en an archieven en collecties archieven en collecties In 1992 nam de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) het ini tiatief tot de voorbereiding van een nieu we gemeentelijke vernietigingslijst. Na de totstandkoming van de gemeentelijke vernietigingslijst in 19832 was de com missie die hier sinds 1973 aan gewerkt had ontbonden en werd de vernietigings lijst niet actief meer door de VNG bijge houden. Op verzoek van onder andere het Landelijk Overleg van Provinciaal Archiefinspecteurs (LOPAI) was eind jaren tachtig de VNG-Commissie Vernietiging Bescheiden (Intergemeen telijke organen in het leven geroepen om de vernietigingslijst te actualiseren en vragen vanuit het veld van gebruikers te beantwoorden. De komst van een nieu we Archiefwet, de gedateerdheid van de lijst uit 1983 ten gevolge van nieuwe administratieve ontwikkelingen en gemeentelijke wetgeving en de groei van digitale gegevensbestanden leidden er in 1992 toe dat de commissie besloot om de gehele vernietigingslijst te gaan herzien om zo te komen tot een nieuwe, actuele lijst. De idee bestond dat dit binnen een aantal jaren gerealiseerd zou moeten kunnen worden, waardoor rond de intre de van de nieuwe Archiefwet ook een gemeentelijke (selectie)lijst gepresen teerd zou kunnen worden. Op 17 september 1992 nam de com missie - bijeen in het Gemeentearchief Amsterdam - een actieplan aan waarmee de gehele vernietigingslijst inhoudelijk zou worden herzien, zou voldoen aan de eisen van de Archiefwet (verplichting tot vernietiging!) alsmede voor de selectie van digitale gegevens zou kunnen gaan functioneren. De naam van de commis sie werd gewijzigd in Commissie Selectiecriteria Vernietiging Gegevens (Inter)gemeentelijke organen. Voor de term 'gegevens' werd gekozen om te benadrukken dat bij selectie met behulp van de lijst ook digitale archiefbeschei den worden bedoeld. Zoals de naam al aangaf, was ook duidelijk dat alle interge meentelijke organen in het ontwerp van een nieuwe lijst meegenomen zouden worden. Ten slotte was ook de samenstel ling van de nieuwe commissie uitgebreid om te voldoen aan de archiefwettelijke eisen. De Commissie Selectiecriteria ver gaderde in de jaren 1992-1998 in totaal zeventien keer bij de VNG in Den Haag, waarbij onder andere vorm, datering, inhoud en onderhoud van de lijst ter sprake kwamen. Al in de tweede vergade ring bediscussieerden de leden de vorm van de lijst. Aangezien in een vernieti gingslijst ook te bewaren archiefbeschei den moeten worden opgenomen, was niet langer de term vernietigingslijst toe pasbaar, maar werd over een selectielijst gesproken. Welke vorm een dergelijke selectielijst zou moeten krijgen, was al snel punt van discussie omdat in de archiefwereld net de eerste ervaringen met de methodiek van het Project Invoering Verkorting Overbrengingster mijn (PIVOT) waren opgedaan. Moest deze methode, waarbij selectielijsten waren gebaseerd op de handelingen van zogenaamde actoren en die naar de mening van de commissie toch vooral voor het Rijk bedoeld was, worden over genomen of kon ook een indeling naar taken worden aangehouden? Over dit belangrijke punt werd advies ingewon nen bij de secretaris van de Raad voor Cultuur, opdat in een later stadium de vorm en werking van de conceptlijst niet tot uitvoerige discussie zouden hoeven te leiden. De PIVOT-methode zou niet wor den doorgevoerd, maar wel met aan dacht gevolgd. Moest de lijst dan worden ingedeeld naar de binnen de gemeente toegepaste Basisarchiefcode? Het succes van de door de Brabantse Archief Selectie Commissie uitgegeven leidraad (de zoge naamde Brabantse lijst), die was inge deeld naar de archiefstructuur van de Basisarchiefcode en per code een uitge breide opsomming van mogelijk voorko mende documenten en hun vernieti gingstermijn bood, wees wel in die rich ting. Toch leek een indeling naar (een toentertijd regelmatig wijzigende) archiefcode de commissieleden niet te verkiezen boven een indeling naar de taken van de gemeentelijke