk fungeren en
elders, in een andere regio worden toe
gepast. Het Gemeentearchief Delft heeft
verschillende ervaringen opgedaan met
dergelijke praktische opdrachten.
Scholieren van de bovenbouw van het
VWO doen, aan de hand van een
bepaald thema, in het archief een litera
tuur- en bronnenonderzoek. Thema's die
gebruikt worden zijn bijvoorbeeld het
plaatselijke lager onderwijs in de negen
tiende en twintigste eeuw en allerlei
deelonderwerpen die gaan over de stad
Delft in de Tweede Wereldoorlog. Er zijn
praktische opdrachten die specifiek
opgezet zijn voor het vak geschiedenis,
maar ook vakoverstijgende, waarbij leer
lingen bijvoorbeeld een onderzoek doen
voor de vakken economie en geschiede
nis. Bij het opzetten van een praktische
opdracht stelt een docent in overleg met
de archiefmedewerker een thema vast,
formuleert de kaders voor een opdracht,
geeft suggesties voor onderzoeksvragen
en maakt een summiere instructie voor
de leerlingen.
Een voorbeeld van een aantrekkelij
ke praktische opdracht is het onderzoek
'arm rond 1900'. Het project is enkele
jaren met succes uitgevoerd door klas 4
VWO van het Christelijk Lyceum Delft.
Omdat deze praktische opdracht geko
pieerd kan worden naar andere regio's
en daarmee ook door scholen en archief
diensten elders kan worden gebruikt,
leek het goed om de opgedane ervarin
gen op papier te zetten. Aan de overna
me van de praktische opdracht is wel
één specifieke voorwaarde verbonden,
namelijk dat de archiefinstelling
beschikt over de bron die centraal staat
in het onderzoek, de ondersteuningsrap
porten uit het archief van het Burgerlijk
Armbestuur. Aan de hand van deze rap
porten 'reconstrueren' leerlingen als het
ware het leven van een ondersteunde
aan het begin van de twintigste eeuw.
Dat kan gaan om een weduwe of weduw
naar, maar ook om een bedeeld gezin.
Een scholier wordt op weg geholpen
door de formulering van een aantal vra
gen in de opdracht, zoals:
Waarom werd de bedeling aange
vraagd?
Wat valt je op bij het registreren van
de gegevens? (Wat noteerde een
educatie en communicatie
armbezoeker over de door hem
bezochte personen?)
kreeg de arme ook steun van andere
instellingen, van familie of uit de
omgeving?
De leerling wordt gestimuleerd om zelf
ook vragen te bedenken, waarbij wordt
aangegeven dat originaliteit beloond
wordt.
Na deze reconstructie van het leven van
een bedeelde, waarvoor leerlingen ook
gebruik kunnen maken van bronnen als
bevolkingsregister en burgerlijke stand,
plaatsen de leerlingen hun verhaal in
een breder kader. Dat kan op meerdere
manieren en leerlingen kiezen zelf een
aansprekend thema uit. Dat kan bij
voorbeeld zijn:
de praktijk van de Nederlandse
armenzorg begin twintigste eeuw
aan de hand van literatuur;
de voorschriften die plaatselijk wer
den vastgesteld en terug te vinden
zijn in reglementen van armbestu
ren en in wetgeving van de overheid;
een nader onderzoek naar de buurt
of wijk waar de arme woonde, aan
de hand van archiefbronnen of
oude foto's;
het in kaart brengen van de kosten
van levensonderhoud rond de eeuw
wisseling aan de hand van prijslijsten;
een vergelijking van de situatie van
armoede aan het begin van de twin
tigste eeuw met die van nu, waarbij
de internetsites van de eigen
gemeente of de rijksoverheid wor
den gebruikt.
Welke doelstellingen zijn er bij het
uitvoeren van deze praktische opdracht?
Een algemene doelstelling is dat het
maatschappelijke en sociale gebeuren
aan het begin van de twintigste eeuw
meer gaat leven voor de leerlingen. Door
de identificatie met concrete personen
wordt de afstand kleiner en het inleven
in de tijd vergemakkelijkt. Aan de hand
van deze praktische opdracht komen
leerlingen in contact met heel verschil
lende informatiebronnen (archieven,
literatuur, beeldmateriaal, interview,
internet). Meer specifieke doelstellingen
zijn het oefenen van historische vaardig
heden, het opstellen van hoofd- en deel
vragen, het selecteren, gebruiken en ana
lyseren van literatuur en uiteenlopende
archiefbronnen. Omdat de leerlingen het
onderzoek in duo's uitvoeren, oefenen ze
in samenwerking en in het verdelen van
taken. Een voor jongeren aansprekend
aspect is dat het onderzoek en de gebeur
tenissen zich afspelen in de eigen omge
ving.
Aan de hand van de praktische opdracht
'arm rond 1900' maken scholieren op een
aantrekkelijke manier kennis met het het
historisch erfgoed uit de eigen omgeving.
De ervaring leert dat de instelling kan
profiteren van een stukje PR waar jonge
ren voor zorgen, namelijk door thuis te
verhalen van hun ervaringen in het al te
vaak nog onbekende archief.
26
27
mm\
Door Peter Hofland*
Hij is iemand die voor zichzelf werkzaam is,
een zogenaamd klein baasje. 'Hij arbeidt
geheel zonder de hulp van eenige knechten
of jongens (bosjesmaker). Zijne vrouw is
hem bij het tabakstrippen behulpzaam. De
omzet van sigaren heeft niet veel te betee-
kenen.'
Armenzorg
Papieren neerslag
Educatieve blauwdruk en praktische
opdracht
Arm rond 1900
De ingang van het pand van het Burgerlijk Armbestuur te Delft. Foto: RHC Delft/P. Stek.
Doelstellingen
Peter Hofland is hoofd educatie bij het Regionaal
Historisch Centrum Delft.
archievenblad
mei 2006
mei 2006
archievenblad