2EEUW5E ERVARIN met Eu? GEN Kin G" Q special special 9 Euregio's zijn vanuit Brussel gestimu leerde en mogelijk gemaakte samenwer kingsverbanden, waarbij grensoverschrij dende regio's, gelegen in twee landen bin nen de EU, met voldoende gezamenlijke interne samenhang en wil tot samenwer ken, op programmabasis - de zogenaamde Interreg-programma's - middelen krijgen om grensoverschrijdende samenwerking te stimuleren. De provincie Zeeland vormt met de Belgische provincies Oost- en West- Vlaanderen de Euregio Scheldemond en binnen dat kader zijn de twee projecten ('Gids voor grensoverschrijdende bronnen in Vlaamse en Zeeuwse archieven' en 'Uitgevaren voor de Kamer Zeeland') uitge voerd. Voorwaarde om voor subsidiëring in Euregioverband in aanmerking te komen is dat het betrokken project uitgevoerd wordt door instellingen gelegen aan beide kanten van de landsgrens en dat er cofi nanciering is gevonden voor de helft van de projectkosten, omdat de Euregio nooit meer dan 50 procent van de totale project kosten subsidieert. In algemene zin kan gesteld worden dat het nadeel van dergelijke Euregioprojecten gelegen is in de nogal vergaande door Brussel opgelegde bureaucratische voor waarden om een project gehonoreerd te krijgen. Het grote voordeel is echter dat er voor projecten op het terrein van het cul tureel erfgoed, mits goed onderbouwd, zodat het belang ervan voor de Euregio uit de verf komt, subsidies beschikbaar gesteld kunnen worden, die voor afzonderlijke unilaterale projecten in Zeeland of Vlaanderen ondenkbaar zijn. Om een gewenst project uit te kunnen voeren moet je als projectverantwoordelijke even wel over een lange adem beschikken, vol doende 'bureaucratische' ervaring hebben en een netwerk aan beide kanten van de grens dat voldoende op orde is om onver wachte problemen en risico's voor het beoogde project op tijd te kunnen elimine ren. In het Zeeuwse geval ging het om de pro jecten 'Gids voor grensoverschrijdende bronnen in Vlaamse en Zeeuwse archie ven' uitgevoerd in 1996-1999 in het kader van het Interreg Il-programma en het pro ject 'Uitgevaren voor de Kamer Zeeland', uitgevoerd in 2002-2005 in het kader van het Interreg III-programma. Voor beide projecten mocht ik als projectverantwoor delijke optreden. De doelstelling van de Vlaams- Zeeuwse bronnengids was een gids te ver vaardigen die inzicht zou verschaffen in archiefbronnen in Vlaamse archieven met informatie over Zeeland en aan de andere kant in archiefbronnen in Zeeuwse ar chiefbewaarplaatsen met informatie over Vlaanderen. Dit idee werd ai in 1981 geopperd en werd in 1995-1996 door het Vlaams-Zeeuws Archivarissenoverleg uiteindelijk handen en voeten gegeven. Voor de uitvoering werd een projectgroep in het leven geroe pen, bestaande uit twee archivarissen uit Vlaanderen en twee uit Zeeland. De pro jectbeschrijving en de voortgang van het project werden regelmatig teruggekoppeld naar de plenaire vergadering van het Vlaams-Zeeuwse Archivarissenoverleg. Voor het echte handwerk konden twee parttime-projectmedewerkers aangesteld worden, één voor de Vlaamse en één voor de Zeeuwse archieven. Zij werden belast met het opsporen en beschrijven van het basismateriaal. Gezien de projectduur moest het onderzoek beperkt blijven tot de bestaande inventarissen en nadere toe gangen in de bezochte archiefbewaar plaatsen. Elke daar gevonden verwijzing naar een persoons- of plaatsnaam, onder werp of bijzondere gebeurtenis in respec tievelijk Vlaanderen en Zeeland werd opgenomen in de database (in totaal ruim 13.000 verwijzingen). Aanvankelijk lag het in de bedoeling een traditionele 'papieren gids' te maken, maar gaandeweg werd besloten de database op cd-rom aan te bieden, voorzien van een uitgebreide gedrukte handleiding en toelichting. Het projectbudget bedroeg 136.822, waarvan 68.410 werd gesubsidieerd door de Euregio Scheldemond en de ande re helft door de cofinanciers: het ministe rie van OC&W, het departement Cultuur van de Vlaamse Gemeenschap, de provin cies Oost- en West-Vlaanderen en Zeeland, het Algemeen Rijksarchief te Brussel en het toenmalige Rijksarchief in de provincie Zeeland (Zeeuws Archief). Op 25 oktober 1999 werd dit project met de officiële presentie in het provinciehuis in Brugge succesvol afgesloten. In 2002 werd in Nederland het feit herdacht dat de VOC vierhonderd jaar tevoren werd opgericht. In het kader van de landelijke herdenkingsactiviteiten heb ben het Nationaal Archief in Den Haag, waar de archieven van de VOC berusten, en de gemeentelijke archiefdiensten van Delft, Rotterdam en Amsterdam, het Zeeuws archief te Middelburg en de Archiefdienst Westfriese gemeenten (Hoorn en Enkhuizen), kortom de steden waar een kamer van de VOC gevestigd was, een project gestart tot microver filming en gedeeltelijke digitalisering van de 'scheepssoldijboeken' uit het archief van de VOC. Deze boeken vormen in wezen de personeelsboekhouding van de compagnie. Het hoofddoel was de in de scheepssoldijboeken opgeslagen informa tie toegankelijk te maken voor het grote publiek. Ook zouden de te digitaliseren gegevens zo gekozen en gepresenteerd worden, dat zij eveneens bruikbaar