organisatie. Mochten de gebruikers alsnog naar een indeling op archiefcode wensen over te gaan en op stuksniveau de bewaar- en vernietigingstermijnen wensen te bepa len dan bood de lijst immer nog de mogelijkheid tot het samenstellen van een zogenaamde stukkenlijst. De selectie lijst werkt met omschrijvingen van cate gorieën van stukken op basis waarvan de selecteur een op zijn organisatie geënte stukkenlijst kan toepassen. Deze stukken- lijsten moeten gemeentelijke organisa ties zelf vervaardigen, waarbij de selectie lijst de wettelijke basis vormt. Ook kwam de periodisering van de lijst al spoedig aan de orde, waarbij de discussie ging over het aanvangsjaar van de lijst. Een meerderheid van de commissie vond dat niet teruggegaan moest worden tot het jaar 1851, zoals in de Vernietigingslijst 1983. Ging aanvankelijk de voorkeur uit naar een cesuur bij het jaar 1948, waarbij de Vernietigingslijst van 1983 zou blijven gelden voor de periode 1851-1948 en de nieuwe selectielijst voor de periode na 1948, uiteindelijk koos de commissie voor de datum van inwerkingtreding van de Archiefwet en het Archiefbesluit. De lijst geldt zodoende voor de gegevens ontvangen of opgemaakt vanaf 1 januari 1996. Consequentie was wel dat de Vernietigingslijst 1983 blijft gelden voor de selectie van bescheiden uit archieven over de periode 1851-1995. De vrees dat overijverige div- en archiefmedewerkers nu met de selectielijst opnieuw archieven uit de negentiende eeuw zouden gaan schonen werd op deze manier ook weg genomen. Toen consensus was bereikt over vorm en periodisering konden de diverse categorieën van de vernietigingslijst één voor één worden herzien en geactuali seerd. De vergaderingen van de commis sie werden voorbereid door een werk groep, bestaande uit medewerkers van de VNG, bureau ODRP3 (adviesbureau van de VNG) en hoofden Interne Zaken van twee gemeenten. De werkgroepsleden consulteerden het werkveld (div- en archiefwereld) en inhoudelijk specialis ten bij gemeenten en ministeries, ver richten literatuuronderzoek en namen relevante wet- en regelgeving door. Bood in het begin de handbibliotheek van de VNG nog veelal uitkomst, zo konden gelukkig na een paar jaar juridische data banken en internet de werkgroep onder steunen. Hun voorbereidende werk werd naar de commissieleden gestuurd, waar na in de vergaderingen de leden de afzonderlijke onderdelen van de ont- werplijst behandelden en voorstellen deden tot aanvulling van hoofdstukken, wijziging van categorieën in bewaren c.q. vernietigen of wijziging van de bewaar termijn. In sommige gevallen werden bij de vergaderingen ook specialisten uitge nodigd, bijvoorbeeld in het geval van de invoering van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) van 1 oktober 1994. De (verplich te) bewaring van alle zogenaamde bron documenten vormde aanleiding tot intensief overleg met het Agentschap Selectielijst voor archiefbescheiden van gemeentelijke intergemeentelijke organen Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijks relaties en leidde enerzijds tot een aan passing van de bewaartermijnen van de brondocumenten" en een volledige inpassing in de gemeentelijke selectie lijst. Ook verdwenen bepaalde catego rieën uit de vernietigingslijst, waaronder categorie 3.5 Politie, omdat de gemeente lijke politieorganisatie in Nederland sedert de Politiewet 1993 niet meer bestaat en niet onder de werking van de gemeentelijke selectielijst valt. Dit leidde er wel toe dat op initiatief van de VNG- commissie een afzonderlijke commissie in het leven geroepen, waarvan commis sielid mr. C.G.M. Noordam als voorzitter optrad. Deze commissie heeft een selec tielijst voor de regionale politieorganisa tie opgesteld. Uiteindelijk kon de com missie eind 1997 de lijst in concept accorderen en aan de directie van de VNG aanbieden met het verzoek deze verder in de vaststellingsprocedure te brengen. Op 17 december 1998 ontving de directie van de VNG de Ontwerp-selectie- lijst voor archiefbescheiden van gemeentelij ke en intergemeentelijke organen 1998 uit handen van de voorzitter van de com missie, mr. J. Schouten. De directie bood het ontwerp aan bij de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, die het in de periode tussen 1 december 1999 tot 26 januari 2000, op grond van het Archiefbesluit 1995 en de procedure voorgeschreven in de Algemene wet bestuursrecht, ter inza ge heeft gelegd. Ook ontvingen alle gemeenten het ontwerp rechtstreeks van de VNG met de mogelijkheid hierop bin nen de gestelde termijn te reageren, waarop veertien officiële reacties werden ontvangen, waaronder van de gemeente Groningen. De reactie van Groningen was onder meer gericht op de gevolgde procedure bij het vaststellen van de lijst. Op grond van de Archiefwet 1995 dient de zorgdrager voor het archief een selec tielijst op te stellen: bij de gemeente het college van burgemeester en wethouders. Het Archiefbesluit wijst in artikel 3 op de mogelijkheid dat meerdere zorgdragers gezamenlijk een selectielijst opstellen en aan de minister aanbieden. Zo had de VNG - net als in 1973 - het initiatief genomen dit voor al haar leden te doen en een lijst op te stellen die zou gelden voor alle gemeenten en intergemeentelij ke organen in Nederland. Echter: de VNG had hiervoor nooit expliciet man daat gevraagd aan haar leden en aange zien de VNG zelf geen zorgdrager is, kan zij dus niet uit naam van haar leden een ontwerplijst indienen. Terecht wees Groningen de staatssecretaris hierop en verzocht de procedure stil te leggen opdat de VNG alsnog aan de gemeentelij ke zorgdragers mandaat kon vragen. De algemene rijksarchivaris, die op grond van artikel 25 van de Archiefwet in dezen namens de staatssecretaris optreedt, besloot de procedure stop te zetten en verzocht de VNG om zich eerst door alle zorgdragers te laten machtigen en vervol gens de ontwerplijst door alle gemeenten en intergemeentelijke organen te laten accorderen. Procedureel had de algemene rijksarchivaris gelijk, maar de VNG zat uiteraard niet op al het extra werk te wachten. Overleg met vertegenwoordi gers van het ministerie van OCenW en het Algemeen Rijksarchief leidde er ech ter toe dat de VNG uiteindelijk in 2004 aan het verzoek gevolg heeft gegeven. Intussen was in 2000 de taak van de com missie selectiecriteria overgenomen door de subcommissie archieven van de VNG. Deze subcommissie van de VNG-com- missie culturele zaken en mediabeleid voldoet qua samenstelling aan de vereis ten van de Archiefwet 1995 en kon de vaststellingsprocedure voortzetten, onder andere door de leden van de oor spronkelijke commissie te raadplegen. Een werkgroep heeft tussen 2000 en 2004 ten behoeve van de VNG-subcommissie archieven de ingediende reacties behan deld, in schema gezet, met elkaar vergele ken, de motivatie bestudeerd, tussentijd se wetswijzigingen verwerkt en de ont werplijst op onderdelen aangepast. In mei 2002 konden alle organisaties die in 2000 op het ontwerp hadden gereageerd deze gewijzigde ontwerplijst becommen tariëren. Ook is dit ontwerp eind 2003 voor commentaar voorgelegd aan een daartoe speciaal aangewezen historica, Lees verder op pagina 19 Gemeentelijke selectielijst vastgesteld Door Peter Diebeis* Exact 22 jaar na de vaststelling van de gemeentelijke vernietigingslijst op 20 december 1983 en na een voortraject van ruim dertien jaar is - eindelijk - de gemeentelijke selectielijst van kracht geworden.1 De lijst, die in feite al in 1998 gereed was en de afgelopen jaren al in de praktijk werd gehanteerd, kan nu officieel door alle Nederlandse gemeenten de komende twintig jaar officieel toegepast gaan worden. In dit artikel gaat Peter Diebeis, oud-secretaris van de commissie die de lijst heeft voorbereid, nader in op de totstandkoming, vorm en inhoud van de selectielijst. Vorm en periodisering Categorieën pocket reeks informatiebeleid vnc uitgeverij De vaststellingsprocedure archievenblad april 2006

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2006 | | pagina 8