zouden moeten zijn voor wetenschappelijk onder zoekers. Het project startte in 2000 met het pilot- project 'Uitgevaren voor de Kamer Delft'. In deze pilot werden de standaarden gefor muleerd waaraan het grote project zou moeten voldoen en werd de werkwijze vastgesteld en uitgetest. De firma Micro- format Systems in Lisse verzorgde de microfichering en voor de data-invoer werd voor CombiWerk in Delft gekozen. Vanwege de enorme omvang van het pro ject werd na en mede op basis van de erva ringen in de pilot-Delft gekozen voor een kamergewijze aanpak, conform het organi satiemodel van de VOC. Voor het totale project kon op basis van de ervaringen van de pilot-Delft een totaalbe drag begroot worden van 600.000. Overigens maken de huidige inzichten duidelijk dat de totale kosten eerder de 1 miljoen euro zullen gaan overschrijden. De projectgroep ging aan de slag om te proberen dit reusachtige bedrag bij elkaar te brengen. Ondanks het feit dat dit samenwerkingsproject in het kader van het VOC-jaar uitgevoerd zou worden, lie ten alle grote potentiële sponsoren het afweten. Alleen kleinere bijdragen werden van een aantal fondsen verkregen. Met deze bijdragen, aangevuld met een eigen bijdrage van het Gemeentearchief Rot- terdam, kon alleen de Kamer Rotterdam nog gedaan worden. Binnen de project groep werd hierop afgesproken dat het project alleen stapsgewijs verder door zou kunnen gaan als de andere archiefdiensten die binnen dit project samenwerkten, met een eigen bijdrage en met sponsoren en subsidiënten uit 'eigen kring' de financie ring voor de 'eigen kamer' zouden kunnen rond krijgen. Zo kon ook de Kamer Hoorn voor de helft aangepakt worden. De vol gende grote hobbel was de Kamer Zeeland. Deze kamer is net zo omvangrijk als de kamers Delft, Rotterdam en Hoorn bij elkaar. Daardoor en door prijsstijgingen en voortschrijdend inzicht was voor deze kamer 247.000 benodigd. Dat wij voor dit project via de Euregio Scheldemond ook Europese middelen wis ten te verwerven, was in wezen het gevolg van een gelukkig toeval. In 2001 woonde ik een door de Euregio Scheldemond geor ganiseerde conferentie bij over de moge lijkheden en onmogelijkheden van grens overschrijdende projecten binnen het ophanden zijnde Interreg III-programma. Vanwege de uitvoering van het hiervoor genoemde project was ik op hoogte van de noodzaak een projectpartner aan de ande re kant van de landsgrens te hebben om voor financiering in aanmerking te komen. Toch heb ik toen enigszins balorig gevraagd of er niet iets te regelen zou zijn als je een prachtig grensoverschrijdend project had, dat van waarde zou zijn voor de gehele Euregio Scheldemond, maar geen partner aan de andere kant van de grens. Ik kreeg het antwoord dat ik ver diende en bij voorbaat ook al wist: neen. Deze vraag naar de bekende weg leverde echter wel op dat ik wat later in de befaam de wandelgangen door prof. Luc Francois van de Universiteit Gent werd aangespro- ken met de mededeling dat deze universi teit graag partner wilde zijn voor het even eerder door mij geschetste project. Wij raakten verder in gesprek, een bezoek aan de universiteit volgde en er ontstond iets moois. De inhoudelijke grond dat wij een beroep op Euregio-gelden konden doen was gele gen in het feit dat juist bij de Kamer Zeeland naast Zeeuwen ook zeer veel scheepsvolk uit de Zuidelijke Neder landen, inwoners dus van de huidige Euregio Scheldemond, aanmonsterden, waardoor het project informatie zou gene reren over economische en demografische geschiedenis van de gehele huidige Euregio. Met de Universiteit Gent was de partner aan de andere kant van de grens gevonden, nu moest alleen de cofinancie ring nog geregeld worden. Met het nodige lobbywerk zijn wij hier uiteindelijk in geslaagd en is dit project in oktober 2002 door de Euregio goedgekeurd en van start gegaan. De cofinanciering kwam voor rekening van de provincies Zeeland en Oost- en West-Vlaanderen, het Vlaams gewest, het Nationaal Archief en het Zeeuws Archief namens het ministerie van OC&W. Van de benodigde 247.000 werd de helft door de Euregio gesubsidieerd en de ande re helft door de genoemde cofinanciers. Met een symposium op 10 juni 2005 werd ook dit project succesvol afgesloten. 16 17 Door Roelof Koops* Het Zeeuws Archief heeft door middel van een tweetal projecten, die financieel moge lijk werden gemaakt met Europese subsi dies vanuit Brussel, ervaring opgedaan met grensoverschrijdende samenwerking met instellingen in Vlaanderen. Het ging hierbij niet om rechtstreekse financiering vanuit Brussel, maar om Europese subsidies die in Euregioverband werden toegekend. Vlaams-Zeeuwse bronnengids Het archief van de stad Verbania (Italië). Foto: Sofieke Janssen. Uitgevaren voor de Kamer Zeeland Achttiende-eeuwse pentekening van J.H. Koekoek van aanmonstering van scheepsvolk inVlissingen of Middelburg. Zeeuws Archief, hist.-top. atlas Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen 'Zelandia lllustrata'. III. nr. 1010. *Roelof Koops is directeur van het Zeeuws Archief. archievenblad september 2005 september 2005 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2005 | | pagina 8